4 research outputs found

    Surveillance of HIV infection among injecting drug users in the Netherlands: results Almelo/Enschede/Hengelo 2000

    No full text
    Tussen 19 mei en 4 juli 2000 werden bij 79 IDs (injecterende druggebruikers) uit Almelo, Enschede en Hengelo een speekselmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De deelnemers werden geworven via de methadonposten in Almelo en Enschede.Van de 79 IDs waren twee deelnemers HIV-positief (prevalentie 2,5%; 95% betrouwbaarheidsinterval 0,3-8,8). Van de 40 deelnemers die in de laatste zes maanden intraveneus drugs hebben gebruikt ('actuele spuiters') had 30% in de laatste zes maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Dit percentage is veel hoger dan in de andere steden (11-17%). De geleende spuit/naald werd door 83% niet of niet goed schoongemaakt. Achttien procent van de actueel spuitende IDs had recent een gebruikte spuit of naald uitgeleend. Dit gebeurt meer in Twente dan in andere steden, zoals Heerlen/Maastricht, Amsterdam en Groningen, waar een vergelijkbare meting werd uitgevoerd. Spuitattributen (watje, lepel, filter, spoelwater) werden door 40% van de actuele spuiters wel eens geleend.Van alle IDs had 49% in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner. Bij 44% van deze IDs was de vaste partner geen druggebruiker en bij 15% een niet-injecterende druggebruiker. Bij seksueel contact met de vaste partner gebruikte slechts 8% van de IDs altijd een condoom. Met losse partners en met klanten (prostitutie) werden condooms vaker gebruikt (altijd condooms gebruikt: 32% en 50% respectievelijk). Toch wordt, gezien de lage HIV-prevalentie, het risico van verspreiding van HIV naar niet-IDs of de rest van de algemene bevolking laag ingeschat.Between May 19 and July 4 2000, a saliva specimen and a completed questionnaire on risk behaviour were collected from 79 IDUs in Almelo, Enschede and Hengelo. Participation was on a voluntary basis and anonymous. Participants were recruited via methadone care services. Of the 79 IDUs, two persons were infected with HIV (prevalence 2.5%, 95% confidence interval [CI] 0.3-8.8). Of the 40 current injectors, 30% had borrowed used syringes or needles in the previous six months. This level is much higher than most of the other cities studied in the Netherlands (11-17%). Condom use was very low during sexual contact between steady partners (92% not always using a condom); 44% of the IDUs had a non-drug user as a steady sexual partner. At this low level of HIV prevalence, the risk of spread to non-IDU or the general population is also low.IG

    Surveillance of HIV infection among injecting drug users in the Netherlands: results Almelo/Enschede/Hengelo 2000

    No full text
    Between May 19 and July 4 2000, a saliva specimen and a completed questionnaire on risk behaviour were collected from 79 IDUs in Almelo, Enschede and Hengelo. Participation was on a voluntary basis and anonymous. Participants were recruited via methadone care services. Of the 79 IDUs, two persons were infected with HIV (prevalence 2.5%, 95% confidence interval [CI] 0.3-8.8). Of the 40 current injectors, 30% had borrowed used syringes or needles in the previous six months. This level is much higher than most of the other cities studied in the Netherlands (11-17%). Condom use was very low during sexual contact between steady partners (92% not always using a condom); 44% of the IDUs had a non-drug user as a steady sexual partner. At this low level of HIV prevalence, the risk of spread to non-IDU or the general population is also low.Tussen 19 mei en 4 juli 2000 werden bij 79 IDs (injecterende druggebruikers) uit Almelo, Enschede en Hengelo een speekselmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De deelnemers werden geworven via de methadonposten in Almelo en Enschede.Van de 79 IDs waren twee deelnemers HIV-positief (prevalentie 2,5%; 95% betrouwbaarheidsinterval 0,3-8,8). Van de 40 deelnemers die in de laatste zes maanden intraveneus drugs hebben gebruikt ('actuele spuiters') had 30% in de laatste zes maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Dit percentage is veel hoger dan in de andere steden (11-17%). De geleende spuit/naald werd door 83% niet of niet goed schoongemaakt. Achttien procent van de actueel spuitende IDs had recent een gebruikte spuit of naald uitgeleend. Dit gebeurt meer in Twente dan in andere steden, zoals Heerlen/Maastricht, Amsterdam en Groningen, waar een vergelijkbare meting werd uitgevoerd. Spuitattributen (watje, lepel, filter, spoelwater) werden door 40% van de actuele spuiters wel eens geleend.Van alle IDs had 49% in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner. Bij 44% van deze IDs was de vaste partner geen druggebruiker en bij 15% een niet-injecterende druggebruiker. Bij seksueel contact met de vaste partner gebruikte slechts 8% van de IDs altijd een condoom. Met losse partners en met klanten (prostitutie) werden condooms vaker gebruikt (altijd condooms gebruikt: 32% en 50% respectievelijk). Toch wordt, gezien de lage HIV-prevalentie, het risico van verspreiding van HIV naar niet-IDs of de rest van de algemene bevolking laag ingeschat

    Surveillance of HIV infection among injecting drug users in the Netherlands: results Den Haag 2000

    No full text
    Tussen 21 maart en 3 juli 2000 werd bij 217 IDs uit Den Haag een bloedmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De IDs werden geworven via methadonposten (35%) en laagdrempelige instellingen voor druggebruikers (65%). Van de 211 IDs waren vier deelnemers HIV-positief (prevalentie 1,9%; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 0,5 - 4,8%). Vijfendertig procent van de deelnemers had antistoffen tegen HBc (vroeger doorgemaakte of huidige HBV-infectie), bij 3% van de deelnemers werd HBsAg aangetoond in het bloed (dragerschap). Bij 47% werden antistoffen aangetoond tegen HCV. De prevalentie van anti-HBc en anti-HCV is lager dan in andere Nederlandse steden. Van de 81 actuele spuiters had 20% in de laatste 6 maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend, relatief veel in vergelijking met metingen in andere steden. Eveneens 20% had een spuit of naald uitgeleend. Eenenzestig procent van de IDs had in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner gehad. Bij 48% van deze IDs was de vaste partner geen druggebruiker, bij 17% een niet-injecterende druggebruiker. Met de vaste seksuele partner werd in 84% van de contacten niet altijd een condoom gebruikt. Met losse partners en met klanten werden condooms vaker gebruikt. Door de lage HIV-prevalentie wordt het risico op verspreiding van HIV naar niet-IDs of de rest van de algemene bevolking laag ingeschat.Between March 21 and July 3 2000, a serum sample and a questionnaire on risk behaviour were obtained from 217 IDU in Den Haag. Participation was on a voluntary basis. Participants were recruited at methadone treatment sites (35%) and low-threshold daytime care projects (65%). Of 211 IDU, four persons were found to be infected with HIV (prevalence 1.9%, 95% confidence interval [CI] 0.5 - 4.8). Thirtyfive percent of the participants had antibodies to HBc (previous or current HBV-infection), for 3% of the participants HBsAg was detected in the blood (carrier). Of the IDU, 47% had antibodies to HCV. The prevalence of anti-HBc and -HCV is lower than in other cities in the Netherlands. Sixteen (20%) out of 81 currently injecting IDU borrowed syringes or needles in the last 6 months, this level is somewhat higher than in other cities studied in the Netherlands. Twenty percent lent syringes or needles to other IDU. Condom use was very low during sexual contact between steady partners (84% not always using a condom). 48% of the IDU have a non-drug user as a steady sexual partner. With casual partners and clients, condoms were used more often. The risk of further spread of HIV among IDU in Den Haag is low. At this low level of HIV prevalence, the risk of spread to non-IDU or the general population is also low.IG

    Surveillance of HIV infection among injecting drug users in the Netherlands: results Den Haag 2000

    No full text
    Between March 21 and July 3 2000, a serum sample and a questionnaire on risk behaviour were obtained from 217 IDU in Den Haag. Participation was on a voluntary basis. Participants were recruited at methadone treatment sites (35%) and low-threshold daytime care projects (65%). Of 211 IDU, four persons were found to be infected with HIV (prevalence 1.9%, 95% confidence interval [CI] 0.5 - 4.8). Thirtyfive percent of the participants had antibodies to HBc (previous or current HBV-infection), for 3% of the participants HBsAg was detected in the blood (carrier). Of the IDU, 47% had antibodies to HCV. The prevalence of anti-HBc and -HCV is lower than in other cities in the Netherlands. Sixteen (20%) out of 81 currently injecting IDU borrowed syringes or needles in the last 6 months, this level is somewhat higher than in other cities studied in the Netherlands. Twenty percent lent syringes or needles to other IDU. Condom use was very low during sexual contact between steady partners (84% not always using a condom). 48% of the IDU have a non-drug user as a steady sexual partner. With casual partners and clients, condoms were used more often. The risk of further spread of HIV among IDU in Den Haag is low. At this low level of HIV prevalence, the risk of spread to non-IDU or the general population is also low.Tussen 21 maart en 3 juli 2000 werd bij 217 IDs uit Den Haag een bloedmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De IDs werden geworven via methadonposten (35%) en laagdrempelige instellingen voor druggebruikers (65%). Van de 211 IDs waren vier deelnemers HIV-positief (prevalentie 1,9%; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 0,5 - 4,8%). Vijfendertig procent van de deelnemers had antistoffen tegen HBc (vroeger doorgemaakte of huidige HBV-infectie), bij 3% van de deelnemers werd HBsAg aangetoond in het bloed (dragerschap). Bij 47% werden antistoffen aangetoond tegen HCV. De prevalentie van anti-HBc en anti-HCV is lager dan in andere Nederlandse steden. Van de 81 actuele spuiters had 20% in de laatste 6 maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend, relatief veel in vergelijking met metingen in andere steden. Eveneens 20% had een spuit of naald uitgeleend. Eenenzestig procent van de IDs had in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner gehad. Bij 48% van deze IDs was de vaste partner geen druggebruiker, bij 17% een niet-injecterende druggebruiker. Met de vaste seksuele partner werd in 84% van de contacten niet altijd een condoom gebruikt. Met losse partners en met klanten werden condooms vaker gebruikt. Door de lage HIV-prevalentie wordt het risico op verspreiding van HIV naar niet-IDs of de rest van de algemene bevolking laag ingeschat
    corecore