Aanscherping strafbaarheid bij het niet naleven van omgangsafspraken?

Abstract

Geregeld doet zich de vraag voor of de wetgever in het Wetboek van Strafrecht niet een specifieke strafbepaling zou moeten opnemen voor het niet meewerken aan de naleving van een omgangsregeling. Het Platform ‘Scheiden zonder schade’ heeft afgelopen jaar de aanbeveling gedaan te overwegen om, net als in België, het stelselmatig frustreren van omgangsregelingen strafbaar te stellen.1 Verder is op 5 juli 2018 in de Tweede Kamer een motie ingediend die de regering verzoekt met voorstellen te komen over het inzetten van het strafrecht om ouders te dwingen zich aan een omgangsregeling te houden.2 In deze bijdrage wordt hierop ingegaan. Wij zullen het strafrecht als dwangkader voor de naleving van een omgangsregeling naar huidig recht behandelen en de wenselijkheid van een aanscherping hiervan bezien in het licht van de bevindingen uit het recente WODC-onderzoek: ‘Naleving van contact-/omgangsafspraken na scheiding: een rechtsvergelijkend en sociaalwetenschappelijk perspectief ’, waaraan de auteurs hebben meegewerkt (hierna WODC-onderzoek genoemd).3 In eerste instantie wordt een korte toelichting gegeven op de vraagstukken die aan de orde zijn geweest in het WODC-onderzoek. Ten tweede volgt een juridische analyse van de strafbaarheid van de niet-naleving van een omgangsregeling. Daarna putten wij uit sociaalwetenschappelijke inzichten over de naleving van omgangsregelingen

    Similar works