118 research outputs found

    Foraging in a landscape mosaic : diet selection and performance of free-ranging cattle in heathland and riverine grassland

    Get PDF
    This thesis focuses on two main questions regarding the relation between a large herbivore, Bos taurus, and habitat quality: a) how do differences in habitat quality relate to nutrition and herbivore performance? and b) is herbivore foraging behaviour affected by habitat differences and can it be explained by optimal foraging theory? The study was carried out in the Netherlands using free- ranging steers in an experimental set-up with four combinations of two habitats of contrasting soil fertility: heathland and riverine grassland.A hand-plucking method was developed to estimate forage quality and intake; calibration was carried out using oesophageally fistulated steers. Cattle performance was significantly affected by habitat quality. On heathland animals showed relatively low weight gains and slow fat accumulation coupled to high weight loss over winter. These impairments were caused by deficiencies in sodium and phosphorus which led to a reduced energy retention, bone resorption and pica behaviour. Animals on riverine grassland demonstrated a performance close to their growth potential. The treatments with combinations of habitats emphasized these differences.Foraging selectivity increased with differences in forage quality and quantity and with spatial scale. Selectivity between short, tall and stemmy patches within two grassland communities was low but significant. Short and tall patches were preferred over stemmy patches. The preference for short patches was consistent with a daily intake maximization of digestible organic matter but not in agreement with instantaneous maximization. It is suggested that cognitive limitations reduce selectivity of cattle at lower spatial scales. At a higher scale level selection between landscape types was distinct and broadly agreed with model predictions assuming daily maximization for the intake of digestible organic matter, sodium and phosphorus.Implications of the relation between habitat quality and herbivore performance are discussed with regard to nature conservation. Breed differences in cattle are of little consequence in mild climates. Fragmentation and uniformity of habitats are of much greater importance. It is argued that the habitat requirements of large herbivores should be used to develop guidelines for basic conditions to the design of nature reserves. Experiments using free-ranging domestic herbivores can elucidate these habitat requirements

    Metamorfose : vlinders in een veranderend landschap

    Get PDF
    Rede bij aanvaarding buitengewoon hoogleraarschap in Ecologie en Bescherming van Insecten. Gezien de belangrijke ecosysteemdiensten die insecten leveren is het verrassend hoe weinig aandacht er voor bescherming van insecten bestaat

    Vlinders als graadmeter voor verandering in onze omgeving

    Get PDF
    Position paper voor rondetafelgesprek Biodiversiteit, Tweede kamer, 29november 201

    Aandacht voor ongewervelden in het natuurbeleid

    Get PDF
    In het natuurbeleid is er al lange tijd veel aandacht voor de gewervelde fauna. Om praktische redenen van doelmatigheid en beschikbare kennis over verspreiding en ecologie lijkt dat terecht, maar er zijn goede redenen voor een prominentere plaats voor ongewervelden. Ook op basis van de soortenrijkdom zou je veel meer aandacht voor ongewervelde dieren mogen verwachten. De vraag is wel hoe die moet worden ingevuld. In het kort worden hier de positie en de waarde van ongewervelden in het natuurbeleid uiteen gezet

    Hoe stikstof de vlinders laat stikken

    Get PDF
    De verstoring van de stikstofkringloop door de mens, via de productie van kunstmest en via industrie en verkeer, wordt als één van de grootste bedreigingen beschouwd voor de ecologische stabiliteit van de aarde. De atmosferische depositie van stikstof dringt tot ver in de natuurgebieden door. De effecten op de biodiversiteit zijn voor planten al goed onderzocht, maar de doorwerking op de dierenwereld is nog goeddeels onbekend. Dit artikel belicht de invloed op dagvlinders. De meeste soorten daarvan komen in stikstofarme milieus voor. Bij deze groep overheerst de neerwaartse trend, in tegenstelling tot soorten van stikstofrijkere milieus. Ook de afname in aantallen vlinders blijkt sterker te zijn met toenemende stikstofdepositie. Drie mechanismen lijken daarbij een rol te spelen: afname van voedselplanten, afname van voedselkwaliteit en afkoeling van het microklimaat in het voorjaar

    Hoogveen en klimaatverandering in Nederland

    Get PDF
    Voor de instandhouding en ontwikkeling van hoogveen zijn het neerslagoverschot, de temperatuur en de positie in het landschap belangrijk. Gunstige ontwikkelingen doen zich voor in gebieden waar het (actieve) hoogveen water uit zijn omgeving ontvangt. De landelijke instandhoudingsdoelen voor Natura 2000-habitattype Actieve hoogvenen kunnen waarschijnlijk ook onder het klimaatscenario W+ worden gerealiseerd: behoud van kwaliteit en oppervlakte zijn kansrijk en verbetering van kwaliteit en uitbreiding van oppervlakte zijn mogelijk. Voorwaarden hierbij zijn een optimale waterhuishouding. Dat wil zeggen voldoende hoge grondwaterstanden in de zandondergrond en de veenbasis in combinatie met een waterondoorlatende (veen)laag en/of de toevoer van lokaal grondwater. Om hoogvenen op de lange termijn in Nederland te behouden onder het W+- scenario zijn waterhuishoudkundige maatregelen nodig, zoals de aanleg en inrichting van bufferzones en compartimenten en/of door het bevorderen van kwel

    Changes in nectar supply: A possible cause of widespread butterfly decline

    Get PDF
    Recent studies have documented declining trends of various groups of flower-visiting insects, even common butterfly species. Causes of these declines are still unclear but the loss of habitat quality across the wider countryside is thought to be a major factor. Nectar supply constitutes one of the main resources determining habitat quality. Yet, data on changes in nectar abundance are lacking. In this study, we provide the first analysis of changes in floral nectar abundance on a national scale and link these data to trends in butterfly species richness and abundance. We used transect data from the Dutch Butterfly Monitoring Scheme to compare two time periods: 1994-1995 and 2007-2008. The results show that butterfly decline can indeed be linked to a substantial decline in overall flower abundance and specific nectar plants, such as thistles. The decline is as severe in reported flower generalists as in flower specialists. We suggest that eutrophication is a main cause of the decline of nectar sources [Current Zoology 58 (3): 384-391, 2012]

    Hotspots dagvlinder biodiversiteit

    Get PDF
    Voor een betrouwbare en verifieerbare voorspelling van de verandering van de natuurwaarde voor flora en fauna zijn ruimtelijk gedetailleerde gegevens en rekenmodellen nodig. In deze studie van Vlinderstichting en WOT Natuur & Milieu wordt een modelopzet gemaakt voor kaarten met de hotspots voor dagvlinder diversiteit op een schaalniveau van 250bij 250 mete

    Verkenning LARCH: omgaan met kwaliteit binnen ecologische netwerken

    Get PDF
    Vanuit de taak van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is er een grote behoefte om de realisatie van beleidsdoelen te meten en te toetsen. In het bouwwerk van de graadmeter Natuurwaarde worden zowel meetnetten als modellen gebruikt. De meetnetten worden gebruikt om inzicht te krijgen in de actuele situatie van de natuur. De modellen worden veelal gebruikt om toekomstscenario’s te beoordelen. LARCH is als kennissysteem/model voor fauna onderdeel van dit samenhangend systeem. Het blijkt dat bij de ontwikkeling en het gebruik van LARCH geen eenduidige lijn is gevolgd met betrekking tot het te modelleren resultaat. Het PBL is daarom op zoek naar een scherpe visie voor LARCH, van waaruit nieuwe modellen ontwikkeld kunnen worden of onderbouwende studies aangestuurd kunnen worden. Om te komen tot een kennissysteem waarbinnen de nieuwe modellijn goed functioneert, zijn een aantal technische aanpassingen, een aantal onderbouwende studies en kwaliteitsborging belangrijk. Voor 25 vlindersoorten en 38 vogelsoorten en alle Vogel- en Habitrichtlijnsoorten zullen de critical loads bepaald moeten worden. Vervolgens zal van alle soorten nagegaan moeten worden in hoeverre het eindresultaat een goede weergave van potentiële leefgebieden geeft. Wanneer alle soortmodellen gereed zijn, moet een gevoeligheidsanalyse en een onzekerheidsanalyse worden uitgevoerd. Aldus is verwoord in het onderzoek van Alterra, SOVON en Wageningen Universiteit (Entomologie
    corecore