62 research outputs found

    Vervroeging gewasgroei bij biologische aardappelen

    Get PDF
    De teelt en afzet van biologische aardappelen is de afgelopen jaren onder grote druk komen te staan. Een belangrijke oorzaak hiervan is de aardappelziekte Phytophthora infestans. Als de ziekte in het gewas komt dan moet het gewas doodgebrand worden. In sommige jaren, zoals in 2007, gebeurde dit al vroeg in het seizoen en was én de opbrengst laag en de kwaliteit onvoldoende. Behalve met resistente rassen zijn er maar weinig mogelijkheden om aan deze beruchte ziekte te ontkomen. Gelukkig komen er steeds meer rassen die minder vatbaar zijn, maar op dit moment zijn de vatbare rassen nog het meest gewild bij retailer en consument. Vervroeging van de gewasontwikkeling van biologische aardappelen biedt mogelijkheden om al een opbrengst te hebben voordat de ziekte massaal toeslaat. Daarom is nagegaan wat het effect is van mogelijke vervroegingmaatregelen

    Vervroeging gewasgroei bij biologische aardappelen : onderzoek naar vervroeging van de gewasgroei en de kieming, snelheid van opkomst en knolaanleg van verschillende rassen

    Get PDF
    In recent years the cultivation and marketing of organic potatoes was under great pressure. The most important reason for this was the potato disease late blight (Phytophthora infestans). If there is too much late blight in the crop, the crop will be burned. In some years, as in 2007, this happened early in the season and the yield was low and the quality was insufficient. Besides resistant varieties, there are only a few opportunities to escape from this notorious disease. Fortunately, more and more varieties are less susceptible, but at the moment the most susceptible varieties are most popular to retailers and consumers. Measurements to get earlier organic potato crops will allow to have more yield, before the disease strikes large numbers. Therefore, in this research the effect of possible acceleration measures were considered

    Aanvullend onderzoek mineralenconcentraten 2009-2010 op bouwland en grasland : onderzoek mineralenconcentraten in consumptieaardappelen en snijmaïs in ZO-NL 2010

    Get PDF
    In het kader van de LNV-pilot wordt onderzoek uitgevoerd naar de landbouwkundige en milieukundige effecten van het gebruik van mineralenconcentraten (MC) die ontstaan na mestbewerking via ultrafiltratie en omgekeerde osmose. Dit onderzoek omvat o.a. veldproeven (aardappelen en grasland) waarin de N-werking wordt vastgesteld en een aantal demonstratieproeven waarbij het MC op praktijkschaal wordt toegepast (2 melkveehouderijbedrijven en 1 akkerbouwbedrijf)

    Removal of nitrogen leaching from vegetable crops in constructed wetlands

    Get PDF
    Vegetable growing leads to high nitrogen emissions. In the Netherlands, nitrogen emissions can hardly be reduced by reducing fertilization without risks for yield and quality loss. An alternative measure to reduce emissions is to collect nitrate-rich drain water and remove nitrate from the drain water in constructed wetlands. This was tested in three different types of constructed wetlands at an experimental farm in the SE of the Netherlands: (1) a surface flow system (SF) planted with Common reed, (2) a horizontal subsurface flow system with Common reed (SSF-reed) and (3) a horizontal subsurface flow system filled with straw (SSF-straw). The water discharge into the wetlands is adjusted to the nitrate removal capacity of the wetlands. In- and outlet concentrations of nitrogen and other nutrients were measured every two weeks since December 2005. Collected water from pipe drains contained on average 30 mg N L-1. The mean N removal was 58% in SF (1655 kg N ha-1 year-1), 25% in SSF-reed (1447 kg ha-1 year-1) and 63% in SSF-straw (3622 kg N ha-1 year-1). SF and SSF-straw are functioning well. In SSF-reed, the amount of carbon seems to be insufficient to sustain nitrogen reduction. Disadvantage of SSF-straw is the negative removal rate of phosphorus (mean 16 kg ha-1). With a removal rate of about 60% within the system, about 20% of the leached nitrogen from the vegetable fields could be removed: about two-third of the leached water is collected in drains and half of the nitrate-rich drain water is collected for purification. The cost effectiveness (expressed as € per kg N removed) ranged between € 52 and € 104 kg-1 N for SF, between € 29 and 58 kg-1 N for SSF-straw and between € 161 and € 322 kg-1 N for SSF-reed. Cost reduction is possible by combining with other functions as water storage and nature developmen

    Tagetes nog steeds de beste keus tegen wortellesieaaltje

    Get PDF
    Tagetes (Afrikaantjes) kwamen als beste aaltjesonderdrukkers uit de bus tijdens een proef van PPO op het Limburgse proefbedrijf Vredepeel. Drie Tagetes-cultivars: Tagetes patula 'Ground Control'/'Single Gold', Tagetes patula 'Sparky Mix' en een nieuw Tagetes-ras, Tagetes patula 'Evergreen', Helenium, parelgierst en soedangras werden getest op hun werking tegen wortellesiaaaltjes

    Gebruik van varkensdrijfmestdigestaat in de akkerbouw : Verslag van een vierjarige demo, uitgevoerd binnen het project Nutriënten Waterproof op proefboerderij Vredepeel

    Get PDF
    Digestaat is een restproduct dat overblijft na de (co)-vergisting van drijfmest voor de productie van biogas. Het kan evenals drijfmest als meststof worden gebruikt in de akker- en tuinbouw. In de jaren 2006 t/m 2009 is het gebruik van digestaat van varkensdrijfmest (VDM-digestaat) opgenomen in een demo in het bedrijfssystemenonderzoekproject Nutrienten Waterproof (NWP) op proefboerderij Vredepeel (zuidoostelijke zandgrond). Uit deze demo is gebleken dat het varkensdrijfmestdigestaat een waardevolle meststof is, maar er is nader onderzoek nodig om de stikstofwerking ervan te kunnen voorspellen, opdat bij toepassing van dit digestaat de juiste hoeveelheid werkzame stikstof aan het gewas kan worden gedoseerd

    Alternatieve aaltjesonderdrukkende gewassen : eindrapportage

    Get PDF
    In een deskstudie in 2004 bleken vier gewassen perspectief te bieden als aaltjesonderdrukkend gewas: Helenium, Gaillardia, parelgierst (speciale Canadese cultivar) en soedangras. Na overleg met de sector zijn de drie gewassen, Helenium, parelgierst en soedangras, in een veldproef in 2005 getest op hun onderdrukkende werking van wortellesieaaltjes (Pratylenchus- soorten). Tevens werd het nieuwe ras T. patula ‘Evergreen’ (K. Sahin, Zaden B.V.) in deze proef meegenomen. Omdat wortellesieaaltjes zich goed kunnen vermeerderen op veel onkruiden is de mate van onkruidgroei in de gewassen ook beoordeeld. Verder werd geprobeerd om inzicht te krijgen in de kosten van de teelt van deze gewassen. In 2006 zijn Helenium, parelgierst en soedangras in een veldproef getest op hun werking tegen het noordelijk wortelknobbelaaltje (Meloidogyne hapla). Het nieuwe Tagetesras werkte even goed als de bestaande Tagetesrassen qua wortellesieaaltjesonderdrukking en onkruidonderdrukking. Over de werking van Helenium tegen wortellesieaaltjes kunnen geen conclusies worden getrokken, wegens de slechte kieming van dit gewas. Bij navraag in de praktijk bleek het ook daar moeilijk om Helenium vanuit zaad op een akkerbouwmatige manier te telen. In de proef van 2006 werd Helenium aangeplant in plaats van gezaaid. De teelt ging goed. Het aantal M. hapla liep terug tot bijna nul, maar omdat bij de vatbare referent ook een afname van M. hapla optrad, kan geen conclusie over de werking worden getrokken. Voor een teelt van Helenium als groenbemester zijn de kosten nogal hoog. Het zaad is erg duur en bovendien zijn er problemen met de kieming. Parelgierst zorgde wel voor een verlaging van de wortellesieaaltjespopulatie, maar werkte minder goed dan verwacht volgens de literatuur. De werking was even goed als braak en dus niet goed genoeg. Omdat de vatbare referent niet naar behoren werkte, kunnen er geen conclusies worden getrokken over de werking van parelgierst tegen M. hapla. Hoewel soedangras na onderwerken blauwzuurgas produceert, waaraan aaltjes dood gaan, is het risico van wortellesieaaltjesvermeerdering tijdens de teelt te groot om dit op een perceel met wortellesieaaltjes te telen. Ook over de werking van soedangras tegen M. hapla kunnen geen conclusies worden getrokken. Een teelt van soedangras is goedkoper dan een afrikaantjesteelt. In 2006 kwam een nieuw gewas naar voren, dat wortellesieaaltjes zou onderdrukken: Japanse haver (Avenastrigosa). Dit gewas is nog in onderzoek. Om de aaltjesonderdrukking goed te kunnen meten, is in deze proeven op normale wijze het onkruid bestreden. Net voorafgaand aan de onkruidbestrijding is de mate van onkruidgroei in alle veldjes gescoord. Bij parelgierst en soedangras stond er in het begin van het seizoen meer onkruid dan bij de andere gewassen en braak. Later groeiden juist deze twee gewassen heel snel dicht. In het algemeen stond er weinig onkruid en, behalve in het slecht gekiemde Helenium, vormde onkruid in geen enkel gewas een probleem. Om de onkruidonderdrukkende werking beter te kunnen bekijken, dient een proef te worden gedaan waarin onkruid niet wordt bestreden. Dit gaat niet samen met de proef naar aaltjesonderdrukkende werking

    Vergelijking van luzerne en gras-klaver, inclusief effect op aanwezige aaltjes en de volgteelt prei

    Get PDF
    In het biologisch bedrijfssysteem op proefboerderij Vredepeel (zuidoostelijk zand) is een tweejarige teelt van een vlinderbloemig hoofdgewas in de rotatie opgenomen om extra stikstof in het systeem te brengen. De vlinderbloemige wordt begin augustus gezaaid, na voorvrucht aardappel en fungeert dan tevens als stikstofvanggewas voor de minerale stikstof die na de aardappeloogst in de bodem achterblijft en de stikstof die later in de zomer en herfst nog mineraliseert. De vraag was of luzerne of gras-klaver het meeste geschikt zou zijn als vlinderbloemige in de rotatie, gelet op drogestofproductie, geschiktheid voor latere zaai en vermeerdering van aanwezige probleemaaltjes. Er is voor luzerne gekozen, omdat het een iets slechtere waard is voor enkele specifieke aaltjes. Om beter uitsluitsel te verkrijgen over de geschiktheid van luzerne versus gras-klaver, is tevens een vergelijking tussen beide gewassen aangeleg

    Inwerktijdstip winterharde vanggewassen voor maïs

    Get PDF
    Het precieze, optimale inwerkmoment hangt (naast de weersinvloed) verder af van de C/N!verhouding van het vanggewas. Bij een lage C/N!verhouding komt de stikstof na inwerken sneller vrij dan bij een hoge C/N- verhouding. De veronderstelling is dat dan beter iets later kan worden ingewerkt om het risico van N-verlies voordat het volggewas het kan opnemen, te minimaliseren. Bij hoge C/N!verhouding komt de stikstof langzamer vrij en kan wellicht beter wat eerder worden ingewerkt om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk stikstof vrijkomt die nog door het volggewas maïs kan worden benut. Om deze veronderstelling te toetsen, is in 2010-2011 een veldproef uitgevoerd op zuidoostelijk zandgrond met als doel de relatie tussen optimaal inwerktijdstip in het voorjaar en C/N-verhouding nader te onderzoeken en om na te gaan of de C/N-verhouding zou kunnen worden gerelateerd aan uiterlijke kenmerken van het vanggewas

    Onderzoek naar verband tussen grond- en plantsap-gehalten en bewaarresultaat Chinese kool 2013/14

    Get PDF
    Chinese kooltelers willen graag productverlies bij bewaarkool beperken en de afzetperiode verlengen tot eind maart. Het merendeel van de partijen wordt nu in januari/februari geruimd. Het grootste verlies wordt veroorzaakt door vochtverlies tijdens de bewaring en door rot en stip-aantasting. In het eerste onderzoekseizoen 2012/13 is, na literatuurstudie, gestart met onderzoek naar: a) N-bemestingswijzen, planttijdstippen en plantsap-analyses, b) Controlled Atmosphere (CA)-bewaring in hoezen en c) praktijktoetsing van ethyleengehalten in bewaarcellen. CA-bewaring bleek te duur voor de kleine kwaliteitsverbetering die het opleverde en is niet voortgezet. De ethyleengehalten in praktijkcellen bleken laag en niet schadelijk. Daarom is in 2013/2014 is het bewaaronderzoek Chinese kool voortgezet met a) N- bemestingswijzen en b) bewaring van 9 praktijkherkomsten. Beide in combinatie met bodemvruchtbaarheids- en plantsap-analyses. Het doel was via deze analyses parameters te vinden, waarmee te sturen is op betere bewaring van Chinese kool (vooral door beperking van stipaantasting) dan wel de bewaarbaarheid van partijen te voorspellen is, zodat daar het uithaaltijdstip van koolpartijen op afgestemd kan worden
    • …
    corecore