10 research outputs found

    Van gebaar naar gesproken woord: De rol van woordbegrip en ouderlijke responsiviteit in de expressieve taalontwikkeling van kinderen met Downsyndroom

    No full text
    Achtergrond. Kinderen met Downsyndroom hebben een achterstand in taalontwikkeling, vooral in expressief (gesproken) taalgebruik. Er is nog weinig bekend over de relatie tussen (de voorkeur voor) gebarenproductie, het woordbegrip, en (gesproken) woordproductie bij kinderen met Downsyndroom. Doel. Het onderzoeken van de relaties tussen gebarenproductie, woordbegrip en woordproductie en de invloed van ouderlijke responsiviteit hierop. Methode. Op drie meetmomenten (leeftijd 26, 34 en 42 maanden) werden gebarenproductie, woordbegrip en woordproductie van 25 kinderen met Downsyndroom gemeten met de N-CDI. Tevens werd een video-opname gemaakt van een ouder-kind interactie om gebarenproductie, woordproductie en ouderlijke responsiviteit te meten. Resultaten. Gebarenproductie op 26 maanden bleek een significante voorspeller van woordproductie op 42 maanden, waarbij deze relatie gedeeltelijk werd gemedieerd door woordbegrip op 34 maanden, en werd gemodereerd door ouderlijke responsiviteit. De relatie tussen gebarenproductie en woordproductie bleek sterker naarmate ouders meer responsief waren. Conclusie. De gebarenproductie van kinderen met Downsyndroom op jonge leeftijd hangt samen met de latere woordproductie, waarbij een belangrijke rol lijkt weggelegd voor het leren van de betekenis van woorden (woordbegrip), en wordt beïnvloed door de responsiviteit van ouders. Deze bevindingen ondersteunen het belang van woordbegrip en van ouderlijke responsiviteit in de expressieve taalontwikkeling van kinderen met Downsyndroom

    Parent-Implemented Language Interventions for Children with a Developmental Delay: A Systematic Review

    No full text
    Young children with a developmental delay (DD) show significant delays in communication and language development. Although several parent-implemented language intervention programs have been developed to facilitate the communication and language abilities of children with a DD, no systematic review has examined the effects of these programs. Method: The literature search for this systematic review focused on parent-implemented early language interventions for children with a DD age 1–5 years. Searches were conducted in PubMed, Scopus, and Web of Science (search period 1974–2015). Level of evidence (levels I and II) as developed by the American Academy for Cerebral Palsy and Developmental Medicine (AACPDM) and study effectiveness were evaluated. Seven intervention studies met the inclusion criteria. Interventions comprised the Hanen Parent Program, Responsive Education/Prelinguistic Milieu Teaching, and Enhanced Milieu Teaching. A substantial proportion of children with a DD also had a diagnosis of Down syndrome (DS). Results: Five of the seven studies reported a significant effect of intervention on parent responsiveness, child communication, and aspects of language interactions (favoring intervention groups over control groups), but no studies reported significant effects of intervention on expressive language vocabulary. Conclusions: Intervention programs aimed at facilitating the communication and language development of children with a DD appear to improve a child’s general communication abilities but have limited impact on expressive language development

    Van gebaar naar gesproken woord: De rol van woordbegrip en ouderlijke responsiviteit in de expressieve taalontwikkeling van kinderen met Downsyndroom

    No full text
    Achtergrond. Kinderen met Downsyndroom hebben een achterstand in taalontwikkeling, vooral in expressief (gesproken) taalgebruik. Er is nog weinig bekend over de relatie tussen (de voorkeur voor) gebarenproductie, het woordbegrip, en (gesproken) woordproductie bij kinderen met Downsyndroom. Doel. Het onderzoeken van de relaties tussen gebarenproductie, woordbegrip en woordproductie en de invloed van ouderlijke responsiviteit hierop. Methode. Op drie meetmomenten (leeftijd 26, 34 en 42 maanden) werden gebarenproductie, woordbegrip en woordproductie van 25 kinderen met Downsyndroom gemeten met de N-CDI. Tevens werd een video-opname gemaakt van een ouder-kind interactie om gebarenproductie, woordproductie en ouderlijke responsiviteit te meten. Resultaten. Gebarenproductie op 26 maanden bleek een significante voorspeller van woordproductie op 42 maanden, waarbij deze relatie gedeeltelijk werd gemedieerd door woordbegrip op 34 maanden, en werd gemodereerd door ouderlijke responsiviteit. De relatie tussen gebarenproductie en woordproductie bleek sterker naarmate ouders meer responsief waren. Conclusie. De gebarenproductie van kinderen met Downsyndroom op jonge leeftijd hangt samen met de latere woordproductie, waarbij een belangrijke rol lijkt weggelegd voor het leren van de betekenis van woorden (woordbegrip), en wordt beïnvloed door de responsiviteit van ouders. Deze bevindingen ondersteunen het belang van woordbegrip en van ouderlijke responsiviteit in de expressieve taalontwikkeling van kinderen met Downsyndroom

    Volume of subcortical brain regions in social anxiety disorder: mega-analytic results from 37 samples in the ENIGMA-Anxiety Working Group

    Get PDF
    There is limited convergence in neuroimaging investigations into volumes of subcortical brain regions in social anxiety disorder (SAD). The inconsistent findings may arise from variations in methodological approaches across studies, including sample selection based on age and clinical characteristics. The ENIGMA-Anxiety Working Group initiated a global mega-analysis to determine whether differences in subcortical volumes can be detected in adults and adolescents with SAD relative to healthy controls. Volumetric data from 37 international samples with 1115 SAD patients and 2775 controls were obtained from ENIGMA-standardized protocols for image segmentation and quality assurance. Linear mixed-effects analyses were adjusted for comparisons across seven subcortical regions in each hemisphere using family-wise error (FWE)-correction. Mixed-effects d effect sizes were calculated. In the full sample, SAD patients showed smaller bilateral putamen volume than controls (left: d = −0.077, pFWE = 0.037; right: d = −0.104, pFWE = 0.001), and a significant interaction between SAD and age was found for the left putamen (r = −0.034, pFWE = 0.045). Smaller bilateral putamen volumes (left: d = −0.141, pFWE d = −0.158, pFWE d = 0.129, pFWE = 0.006; right: d = 0.099, pFWE = 0.046) were detected in adult SAD patients relative to controls, but no volumetric differences were apparent in adolescent SAD patients relative to controls. Comorbid anxiety disorders and age of SAD onset were additional determinants of SAD-related volumetric differences in subcortical regions. To conclude, subtle volumetric alterations in subcortical regions in SAD were detected. Heterogeneity in age and clinical characteristics may partly explain inconsistencies in previous findings. The association between alterations in subcortical volumes and SAD illness progression deserves further investigation, especially from adolescence into adulthood.NWORubicon grant 019.201SG.022Pathways through Adolescenc

    Those marvellous millennia: the Middle Stone Age of Southern Africa

    No full text
    corecore