True political representation of disadvantaged neighbourhoods?

This article examines where Brussels parliamentary members live, looking at the evolution of this phenomenon over the past 20 years. The central question focuses on whether different neighbourhoods within the Brussels Capital Region also experienced a different pattern of representation throughout this period. The analysis shows that the centrally located poor neighbourhoods had little if any representation at the end of the 1980s, but that this underrepresentation gradually decreased and has now just about completely disappeared. The increasing number of parliamentary members of non-European origin has played a role in this evolution, but other parliamentary members are also increasingly living in centrally located neighbourhoods. Furthermore, historical anchoring in certain areas continues to play a role. There are major differences between the political ideologies which broadly follow a left-right continuum, and which are also increasing. The increasing representation of the central urban neighbourhoods simultaneously creates opportunities and challenges for urban policy. Although a lack of policy interest in these neighbourhoods is becoming increasingly unlikley, this does not necessarily go hand in hand with an increase in the amount of attention paid to the current residents within these neighbourhoods.Dit artikel handelt over de woonplaats van de Brusselse parlementsleden, en de evolutie daarvan over de laatste 20 jaar. De centrale vraag luidt of verschillende buurten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook een verschillende vertegenwoordiging kennen in deze periode. Uit de analyse blijkt dat de centraal gelegen arme buurten amper vertegenwoordigd werden op het einde van de jaren 1980, maar dat deze ondervertegenwoordiging geleidelijk verminderde en nu bijna volledig verdwenen is. Het toenemend aantal parlementsleden van niet-Europese origine heeft daartoe bijgedragen, maar ook de andere parlementsleden wonen in toenemende mate in centrale stedelijke buurten. Historische verankering in bepaalde gebieden blijft ook een rol spelen. Er zijn grote verschillen tussen de politieke strekkingen, die globaal verlopen volgens een links-rechts continuüm, en bovendien nog toenemen. De stijgende vertegenwoordiging van de centrale stedelijke buurten creëert tegelijkertijd kansen en uitdagingen voor het stedelijk beleid. Een gebrek aan beleidsinteresse voor deze buurten wordt in toenemende mate onwaarschijnlijk, maar dit valt niet noodzakelijk samen met een stijgende aandacht voor de huidige inwoners van deze buurten.Cet article traite du lieu de résidence des parlementaires bruxellois et de son évolution au cours des 20 dernières années. La question centrale est la suivante : des quartiers différents de la Région de Bruxelles-Capitale connaissent-ils aussi une représentation différente au cours de cette période ? L’analyse montre que les quartiers pauvres situés au centre de la région étaient à peine représentés à la fin des années 1980, mais que cette sous-représentation a progressivement diminué pour disparaître presque complètement actuellement. La croissance du nombre de parlementaires d’origine non-européenne y a contribué, mais les autres parlementaires aussi habitent de plus en plus dans des quartiers urbains centraux. L’implantation historique dans certains endroits continue aussi à jouer un rôle. Il y a, entre les tendances politiques, de grandes différences, qui suivent globalement une ligne continue gauche-droite, et qui augmentent encore. La croissance de la représentation des quartiers urbains centraux crée, à la fois, des chances et des défis pour la politique urbaine. Un manque d’intérêt pour ces quartiers devient de plus en plus improbable, mais cela n’implique pas nécessairement une attention plus grande pour leurs habitants actuels

Electoral geography and manifestoes of new «urban» parties from 1977 to 1999: how urban are they really?

This paper examines the relationship between electoral results and party manifestoes from a spatial perspective. The manifestoes and electoral geography of two new, allegedly «urban» parties in Flanders are compared in order to assess whether these parties might, in their ideas and consequential policies, contribute to a reinforcement of the urban milieu in Flanders. We end up with a rather pessimistic conclusion: the Vlaams Blok, adhering an inherently anti-urban ideology, nor Agalev, who have to satisfy a suburban as well as an urban electorate, seem to be able to defend the urban milieu in Flanders.In dit artikel wordt de relatie tussen electorale resultaten en partijprogramma’s onderzocht vanuit een ruimtelijk perspectief. De partijprogramma’s en de electorale geografie van twee schijnbaar «stedelijke» partijen in Vlaanderen worden vergeleken om na te gaan of deze partijen, in hun ideeën en daaruit volgend beleid, bijdragen aan een versterking van het stedelijke milieu in Vlaanderen. We besluiten met een eerder pessimistische conclusie: noch het Vlaams Blok, dat een inherent anti-stedelijke ideologie aanhangt, noch Agalev, die rekening moet houden met een stedelijk zowel als een suburbaan electoraat, lijken in staat te zijn de belangen van het stedelijke milieu te verdedigen

Vers une représentation politique fidèle des quartiers défavorisés ?

Cet article traite du lieu de résidence des parlementaires bruxellois et de son évolution au cours des 20 dernières années. La question centrale est la suivante : des quartiers différents de la Région de Bruxelles-Capitale connaissent-ils aussi une représentation différente au cours de cette période ? L’analyse montre que les quartiers pauvres situés au centre de la région étaient à peine représentés à la fin des années 1980, mais que cette sous-représentation a progressivement diminué pour disparaître presque complètement actuellement. La croissance du nombre de parlementaires d’origine non-européenne y a contribué, mais les autres parlementaires aussi habitent de plus en plus dans des quartiers urbains centraux. L’implantation historique dans certains endroits continue aussi à jouer un rôle. Il y a, entre les tendances politiques, de grandes différences, qui suivent globalement une ligne continue gauche-droite, et qui augmentent encore. La croissance de la représentation des quartiers urbains centraux crée, à la fois, des chances et des défis pour la politique urbaine. Un manque d’intérêt pour ces quartiers devient de plus en plus improbable, mais cela n’implique pas nécessairement une attention plus grande pour leurs habitants actuels.Dit artikel handelt over de woonplaats van de Brusselse parlementsleden, en de evolutie daarvan over de laatste 20 jaar. De centrale vraag luidt of verschillende buurten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook een verschillende vertegenwoordiging kennen in deze periode. Uit de analyse blijkt dat de centraal gelegen arme buurten amper vertegenwoordigd werden op het einde van de jaren 1980, maar dat deze ondervertegenwoordiging geleidelijk verminderde en nu bijna volledig verdwenen is. Het toenemend aantal parlementsleden van niet-Europese origine heeft daartoe bijgedragen, maar ook de andere parlementsleden wonen in toenemende mate in centrale stedelijke buurten. Historische verankering in bepaalde gebieden blijft ook een rol spelen. Er zijn grote verschillen tussen de politieke strekkingen, die globaal verlopen volgens een links-rechts continuüm, en bovendien nog toenemen. De stijgende vertegenwoordiging van de centrale stedelijke buurten creëert tegelijkertijd kansen en uitdagingen voor het stedelijk beleid. Een gebrek aan beleidsinteresse voor deze buurten wordt in toenemende mate onwaarschijnlijk, maar dit valt niet noodzakelijk samen met een stijgende aandacht voor de huidige inwoners van deze buurten.This article examines where Brussels parliamentary members live, looking at the evolution of this phenomenon over the past 20 years. The central question focuses on whether different neighbourhoods within the Brussels Capital Region also experienced a different pattern of representation throughout this period. The analysis shows that the centrally located poor neighbourhoods had little if any representation at the end of the 1980s, but that this underrepresentation gradually decreased and has now just about completely disappeared. The increasing number of parliamentary members of non-European origin has played a role in this evolution, but other parliamentary members are also increasingly living in centrally located neighbourhoods. Furthermore, historical anchoring in certain areas continues to play a role. There are major differences between the political ideologies which broadly follow a left-right continuum, and which are also increasing. The increasing representation of the central urban neighbourhoods simultaneously creates opportunities and challenges for urban policy. Although a lack of policy interest in these neighbourhoods is becoming increasingly unlikley, this does not necessarily go hand in hand with an increase in the amount of attention paid to the current residents within these neighbourhoods

Het belang van de buurt: De woonplaats van de gemeenteraadsleden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

In deze bijdrage wordt nagegaan in welke mate bepaalde buurttypes onder- of oververtegenwoordigd worden in de Brusselse gemeenteraden. Daaruit blijkt dat, naarmate de welstand van een buurt toeneemt, ze ook beter vertegenwoordigd wordt. Buurten in moeilijkheden ondervinden dus een dubbele achterstelling: niet alleen cumuleren zij heel wat stedelijke problemen, zij worden bovendien ondervertegenwoordigd in de gemeentelijke organen. Er zijn echter grote verschillen tussen de politieke strekkingen, die verbonden kunnen worden met hun plaats in het politieke spectrum. Een vergelijking met de vorige legislatuur wijst op een stabiel beeld. Het stijgend aantal gemeenteraadsleden van niet-Europese origine zorgt wel voor een wat betere vertegenwoordiging van buurten die de meeste problemen cumuleren, hoewel ze ondervertegenwoordigd blijven. Dezelfde observaties gelden voor het Brussels parlement, zij het dat de vertegenwoordiging van welgestelde buurten er nog sterker is.Dans cet article, on examine dans quelle mesure certains types de quartiers présentent un déficit ou un excédent de représentation dans les conseils communaux bruxellois. Il ressort de cette étude qu’un quartier est d’autant mieux représenté que son niveau de prospérité est élevé. Les quartiers en difficulté souffrent donc d’une double marginalisation : ils sont confrontés à plusieurs problèmes urbains et ils sont sous-représentés dans les organes de la commune. Il existe cependant, entre les familles politiques, de grandes différences, qui peuvent être reliées à leur position dans le spectre politique. Cette image est stable, comme le montre la comparaison de la situation actuelle avec celle de la législature précédente. L’augmentation du nombre de conseillers communaux d’origine non-européenne améliore quelque peu la représentation des quartiers qui connaissent le plus de problèmes, bien que ceux-ci restent sous-représentés. Les mêmes constatations s’appliquent au parlement bruxellois, où la représentation des quartiers aisés est toutefois plus prononcée.This article examines the extent to which certain types of neighbourhood are underrepresented or overrepresented in the Brussels municipal councils. It is found that as the prosperity of a neighbourhood increases, so does its representation. Neighbourhoods in difficulty therefore suffer from a double form of deprivation as not only do they accumulate a number of urban problems, but they are also underrepresented within municipal bodies. There are also significant differences between the political ideologies that can be linked to their position within the political spectrum. A comparison with the previous legislature indicates a stable picture. However, the increasing number of municipal councillors of non-European origin is leading to better representation of neighbourhoods that accumulate the most problems, even though they are still underrepresented. The same observations are made for the Brussels Parliament, albeit that the representation of prosperous neighbourhoods is even higher there

The interest of the neighbourhood: Where municipal councillors live within the Brussels Capital Region

This article examines the extent to which certain types of neighbourhood are underrepresented or overrepresented in the Brussels municipal councils. It is found that as the prosperity of a neighbourhood increases, so does its representation. Neighbourhoods in difficulty therefore suffer from a double form of deprivation as not only do they accumulate a number of urban problems, but they are also underrepresented within municipal bodies. There are also significant differences between the political ideologies that can be linked to their position within the political spectrum. A comparison with the previous legislature indicates a stable picture. However, the increasing number of municipal councillors of non-European origin is leading to better representation of neighbourhoods that accumulate the most problems, even though they are still underrepresented. The same observations are made for the Brussels Parliament, albeit that the representation of prosperous neighbourhoods is even higher there.In deze bijdrage wordt nagegaan in welke mate bepaalde buurttypes onder- of oververtegenwoordigd worden in de Brusselse gemeenteraden. Daaruit blijkt dat, naarmate de welstand van een buurt toeneemt, ze ook beter vertegenwoordigd wordt. Buurten in moeilijkheden ondervinden dus een dubbele achterstelling: niet alleen cumuleren zij heel wat stedelijke problemen, zij worden bovendien ondervertegenwoordigd in de gemeentelijke organen. Er zijn echter grote verschillen tussen de politieke strekkingen, die verbonden kunnen worden met hun plaats in het politieke spectrum. Een vergelijking met de vorige legislatuur wijst op een stabiel beeld. Het stijgend aantal gemeenteraadsleden van niet-Europese origine zorgt wel voor een wat betere vertegenwoordiging van buurten die de meeste problemen cumuleren, hoewel ze ondervertegenwoordigd blijven. Dezelfde observaties gelden voor het Brussels parlement, zij het dat de vertegenwoordiging van welgestelde buurten er nog sterker is.Dans cet article, on examine dans quelle mesure certains types de quartiers présentent un déficit ou un excédent de représentation dans les conseils communaux bruxellois. Il ressort de cette étude qu’un quartier est d’autant mieux représenté que son niveau de prospérité est élevé. Les quartiers en difficulté souffrent donc d’une double marginalisation : ils sont confrontés à plusieurs problèmes urbains et ils sont sous-représentés dans les organes de la commune. Il existe cependant, entre les familles politiques, de grandes différences, qui peuvent être reliées à leur position dans le spectre politique. Cette image est stable, comme le montre la comparaison de la situation actuelle avec celle de la législature précédente. L’augmentation du nombre de conseillers communaux d’origine non-européenne améliore quelque peu la représentation des quartiers qui connaissent le plus de problèmes, bien que ceux-ci restent sous-représentés. Les mêmes constatations s’appliquent au parlement bruxellois, où la représentation des quartiers aisés est toutefois plus prononcée

Op weg naar een representatieve politieke vertegenwoordiging van de achtergestelde buurten?

Dit artikel handelt over de woonplaats van de Brusselse parlementsleden, en de evolutie daarvan over de laatste 20 jaar. De centrale vraag luidt of verschillende buurten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook een verschillende vertegenwoordiging kennen in deze periode. Uit de analyse blijkt dat de centraal gelegen arme buurten amper vertegenwoordigd werden op het einde van de jaren 1980, maar dat deze ondervertegenwoordiging geleidelijk verminderde en nu bijna volledig verdwenen is. Het toenemend aantal parlementsleden van niet-Europese origine heeft daartoe bijgedragen, maar ook de andere parlementsleden wonen in toenemende mate in centrale stedelijke buurten. Historische verankering in bepaalde gebieden blijft ook een rol spelen. Er zijn grote verschillen tussen de politieke strekkingen, die globaal verlopen volgens een links-rechts continuüm, en bovendien nog toenemen. De stijgende vertegenwoordiging van de centrale stedelijke buurten creëert tegelijkertijd kansen en uitdagingen voor het stedelijk beleid. Een gebrek aan beleidsinteresse voor deze buurten wordt in toenemende mate onwaarschijnlijk, maar dit valt niet noodzakelijk samen met een stijgende aandacht voor de huidige inwoners van deze buurten.Cet article traite du lieu de résidence des parlementaires bruxellois et de son évolution au cours des 20 dernières années. La question centrale est la suivante : des quartiers différents de la Région de Bruxelles-Capitale connaissent-ils aussi une représentation différente au cours de cette période ? L’analyse montre que les quartiers pauvres situés au centre de la région étaient à peine représentés à la fin des années 1980, mais que cette sous-représentation a progressivement diminué pour disparaître presque complètement actuellement. La croissance du nombre de parlementaires d’origine non-européenne y a contribué, mais les autres parlementaires aussi habitent de plus en plus dans des quartiers urbains centraux. L’implantation historique dans certains endroits continue aussi à jouer un rôle. Il y a, entre les tendances politiques, de grandes différences, qui suivent globalement une ligne continue gauche-droite, et qui augmentent encore. La croissance de la représentation des quartiers urbains centraux crée, à la fois, des chances et des défis pour la politique urbaine. Un manque d’intérêt pour ces quartiers devient de plus en plus improbable, mais cela n’implique pas nécessairement une attention plus grande pour leurs habitants actuels.This article examines where Brussels parliamentary members live, looking at the evolution of this phenomenon over the past 20 years. The central question focuses on whether different neighbourhoods within the Brussels Capital Region also experienced a different pattern of representation throughout this period. The analysis shows that the centrally located poor neighbourhoods had little if any representation at the end of the 1980s, but that this underrepresentation gradually decreased and has now just about completely disappeared. The increasing number of parliamentary members of non-European origin has played a role in this evolution, but other parliamentary members are also increasingly living in centrally located neighbourhoods. Furthermore, historical anchoring in certain areas continues to play a role. There are major differences between the political ideologies which broadly follow a left-right continuum, and which are also increasing. The increasing representation of the central urban neighbourhoods simultaneously creates opportunities and challenges for urban policy. Although a lack of policy interest in these neighbourhoods is becoming increasingly unlikley, this does not necessarily go hand in hand with an increase in the amount of attention paid to the current residents within these neighbourhoods

Against all odds: poor people jumping scales and the genesis of an urban policy in Flanders, Belgium

Theorising on politics of scale falls in two general categories: class-theoretical (actor-) and capital-theoretical or structural approaches. We discuss how notions of «path-dependency» and «critical conjunctures» can serve as a means to transcend the discrepancies between both approaches. Our analysis of the emergence of an urban policy in Flanders, Belgium shows how a path-dependent development of anti-urban politics was interrupted and changed into a deliberately urban focus when political stability was threatened by the sudden electoral successes of the extreme-right party Vlaams Blok in Flanders. Actors concerned with the fate of disadvantaged neighbourhoods grabbed this chance to build up power at the regional (Flemish) level and managed to influence form and content of the established urban policy. By imposing a top-down approach, they equally strengthened their position at the local level. New developments in 1999 have diminished their power at the regional level, but at the local level, their institutional materialisations now seem to constitute a new element of path dependency in many municipalities.Theorieën over schaalpolitiek zijn in te delen in twee categorieën: klasse-theoretische of actorbenaderingen en kapitaal-theoretische of structuurbenaderingen. In dit artikel betogen we dat concepten als padafhankelijkheid en crisissituaties een brug kunnen vormen tussen beide benaderingen. In een analyse van het ontstaan van stedelijk beleid in Vlaanderen gaan we na hoe een padafhankelijke ontwikkeling van anti-stedelijk beleid werd onderbroken en omsloeg in een nadrukkelijke aandacht voor steden onder politieke druk van de extreem-rechtse partij Vlaams Blok in Vlaanderen. Maatschappelijke actoren met oog voor achtergestelde buurten grepen deze kans om macht op te bouwen op regionaal (Vlaams) niveau en slaagden erin vorm en inhoud van het zich vormende stedelijk beleid te beinvloeden. Door een sterke controle uit te oefenen vanop Vlaams niveau konden ze ook hun positie versterken op lokaal niveau. Nieuwe ontwikkelingen in 1999 ondergroeven evenwel hun machtspositie op regionaal niveau. In verschillende gemeenten lijken hun institutionele materialisaties echter een nieuwe vorm van padafhankelijkheid te vormen.Il y a deux manières de théoriser sur la politique d’échelle: à l’aide de théories de classe d’une part et à l’aide de théories de capital d’autre part. Nous examinons comment les idées de «path dependency» et de «conjonctures critiques» peuvent être utilisées pour transgresser les différences entre les deux. Notre analyse de la naissance d’une politique urbaine en Flandre, une des trois régions de la Belgique, montre comment un développement «path dependent» d’une attitude anti-urbaine dans la politique flamande et belge a été interrompu et s’est transformé en une attention consciente pour la ville, notamment lorsque la stabilité politique était menacée par le succès soudain d’un parti à tendance d’extrême-droite «Vlaams Blok» en Flandre. A cette occasion, des acteurs préoccupés par le sort des quartiers défavorisés ont réussi à s’attribuer du pouvoir au niveau de la Flandre et ainsi à influencer la forme et le sens de la politique urbaine qui était en exécution. En imposant une approche «top-down», ils ont pu renforcer aussi leur position au niveau local. Les nouveaux développements en 1999 ont diminué leur pouvoir au niveau régional, mais au niveau local, leurs matérialisations institutionnelles semblent constituer un élément nouveau de «path dependency» dans différentes communes

Anti-urbanism in Flanders: the political and social consequences of a spatial class struggle strategy

Class struggle resulted in a anti-urban feeling in Flanders. The industrial revolution first developed in Wallonia and industrialisation came much later in Flanders. The bourgeoisie and the Church could anticipate rising secularisation and socialism in Flanders by keeping the workers away from the cities through specific housing and mobility policies. This explains the traditional Christian political hegemony in Flanders, with socialist and liberal cracks mainly in the cities. In the second part of the paper the geography of the last parliamentary elections is considered. In the light of anti-urbanism, the elections produced important spatial shifts. The Christian party is replaced by the Liberals in the core of Flanders. In the cities, the Socialists are in decline, in favour of the greens and the extreme-right, the latter being also increasingly successful in the suburban fringe and the non-urban areas. In the last part, it is argued that the regressive cultural effects of anti-urbanism, but also the struggle against extreme-right, impose that urban policies should be put higher on the Flemish political agenda.La lutte des classes a produit un sentiment anti-urbain profond en Flandre. La révolution industrielle s’est d’abord manifestée en Wallonie et l’industrialisation de la Flandre est plus tardive. La bourgeoisie et l’Église ont pu anticiper la montée de la sécularisation et du socialisme en maintenant les ouvriers hors des villes par les politiques du logement et de la mobilité. Cela explique l’hégémonie politique traditionnelle des Chrétiens en Flandre avec quelques failles socialistes ou libérales, surtout dans les villes. La seconde partie de l’article considère la géographie des dernières élections parlementaires. A la lumière de l’anti-urbanisme, ces élections présentent des changements spatiaux importants. Au cœur de la Flandre, les libéraux ont remplacé les chrétiens. Dans les villes les socialistes perdent en faveur des verts et de l’extrême-droite qui gagne aussi dans les franges urbaines et les zones non-urbaines. En conclusion, tant les effets culturels régressifs de l’anti-urbanisme que la lutte contre l’extrême-droite imposent une plus grande priorité pour les politiques urbaines en Flandre

Au-delà de la frontière : relations socio-spatiales entre Bruxelles et le Brabant flamand

Cet article étudie les mouvements migratoires entre les communes bruxelloises et la partie de la périphérie bruxelloise située dans le Brabant flamand. Même actuellement, ce sont surtout de jeunes familles qui partent vers la périphérie, ce qui entraîne un appauvrissement de Bruxelles. Cette constatation n’est pas nouvelle, mais le profil socio-économique des migrants eux-mêmes a été, en fait, peu étudié. Les auteurs de cet article ont approfondi cette question et en ont confirmé l’image du migrant au revenu supérieur au revenu moyen à Bruxelles. Il y a de grandes différences selon l’ancienne commune d’arrivée, mais la très grande majorité des migrants sont bel et bien actifs. Une évolution frappante est la forte augmentation du nombre de migrants d’origine non belge. Le temps est loin où la suburbanisation était l’apanage de la classe moyenne d’origine belge. Le nombre de mouvements migratoires dans l’autre sens est beaucoup plus faible, mais il existe évidemment un flux non négligeable de navetteurs vers Bruxelles. L’analyse met en lumière ces mouvements quotidiens domicile-travail, mais aussi ceux qui sont moins documentés : trajets domicile-école et trajets liés aux services d’aide sociale. Ces derniers déplacements s’effectuent surtout vers Bruxelles.Deze bijdrage behandelt de verhuisbewegingen tussen de Brusselse gemeenten en de rand rond Brussel in Vlaams-Brabant. Ook in de meest recente periode zijn het vooral jonge gezinnen die naar de rand trekken, en dat gaat samen gaat met een verarming van Brussel. Dat is geen nieuwe observatie, maar het socio-economisch profiel van de verhuizers zelf is eigenlijk zelden bestudeerd. Deze studie doet dat wel en bevestigt het beeld dat de verhuizers een hoger inkomen hebben dan gemiddeld in Brussel. Er zijn wel grote inkomensverschillen tussen de (deel)gemeente van aankomst, maar de overgrote meerderheid van de verhuizers is wel aan het werk. Een opvallende evolutie is verder de sterke toename van het aantal verhuizers van niet-Belgische origine. De tijd is voorbij dat suburbanisatie uitsluitend een zaak was van de middenklasse van Belgische origine. Het aantal verhuisbewegingen in omgekeerde richting is veel kleiner, maar er bestaat wel een grote pendelstroom richting Brussel. Deze bijdrage belicht de werkpendel, maar ook de pendel op minder gedocumenteerde terreinen: schoolpendel en pendel bij gebruik van welzijnsvoorzieningen. Ook die pendelbewegingen gaan vooral in de richting van Brussel.This contribution discusses the moves between the Brussels municipalities and the Brussels periphery in Flemish Brabant. Even in the most recent period, mainly young families moved to the periphery, leading to an impoverishment of Brussels. This observation is not new, but the socio-economic profile of the movers has rarely been examined. This study does so, confirming the perception of movers having higher incomes than the Brussels average. Income variations between the destination municipalities or districts are substantial but the large majority of the movers do have work. The strong increase in the number of movers of non-Belgian origin is a notable evolution. Suburbanization is no longer a concern of middle class individuals of Belgian origin. The number of moves in the other direction is much smaller, but there exists an important commuting flow towards Brussels. This contribution highlights the work commute and the commutes in other, less documented domains: commuting to school and commuting in order to use social services. These flows also are mainly oriented towards Brussels

Steering endogenous butyrate production in the intestinal tract of broilers as a tool to improve gut health

The ban on antimicrobial growth promoters and efforts to reduce therapeutic antibiotic usage has led to major problems of gastrointestinal dysbiosis in livestock production in Europe. Control of dysbiosis without the use of antibiotics requires a thorough understanding of the interaction between the microbiota and the host mucosa. The gut microbiota of the healthy chicken is highly diverse, producing various metabolic end products, including gases and fermentation acids. The distal gut knows an abundance of bacteria from within the Firmicutes Clostridium clusters IV and XIVa that produce butyric acid, which is one of the metabolites that is sensed by the host as a signal. The host responds by strengthening the epithelial barrier, reducing inflammation, and increasing the production of mucins and antimicrobial peptides. Stimulating the colonization and growth of butyrate producing bacteria thus may help optimizing gut health. Various strategies are available to stimulate butyrate production in the distal gut. These include delivery of prebiotic substrates that are broken down by bacteria into smaller molecules which are then used by butyrate producers, a concept called cross-feeding. Xylo-oligosaccharides (XOS) are such compounds as they can be converted to lactate which is further metabolized to butyrate. Probiotic lactic acid producers can be supplied to support the cross-feeding reactions. Direct feeding of butyrate producing Clostridium cluster IV and XIVa strains are a future tool provided that large scale production of strictly anaerobic bacteria can be optimized. Current results of strategies that promote butyrate production in the gut are promising. Nevertheless, our current understanding of the intestinal ecosystem is still insufficient, and further research efforts are needed to fully exploit the capacity of these strategies