52 research outputs found

    Influence of Calendar Period on the Association Between BMI and Coronary Heart Disease: A Meta-Analysis of 31 Cohorts

    Get PDF
    Objective: The association between obesity and coronary heart disease (CHD) may have changed over time, for example due to improved pharmacological treatment of CHD risk factors. This meta-analysis of 31 prospective cohort studies explores the influence of calendar period on CHD risk associated with body mass index (BMI). Design and Methods: The relative risks (RRs) of CHD for a five-BMI-unit increment and BMI categories were pooled by means of random effects models. Meta-regression analysis was used to examine the influence of calendar period (>1985 v 1985) in univariate and multivariate analyses (including mean population age as a covariate). Results: The age, sex, and smoking adjusted RR (95% confidence intervals) of CHD for a five-BMI-unit increment was 1.28(1.22:1.34). For underweight, overweight and obesity, the RRs (compared to normal weight) were 1.11(0.91:1.36), 1.31(1.22:1.41), and 1.78(1.55:2.04), respectively. The univariate analysis indicated 31% (95%CI: 56:0) lower RR of CHD associated with a five-BMI-unit increment and a 51% (95%CI: 78: 14)) lower RR associated with obesity in studies starting after 1985 (n ¼ 15 and 10, respectively) compared to studies starting in or before 1985 (n ¼ 16 and 10). However, in the multivariate analysis, only mean population age was independently associated with the RRs for a five-BMI-unit increment and obesity ( 29(95%CI: 55: 5)) and 31(95%CI: 66:3), respectively) per 10-year increment in mean age). Conclusion: This study provides no consistent evidence for a difference in the association between BMI and CHD by calendar period. The mean population age seems to be the most important factor that modifies the association between the risk of CHD and BMI, in which the RR decreases with increasing age

    Effectiveness and cost-effectiveness of 'BeweegKuur', a combined lifestyle intervention in the Netherlands: Rationale, design and methods of a randomized controlled trial

    Get PDF
    <p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>Improving the lifestyle of overweight and obese adults is of increasing interest in view of its role in several chronic diseases. Interventions aiming at overweight or weight-related chronic diseases suffer from high drop-out rates. It has been suggested that Motivational Interviewing and more frequent and more patient-specific coaching could decrease the drop-out rate. 'BeweegKuur' is a multidisciplinary lifestyle intervention which offers three programmes for overweight persons. The effectiveness and the cost-effectiveness of intensively guided programmes, such as the 'supervised exercise programme' of 'BeweegKuur', for patients with high weight-related health risk, remain to be assessed. Our randomized controlled trial compares the expenses and effects of the 'supervised exercise programme' with those of the less intensively supervised 'start-up exercise programme'.</p> <p>Methods/Design</p> <p>The one-year intervention period involves coaching by a lifestyle advisor, a physiotherapist and a dietician, coordinated by general practitioners (GPs). The participating GP practices have been allocated to the interventions, which differ only in terms of the amount of coaching offered by the physiotherapist. Whereas the 'start-up exercise programme' includes several consultations with physiotherapists to identify barriers hampering independent exercising, the 'supervised exercise programme' includes more sessions with a physiotherapist, involving exercise under supervision. The main goal is transfer to local exercise facilities. The main outcome of the study will be the participants' physical activity at the end of the one-year intervention period and after one year of follow-up. Secondary outcomes are dietary habits, health risk, physical fitness and functional capacity. The economic evaluation will consist of a cost-effectiveness analysis and a cost-utility analysis. The primary outcome measures for the economic evaluation will be the physical activity and the number of quality-adjusted life years. Costs will be assessed from a societal perspective with a time horizon of two years. Additionally, a process evaluation will be used to evaluate the performance of the intervention and the participants' evaluation of the intervention.</p> <p>Discussion</p> <p>This study is expected to provide information regarding the additional costs and effects of the 'supervised exercise programme' in adults with very high weight-related health risk.</p> <p>Trial registration number</p> <p>ISRCTN: <a href="http://www.controlled-trials.com/ISRCTN46574304">ISRCTN46574304</a></p

    Overweight and psychological problems: what is the joint prevalence?

    No full text
    In opdracht van het ministerie van VWS heeft het RIVM onderzoek gedaan naar de mate waarin overgewicht en psychische problemen tegelijkertijd voorkomen en de mate waarin mensen met overgewicht psychische problemen hebben. Hiertoe zijn statistische analyses uitgevoerd van verschillende Nederlandse gegevensbronnen. Het is gebleken dat overgewicht en psychische problemen zich tegelijkertijd kunnen voordoen. Bij kinderen komen deze gezondheidsproblemen minder vaak tegelijk voor (1 procent) dan bij volwassenen (5-9 procent). Bij kinderen is een duidelijk rechtlijnig verband te zien tussen lichaamsgewicht en psychische problemen: hoe zwaarder ze zijn, hoe vaker ze deze problemen ervaren. Ter illustratie, van de obese kinderen heeft 19 tot 29 procent psychische problemen ten opzichte van 6 tot 19 procent onder kinderen met matig overgewicht en 5-15 procent onder kinderen met een gezond gewicht. Bij volwassenen is er eerder sprake van een J- of U vormig verband; psychische problemen komen vooral voor bij volwassenen met obesitas (16 tot 17 procent) en volwassenen met ondergewicht (8 tot 23 procent). In het onderzoek is ook de aanwezigheid van overgewicht in combinatie met emotionele uitputting onder Nederlandse werknemers nagegaan. Van alle Nederlandse werknemers heeft 6 procent tegelijkertijd met deze gezondheidsaandoeningen te maken.At the request of the Ministery of Health, Welfare and Sport (VWS), the National Institute of Public Health and the Environment (RIVM) has examined the joint prevalence of overweight and psychological problems, and the extent to which overweight people perceive psychological problems. In doing so, statistical analyses have been conducted using different Dutch databases. It appeared that overweight and psychological problems occur at the same time. The joint prevalence among children is less (1 percent) than among adults (5-9 percent). Among children, there is a clear linear association between body weight and psychological problems: the more weight, the more pscyhological problems they perceive. To illustrate, 19 to 29 percent of the obese children perceives psychological problems versus 6 to 19 percent among those with moderate overweight, and 5 to 15 percent among healthy weight children. Among adults, there is rather a J- or U shape pattern; psychological problems are most prevalent among those with obesity (16 tot 17 percent) and among those with underweight (8 tot 23 percent). This study has also determined the presence of overweight in combination with emotional exhaustion among Dutch employees. Of all Dutch employees, 6 perscent has a joint prevalence of these two health problems.VW

    De BeweegKuur is volop in beweging

    No full text

    Kosten van leefstijlinterventies binnen de gezondheidszorg en het bereikte gewichtsverlies

    No full text
    Leefstijlbegeleiding binnen de gezondheidszorg rondom voedings- en beweeggedrag kan het lichaamsgewicht tegen redelijke kosten verminderen. Een gewichtsverlies van 5% na een jaar kan bereikt worden met begeleidingskosten rond de 150 euro per patient (met een onzekerheidsrange tot 300-400 euro). Elke extra besteding van 100 euro levert een gewichtsvermindering van een procent op. Boven een bedrag van ongeveer 1000 euro leidt meer begeleiding niet tot extra gewichtsverlies. Begeleidingstrajecten waarin deelnemers een dieet met een verlaagde hoeveelheid calorieen wordt voorgeschreven (en niet alleen dieetvoorlichting krijgen) en waarin gedragstherapie wordt aangeboden lijken -bij gelijkblijvende kosten- het meest effectief. Dit blijkt uit een analyse van 73 begeleidingstrajecten beschreven in 42 originele publicaties, die alle gericht waren op zowel voeding als bewegen. De kosten van de trajecten zijn op een gestandaardiseerde manier berekend en vergeleken met het gewichtsverlies na een jaar. Studiekenmerken die samen kunnen hangen met de kwaliteit van onderzoek, zoals uitval van deelnemers, hadden geen effect op de uitkomsten.Dat duurdere begeleidingstrajecten tot meer gewichtsverlies leiden komt waarschijnlijk doordat de kosten zijn gerelateerd aan de intensiteit van het programma. Ook na twee jaar leek gewichtsverlies samen te hangen met de programmakosten, maar het aantal begeleidingstrajecten in deze analyse was laag. Er is verder onderzoek nodig naar de gezondheidseffecten op lange termijn, variatie tussen personen en het optimale programma. Ondanks dat de huidige analyse er niet op wijst dat bewegen onder begeleiding meer gewichtsverlies oplevert, blijft lichaamsbeweging belangrijk omdat dit andere gunstige gezondheidseffecten kan hebben.Lifestyle counselling in health care with respect to diet and physical activity can reduce body weight at reasonable costs. A weight loss of 5% after one year can be achieved at a cost of around 150 euro per patient (with an uncertainty range up to 300-400 euro). Each extra investment of 100 euro results in an additional loss of weight of one per cent. Extra investments above the 1000 euro do not result in more weight loss. The most effective interventions - where costs are kept constant - seem to be those in which a lower calorie diet is prescribed (and not only dietary advice), along with the possibility of behavioural therapy. These conclusions are based on 73 interventions described in 42 original articles; all interventions had a dietary and a physical activity component. Intervention costs were assessed according to a standard procedure and compared to the reported weight loss one year after an intervention had been started. Quality-related study characteristics such as participant drop-out did not have an effect on the outcome. The fact that more expensive interventions are associated with more weight loss most probably reflects higher intensities of more expensive interventions. Weight loss also appeared to be associated with intervention costs after two years, but the number of interventions for this analysis was low. Further research into the long-term health effects, interpersonal variation and optimal intervention is recommended. Although our study did not indicate that supervised physical activity is associated with more weight loss, physical activity remains important because of its relationship with other favourable health effects.VW

    Kosten van leefstijlinterventies binnen de gezondheidszorg en het bereikte gewichtsverlies

    No full text
    Lifestyle counselling in health care with respect to diet and physical activity can reduce body weight at reasonable costs. A weight loss of 5% after one year can be achieved at a cost of around 150 euro per patient (with an uncertainty range up to 300-400 euro). Each extra investment of 100 euro results in an additional loss of weight of one per cent. Extra investments above the 1000 euro do not result in more weight loss. The most effective interventions - where costs are kept constant - seem to be those in which a lower calorie diet is prescribed (and not only dietary advice), along with the possibility of behavioural therapy. These conclusions are based on 73 interventions described in 42 original articles; all interventions had a dietary and a physical activity component. Intervention costs were assessed according to a standard procedure and compared to the reported weight loss one year after an intervention had been started. Quality-related study characteristics such as participant drop-out did not have an effect on the outcome. The fact that more expensive interventions are associated with more weight loss most probably reflects higher intensities of more expensive interventions. Weight loss also appeared to be associated with intervention costs after two years, but the number of interventions for this analysis was low. Further research into the long-term health effects, interpersonal variation and optimal intervention is recommended. Although our study did not indicate that supervised physical activity is associated with more weight loss, physical activity remains important because of its relationship with other favourable health effects.Leefstijlbegeleiding binnen de gezondheidszorg rondom voedings- en beweeggedrag kan het lichaamsgewicht tegen redelijke kosten verminderen. Een gewichtsverlies van 5% na een jaar kan bereikt worden met begeleidingskosten rond de 150 euro per patient (met een onzekerheidsrange tot 300-400 euro). Elke extra besteding van 100 euro levert een gewichtsvermindering van een procent op. Boven een bedrag van ongeveer 1000 euro leidt meer begeleiding niet tot extra gewichtsverlies. Begeleidingstrajecten waarin deelnemers een dieet met een verlaagde hoeveelheid calorieen wordt voorgeschreven (en niet alleen dieetvoorlichting krijgen) en waarin gedragstherapie wordt aangeboden lijken -bij gelijkblijvende kosten- het meest effectief. Dit blijkt uit een analyse van 73 begeleidingstrajecten beschreven in 42 originele publicaties, die alle gericht waren op zowel voeding als bewegen. De kosten van de trajecten zijn op een gestandaardiseerde manier berekend en vergeleken met het gewichtsverlies na een jaar. Studiekenmerken die samen kunnen hangen met de kwaliteit van onderzoek, zoals uitval van deelnemers, hadden geen effect op de uitkomsten.Dat duurdere begeleidingstrajecten tot meer gewichtsverlies leiden komt waarschijnlijk doordat de kosten zijn gerelateerd aan de intensiteit van het programma. Ook na twee jaar leek gewichtsverlies samen te hangen met de programmakosten, maar het aantal begeleidingstrajecten in deze analyse was laag. Er is verder onderzoek nodig naar de gezondheidseffecten op lange termijn, variatie tussen personen en het optimale programma. Ondanks dat de huidige analyse er niet op wijst dat bewegen onder begeleiding meer gewichtsverlies oplevert, blijft lichaamsbeweging belangrijk omdat dit andere gunstige gezondheidseffecten kan hebben

    Overgewicht en psychische problemen. Hoe vaak komen ze samen voor? : Omvang beide aandoeningen in kaart gebracht

    No full text
    In opdracht van het ministerie van VWS heeft het RIVM onderzoek gedaan naar de mate waarin overgewicht en psychische problemen tegelijkertijd voorkomen en de mate waarin mensen met overgewicht psychische problemen hebben. Hiertoe zijn statistische analyses uitgevoerd van verschillende Nederlandse gegevensbronnen. Het is gebleken dat overgewicht en psychische problemen zich tegelijkertijd kunnen voordoen. Bij kinderen komen deze gezondheidsproblemen minder vaak tegelijk voor (1 procent) dan bij volwassenen (5-9 procent). Bij kinderen is een duidelijk rechtlijnig verband te zien tussen lichaamsgewicht en psychische problemen: hoe zwaarder ze zijn, hoe vaker ze deze problemen ervaren. Ter illustratie, van de obese kinderen heeft 19 tot 29 procent psychische problemen ten opzichte van 6 tot 19 procent onder kinderen met matig overgewicht en 5-15 procent onder kinderen met een gezond gewicht. Bij volwassenen is er eerder sprake van een J- of U vormig verband; psychische problemen komen vooral voor bij volwassenen met obesitas (16 tot 17 procent) en volwassenen met ondergewicht (8 tot 23 procent). In het onderzoek is ook de aanwezigheid van overgewicht in combinatie met emotionele uitputting onder Nederlandse werknemers nagegaan. Van alle Nederlandse werknemers heeft 6 procent tegelijkertijd met deze gezondheidsaandoeningen te maken
    • …
    corecore