52 research outputs found

    Synthesis and Biological Evaluation of Modified Adenosine and Thymidine Nucleoside Analogues

    Get PDF
    SAMENVATTING In Deel I (Hoofdstuk 1-2) van dit werk beschreven we de synthese van gemodificeerde adenosine en thymidine analogen (zie Figuur 1). Deze verbindingen werden als moleculaire probes gebruikt voor de biologische evaluatie van adenosine-receptoren (ARn, Deel II, Hoofdstuk 3-6), die behoren tot de G-proteïne gekoppelde receptor (GPCR) superfamilie, en als inhibitoren voor thymidine-monofosfaat kinase (Deel III, Hoofdstuk 7-8), een potentieel antituberculose doelwit. NONNOHOHNNH2OHClNHINHCH3NH2CH2NH2ONHCH3N3CH2N3NHClMeO263'5'A NH2N3NNHOOHOOOHOHOHClF3'2'13B Figuur 1 Overzicht van de verrichte adenosine (A) en thymidine modificaties (B) Deel II richtte zich voornamelijk op de adenosine A receptor (A33AR), de meest recente AR. Reeds vele structurele variaties van het adenosine-skelet werden onderzocht met het oog op AAR affiniteit en selectiviteit, waaronder N6-benzyl-3 157 substituties en kleinere functionele groepen in 2-positie van het purine gedeelte, al of niet in combinatie met de introductie van een 5’-methylcarbamoyl in het ribofuranose deel. Door bovengenoemde veranderingen aan het adenosine-skelet te combineren met 3’-azido/amino(methyl)-modificaties (zie Figuur 1A), wilden we de invloed bestuderen van dergelijk (gecombineerd) substitutiepatroon op de A3AR selectiviteit, affiniteit en intrinsieke activiteit. Vele van de gesynthetiseerde analogen vertoonden matige tot hoge A3AR affiniteit en selectiviteit. Het beste derivaat uit deze serie was analoog 4.19 (K hAi3AR = 27 nM en A1/A3 selectiviteit > 350). Interessant bij deze verbindingen was dat de intrinsieke activiteit gemoduleerd kon worden afhankelijk van de substituent in 3’-positie: - een 3’-aminogroep (zoals bv. 4.14, 4.16 en 4.19) resulteerde in (sterk) partieel agonisme; - de azide precursoren (zoals bv. 4.11, 4.13 en 4.17) waren allen antagonisten; en - introductie van een methylene-spacer zoals bij 4.1-10, 4.12, 4.15, 4.18 en 4.20 ging ten koste van de intrinsieke activiteit. Ook bestudeerden we de rol van deze gemodificeerde adenosine analogen als tools voor het structuurgebaseerd onderzoek van ARn. Door organische synthese en moleculaire modeling te integreren in het “neoceptor-neoligand” concept, konden we (in samenwerking met dr. Kenneth A. Jacobson) meer inzicht verwerven in de moleculaire complementariteit van wild-type en gemuteerde A3 (Hoofdstuk 5) en A2A (Hoofdstuk 6) ARn. In afwezigheid van exacte structurele kennis van verschillende GPCRn, liet deze aanpak toe met behulp van verbindingen zoals 4.7 en 5.14 de (AAR en A2A3AR) homologie modellen van de te valideren. Bovendien, toonden we in Hoofdstuk 5 aan dat de affiniteit van 3’-amino gemodificeerde adenosine analogen (neoliganden) hoger was voor de H272E gemuteerde A3AR (neoceptor) dan voor de wild-type A3AR. Hiermee bewezen we dat de A3AR (of GPCRn in het algemeen) ontworpen kunnen worden om selectief met synthetische liganden te interageren. 158 In Hoofdstuk 6 beschreven we de verschillende A2AAR-bindingskarakteristieken voor agonisten en antagonisten op basis van het ontworpen 3-D homologie model. Een model dat gevalideerd werd door nieuwe neoceptor (T88D)-neoligand-paren te beschrijven. In Deel III (Hoofdstukken 7-8) bestudeerden we het potentieel van 2’,3’-gemodificeerde thymidine analogen als inhibitoren voor Mycobacterium tuberculosis thymidine-monofosfaat kinase, een nieuw antituberculose doelwit. De (onverwacht) lage affiniteit (d.i. Ki tussen 118 en 1260 μM) van deze verbindingen, spoorde ons aan om hun conformationele eigenschappen nader te bestuderen. De conformationele analyse van verbindingen 8.7 en 8.8 (respectievelijk met Ki’s = 118 en 190 μM) toonde een mogelijk verband aan tussen de matige affiniteit en een suboptimale positionering van de 2’- en 3’-substituenten, toe te schrijven aan de uitgesproken voorkeur voor de noord conformatie

    The effect of earplugs during the night on the onset of delirium and sleep perception : a randomized controlled trial in intensive care patients

    Get PDF
    INTRODUCTION: This study hypothesised that a reduction of sound during the night using earplugs could be beneficial in the prevention of intensive care delirium. Two research questions were formulated. First, does the use of earplugs during the night reduce the onset of delirium or confusion in the ICU? Second, does the use of earplugs during the night improve the quality of sleep in the ICU? METHODS: A randomized clinical trial included adult intensive care patients in an intervention group of 69 patients sleeping with earplugs during the night and a control group of 67 patients sleeping without earplugs during the night. The researchers were blinded during data collection. Assignment was performed by an independent nurse researcher using a computer program. Eligible patients had an expected length of stay in the ICU of more than 24 hours, were Dutch- or English-speaking and scored a minimum Glasgow Coma Scale of 10. Delirium was assessed using the validated NEECHAM scale, sleep perception was reported by the patient in response to five questions. RESULTS: The use of earplugs during the night lowered the incidence of confusion in the studied intensive care patients. A vast improvement was shown by a Hazard Ratio of 0.47 (95% confidence interval (CI) 0.27 to 0.82). Also, patients sleeping with earplugs developed confusion later than the patients sleeping without earplugs. After the first night in the ICU, patients sleeping with earplugs reported a better sleep perception. CONCLUSIONS: Earplugs may be a useful instrument in the prevention of confusion or delirium. The beneficial effects seem to be strongest within 48 hours after admission. The relation between sleep, sound and delirium, however, needs further research. TRIAL REGISTRATION: Current Controlled Trials ISRCTN3619813

    Thymidine and thymidine-5'-O-monophosphate analogues as inhibitors of Mycobacterium tuberculosis thymidylate kinase.

    No full text
    International audienceThe affinity of a series of 2', 3'- and 5-modified thymidine analogues for Mycobacterium tuberculosis thymidine monophosphate kinase (TMPKmt) was evaluated. The affinities of several non-phosphorylated analogues are in the same order of magnitude as those of their phosphorylated congeners. In view of drug delivery problems associated with phosphorylated compounds, these 'free' nucleosides seem more promising leads in the search of TMPKmt inhibitors as novel anti-tuberculosis agents
    • …
    corecore