19 research outputs found

    Biologisch uitgangsmateriaal komkommer : eigenschappen en toepasbaarheid van de onderstam Sicyos angulatus

    Get PDF
    Dit project heeft tot doel gehad te bepalen of nieuwe herkomsten van de onderstam Sicyos angulatus de negatieve eigenschappen van Harry hebben (toename van de aaltjespopulatie gedurende teelt en een moeizame verentbaarheid). De afwezigheid van één van deze kenmerken zou een doorbraak voor de biologische komkommerteelt betekenen. De onderstam Sicyos angulatus 8381 lijkt zeker belangrijk genoeg om mee door te gaan. Publicatie van gegevens zal dan ook volgen om telers en veredelingsbedrijven op de hoogte te stellen van dit uitgangsmateriaal met bijzondere eigenschappen. Helaas is het nog te vroeg om in te kunnen schatten of deze onderstam de biologische komkommerteelt de zo hard nodige impuls kan geven

    Waardplantgeschiktheid van roos voor het wortelknobbelaaltje Meloidogyne hapla : zeven M. hapla-isolaten, zes cultivars en een onderstam

    Get PDF
    Het noordelijk wortelknobbelaaltje, Meloidogyne hapla, wordt de laatste jaren steeds vaker aangetroffen in substraatteelten van roos. Onderzoek naar de schadelijkheid en populatieontwikkeling van dit wortelaaltje bij roos op substraat vereist de aanwezigheid van een vatbare cultivar of onderstam en een M. hapla-isolaat dat tot aantasting in staat is. Omdat uit het eerste onderzoek bleek dat niet elke roos en isolaat een geschikte combinatie is, is een potproef uitgevoerd om geschikte roos/isolaat-combinaties te vinden. In de proef zijn zes rozencultivars, Black Beauty, Indian Femma!, Queensday, Red Berlin, Sunbeam en Vendela en de onderstam Natal Briar opgenomen in combinatie met zeven verschillende M. hapla-isolaten: Has, Haw, Hbz, Hby, Hh, Hj en RZ. Alle isolaten zijn getest in een zilverzand/perliet grof-substraat (2 : 1). Alleen het isolaat RZ is ook in kokos en perliet fijn beproefd. De planten zijn geïnoculeerd met 10.000 J2 van M. hapla per plant en negen weken later beoordeeld op aantallen eimassa’s per plant. Het tomatenras Moneymaker diende als zeer vatbare controle om de vitaliteit van de isolaten te controleren. In tegenstelling tot het tomatenras Moneymaker, waarop gemiddeld over alle M. hapla-isolaten 638 eimassa’s per plant aanwezig waren, waren de rozen met gemiddeld bijna 8 eimassa’s per plant beduidend minder vatbaar voor de geteste M. hapla-isolaten. Van de rozen zijn de onderstam Natal Briar en de cultivar Vendela het meest vatbaar, wat met name geldt voor de isolaten Hbz en Hh. Deze roos/isolaat-combinaties leverden 43 tot 58 eimassa’s per plant op. In combinatie met de andere cultivars varieerde het aantal eimassa’s voor Hbz en Hh van 0,2 tot 23,8 per plant. De isolaten Has, Haw, Hby, Hj en RZ, leverden bij alle onderzochte rozen geen of slechts weinig eimassa’s op, variërend van 0 tot 15,5 eimassa’s per plant. Dit onderzoek heeft vier roos/isolaat-combinaties opgeleverd waarmee de schade- en bestrijdingsproeven kunnen worden uitgevoerd, namelijk Natal Briar en Vendela in combinatie met de isolaten Hbz en Hh

    (24) Plasma cell gingivitis

    No full text

    Biokas 2006: gewabescherming: beheersing ziekten en plagen vraagt om kennis en stuurmanskunst van de glastuinder

    No full text
    Een reeks van artikelen over beheersing van plagen in de biologische kasteelt. Aan de orde komen: aaltjes; aaltjes beheersings strategie; preventie; inventarisatie; teeltplan; aanvullende maatregelen; gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong (GNO); pissebedden en miljoenpoten; luizen beheersings strategie (LBS) en bladluizenbestrijding met natuurlijke vijande

    Waardplantgeschiktheid van roos voor het wortelknobbelaaltje Meloidogyne hapla : zeven M. hapla-isolaten, zes cultivars en een onderstam

    No full text
    Het noordelijk wortelknobbelaaltje, Meloidogyne hapla, wordt de laatste jaren steeds vaker aangetroffen in substraatteelten van roos. Onderzoek naar de schadelijkheid en populatieontwikkeling van dit wortelaaltje bij roos op substraat vereist de aanwezigheid van een vatbare cultivar of onderstam en een M. hapla-isolaat dat tot aantasting in staat is. Omdat uit het eerste onderzoek bleek dat niet elke roos en isolaat een geschikte combinatie is, is een potproef uitgevoerd om geschikte roos/isolaat-combinaties te vinden. In de proef zijn zes rozencultivars, Black Beauty, Indian Femma!, Queensday, Red Berlin, Sunbeam en Vendela en de onderstam Natal Briar opgenomen in combinatie met zeven verschillende M. hapla-isolaten: Has, Haw, Hbz, Hby, Hh, Hj en RZ. Alle isolaten zijn getest in een zilverzand/perliet grof-substraat (2 : 1). Alleen het isolaat RZ is ook in kokos en perliet fijn beproefd. De planten zijn geïnoculeerd met 10.000 J2 van M. hapla per plant en negen weken later beoordeeld op aantallen eimassa’s per plant. Het tomatenras Moneymaker diende als zeer vatbare controle om de vitaliteit van de isolaten te controleren. In tegenstelling tot het tomatenras Moneymaker, waarop gemiddeld over alle M. hapla-isolaten 638 eimassa’s per plant aanwezig waren, waren de rozen met gemiddeld bijna 8 eimassa’s per plant beduidend minder vatbaar voor de geteste M. hapla-isolaten. Van de rozen zijn de onderstam Natal Briar en de cultivar Vendela het meest vatbaar, wat met name geldt voor de isolaten Hbz en Hh. Deze roos/isolaat-combinaties leverden 43 tot 58 eimassa’s per plant op. In combinatie met de andere cultivars varieerde het aantal eimassa’s voor Hbz en Hh van 0,2 tot 23,8 per plant. De isolaten Has, Haw, Hby, Hj en RZ, leverden bij alle onderzochte rozen geen of slechts weinig eimassa’s op, variërend van 0 tot 15,5 eimassa’s per plant. Dit onderzoek heeft vier roos/isolaat-combinaties opgeleverd waarmee de schade- en bestrijdingsproeven kunnen worden uitgevoerd, namelijk Natal Briar en Vendela in combinatie met de isolaten Hbz en Hh
    corecore