88 research outputs found

    Stedelijke Iconen: het ontstaan van beeldbepalende projecten tussen betoog en beton

    Get PDF
    Het grootste voetbalstadion, de hoogste woontoren, het meest markante museum, steden zetten zich met beeldbepalende projecten op de kaart. Ook in tijden van crisis zullen partijen proberen hun steun te verwerven voor de ontwikkeling van nieuwe iconen. Het gaat daarbij niet alleen om het stapelen van stenen maar vooral om het ontwikkelen van een overtuigend betoog. Stadsiconen geven de stad een gezicht, brengen publieke trots en identiteitsbesef. Ze trekken toeristen en zijn een aanjager voor stedelijke ontwikkeling. Vooral de afgelopen decennia lijkt de stad een themapark geworden van opmerkelijke architectuur. Verheul keek achter deze façades en reconstrueerde de strijd die aan beeldbepalende projecten voorafgaat. Hij beschreef hoe moderne stadsiconen zoals de Erasmusbrug, het nieuwe Roombeek in Enschede en de High Tech Campus in Eindhoven tot stand zijn gekomen. Maar ook reconstrueerde hij mislukte of controversiële projecten zoals het half afgebouwde Kasteel van Almere of de Blob in Eindhoven. Het proefschrift presenteert verhalen waarin diverse architecten, zoals Pi de Bruijn en Liesbeth van der Pol aan het woord komen, net als vele wethouders, projectontwikkelaars en andere hoofdrolspelers. Verheul onderzocht hoe beeldbepalende projecten worden ontwikkeld om de gewenste stadsidentiteit te vormen en wat daarbij de succes- en faalfactoren zijn. Projecten blijken vaak anders te zijn geworden dan op papier bedacht. Het voorkomen van mislukkingen, tunnelvisies en avonturisme, vraagt dat bestuurders meer worden uitgedaagd om prestigeprojecten overtuigend te onderbouwen. Vooral in tijden van economische crisis, leegstand en bezuinigingen, lijkt het lastig om te investeren in iconische projecten. Voor initiatiefnemers, zoals bij de nieuwe Rotterdamse Kuip, is het dan moeilijker om dure of extravagante plannen aan te dragen. Maar juist in crisistijd wordt de strijd rondom prestigeprojecten heftiger gevoerd dan anders. Economische belangen van bedrijven, bestuurlijke scoringsdrang en burgerlijke emoties moeten blijvend worden gevoed. Verliezende partijen ontwikkelen steeds een nieuw betoog, met nieuwe argumenten en met nieuwe bondgenote

    Trastuzumab plus pertuzumab for HER2-amplified advanced colorectal cancer:Results from the drug rediscovery protocol (DRUP)

    Get PDF
    Background: In 2–5% of patients with colorectal cancer (CRC), human epidermal growth factor 2 (HER2) is amplified or overexpressed. Despite prior evidence that anti-HER2 therapy confers clinical benefit (CB) in one-third of these patients, it is not approved for this indication in Europe. In the Drug Rediscovery Protocol (DRUP), patients are treated with off-label drugs based on their molecular profile. Here, we present the results of the cohort ‘trastuzumab/pertuzumab for treatment-refractory patients with RAS/BRAF-wild-type HER2amplified metastatic CRC (HER2+mCRC)’. Methods: Patients with progressive treatment-refractory RAS/BRAF-wild-type HER2+mCRC with measurable disease were included for trastuzumab plus pertuzumab treatment. Primary endpoints of DRUP are CB (defined as confirmed objective response (OR) or stable disease (SD) ≥ 16 weeks) and safety. Patients were enrolled using a Simon-like 2-stage model, with 8 patients in stage 1 and 24 patients in stage 2 if at least 1/8 patients had CB. To identify biomarkers for response, whole genome sequencing (WGS) was performed on pre-treatment biopsies. Results: CB was observed in 11/24 evaluable patients (46%) with HER2+mCRC, seven patients achieved an OR (29%). Median duration of response was 8.4 months. Patients had undergone a median of 3 prior treatment lines. Median progression-free survival and overall survival were 4.3 months (95% CI 1.9–10.3) and 8.2 months (95% CI 7.2–14.7), respectively. No unexpected toxicities were observed. WGS provided potential explanations for resistance in 3/10 patients without CB, for whom WGS was available. Conclusions: The results of this study confirm a clinically significant benefit of trastuzumab plus pertuzumab treatment in patients with HER2+mCRC.</p

    Patients with Biallelic BRCA1/2 Inactivation respond to Olaparib treatment across Histologic tumor types

    Get PDF
    Purpose: To assess the efficacy of olaparib, a PARP inhibitor (PARPi) in patients with tumors with BRCA1/2 mutations, regardless of histologic tumor type. Patients and Methods: Patients with treatment-refractory BRCA1/2-mutated cancer were included for treatment with offlabel olaparib 300 mg twice daily until disease progression or unacceptable toxicity. In Drug Rediscovery Protocol (DRUP), patients with treatment-refractory solid malignancies receive offlabel drugs based on tumor molecular profiles while whole-genome sequencing (WGS) is performed on baseline tumor biopsies. The primary endpoint was clinical benefit (CB; defined as objective response or stable disease ≥ 16 weeks according to RECIST 1.1). Per protocol patients were enrolled using a Simon-like two-stage model. Results: Twenty-four evaluable patients with nine different tumor types harboring BRCA1/2 mutations were included, 58% had CB from treatment with olaparib. CB was observed in patients with complete loss of function (LoF) of BRCA1/2, while 73% of patients with biallelic BRCA LoF had CB. In 17 patients with and seven without current labeled indication, 10 and four patients had CB, respectively. Treatment resistance in four patients with biallelic loss might be explained by an additional oncogenic driver which was discovered by WGS, including Wnt pathway activation, FGFR amplification, and CDKN2A loss, in three tumor types. Conclusions: These data indicate that using PARPis is a promising treatment strategy for patients with non-BRCA-associated histologies harboring biallelic BRCA LoF. WGS allows to accurately detect complete LoF of BRCA and homologous repair deficiency (HRD) signature as well as oncogenic drivers that may contribute to resistance, using a single assay

    Lesion detection by [89Zr]Zr-DFO-girentuximab and [18F]FDG-PET/CT in patients with newly diagnosed metastatic renal cell carcinoma

    Get PDF
    Purpose: The main objective of this preliminary analysis of the IMaging PAtients for Cancer drug selecTion (IMPACT)-renal cell cancer (RCC) study is to evaluate the lesion detection of baseline contrast-enhanced CT, [89Zr]Zr-DFO-girentuximab-PET/CT and [18F]FDG-PET/CT in detecting ccRCC lesions in patients with a good or intermediate prognosis metastatic clear cell renal cell carcinoma (mccRCC) according to the International Metastatic Database Consortium (IMDC) risk model. Methods: Between February 2015 and March 2018, 42 newly diagnosed mccRCC patients with good or intermediate prognosis, eligible for watchful waiting, were included. Patients underwent CT, [89Zr]Zr-DFO-girentuximab-PET/CT and [18F]FDG-PET/CT at baseline. Scans were independently reviewed and lesions of ≥10 mm and lymph nodes of ≥15 mm at CT were analyzed. For lesions with [89Zr]Zr-DFO-girentuximab or [18F]FDG-uptake visually exceeding background uptake, maximum standardized uptake values (SUVmax) were measured. Results: A total of 449 lesions were detected by ≥1 modality (median per patient: 7; ICR 4.25–12.75) of which 42% were in lung, 22% in lymph nodes and 10% in bone. Combined [89Zr]Zr-DFO-girentuximab-PET/CT and CT detected more lesions than CT alone: 91% (95%CI: 87–94) versus 56% (95%CI: 50–62, p = 0.001), respectively, and more than CT and [18F]FDG-PET/CT combined (84% (95%CI:79–88, p < 0.005). Both PET/CTs detected more bone and soft tissue lesions compared to CT alone. Conclusions: The addition of [89Zr]Zr-DFO-girentuximab-PET/CT and [18F]FDG-PET/CT to CT increases lesion detection compared to CT alone in newly diagnosed good and intermediate prognosis mccRCC patients eligible for watchful waiting

    Verheul, W.J.

    No full text

    Wat (big) tech-bedrijven bijdragen aan onze steden

    No full text
    Om mee te doen in de nieuwe economie zetten steeds meer steden in op innovatiedistricten. Het afgelopen decennium heeft een nieuw fenomeen zijn intrede gedaan, dat we kunnen duiden als ‘het stedelijk innovatiecomplex’. Om steden economisch te versterken, worden high tech-bedrijven aangetrokken die een economisch cluster moeten vormen, nieuwe banen moeten creëren en ruimtelijke ontwikkeling moeten aanjagen. De sleutelbegrippen in het stedelijk innovatiediscours, dat ook in Nederland vol zit met Engelse woorden, zijn onder meer de ecosystems waarin startups en scale-ups in de nabijheid van anchor instititions vanuit incubators en hacketons werken aan high tech innovations. Indien kansrijk worden innovaties opgeschaald met financiële injecties van venture capitalists. Ruimtelijk gezien bevindt de innovatiesector zich niet meer uitsluitend in bedrijvenparken buiten de stad, maar in gemixte, levendige stedelijke gebieden. Denk in Amerika aan New York of San Francisco, of in Europa aan Londen, Barcelona, Amsterdam, Eindhoven of Rotterdam. Dit proces van bedrijfsurbanisatie wordt ook wel ‘from sicilon valley to sillicon alley’ genoemd. Binnenstedelijke gebieden voorzien kenniswerkers van een prettige mix aan voorzieningen en bieden fysieke en sociale nabijheid om elkaar te ontmoeten en aan nieuwe innovaties samen te werken. De innovatiesector bevindt zich dus in het hart van de stad.Stadsbestuurders in Rotterdam en Den Haag laten zich al enkele jaren inspireren door het werk van stadsgoeroe Bruce Katz, die in zijn boeken de Metropolitan Revolution en The Rise of Urban Innovation Districts, lovend spreekt over steden die door succesvolle samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen hun oude wegkwijnende economieën hadden omgevormd tot vruchtbare broedplaatsen van innovatie en high tech-bedrijvigheid. Het afgelopen jaar verscheen ook een kritischer beschouwing: The Innovation Complex, geschreven door de beroemde Amerikaanse sociologe Sharon Zukin. In haar stad New York ontdekte Zukin dat zich een nieuwe economie ontwikkelde met bekende tech-reuzen, zoals Google, Microsoft, Intel, Facebook, LinkedIn, Instagram, Spotify, Leap en Ebay, met daaromheen honderden startups en scale-ups. Deze nieuwe economie is niet altijd direct waarneembaar. De high tech-bedrijven zitten achter dezelfde spiegelende façades van Wall Street of andere populaire kantorenlocaties in Manhattan. Maar de oplettende kijker ziet dat ook in waterfrontgebieden zoals in Brooklyn en Queens oude pakhuizen worden getransformeerd tot nieuwe broedplaatsen en werklocaties voor de digitale technologiesector. Welke gevolgen heeft de vestiging van het innovatiecomplex voor New York en andere steden?Urban Development Managemen

    Zo ga je als ontwikkelaar en gemeenteraad met elkaar om bij omgevingsparticipatie

    No full text
    Urban Development Managemen

    Wat als burgemeesters het echt voor het zeggen hebben?

    No full text
    Steden zijn enorm in opkomst. Terwijl de natiestaat invloed en draagvlak verliest. Geef steden en hun burgemeesters daarom meer autonomie. Dat is het uitgangspunt van de recente bestseller If Mayors Ruled the World van Benjamin Barber, die ook in Nederland niet onopgemerkt is gebleven. Landelijke dagbladen hebben er aandacht aan besteedt, in diverse plaatsen in het land zijn over Barbers boek bijeenkomsten gehouden en burgemeesters lopen met hem weg. Wat maakt dit boek zo spraakmakend? Bestuurskundige Wouter Jan Verheul behandelt Barbers ideeën en verkent wat het betekent als burgemeesters en steden het echt voor het zeggen hebben.Management in the Built EnvironmentArchitecture and The Built Environmen
    • …
    corecore