Kosten van oliebestrijding: Raming van bedstrijdingskosten van olieverontreiniging op zee

Het huidige werkdocument is een eerste aanzet om de kosten van opruiming op zee in kaart te brengen en uiteindelijk tot een methode te komen om deze snel, betrouwbaar en reproduceerbaar te bepalen in het geval incidenten zich voordoen. Onder kosten van opruiming verstaan we de kosten die gemoeid zijn met het verwijderen van de geloosde stof. De conclusies kunnen als volgt worden samengevat: de variabele kosten van oliebestrijdingsacties op zee zijn voor een deel na te gaan op basis van de beschikbare informatie. De volgende punten behoeven nog aandacht: \u95 De opbouw van de interne verrekentarieven van de schepen (in hoeverre worden ook vaste lasten verrekend?) \u95 Kosten van schoonmaak, olieverwerking en brandstofverbruik die bij nacalculatie worden berekend.CALPRE

Socio-economic study coastal extension South-Holland

case study coastal expansion projectMessin

Het Expertise Centrum Kosten-Baten in het Deltaprogramma

Expertise Centrum Kosten-Baten (ECK-B) waarborgt de transparantie, uniformiteit en consistentie van kostengetallen door toepassing van vaste rekenregels, gestandaardiseerde eenheidsprijzen en een basiskostenbestand die in alle deelprogramma’s worden toegepast. Het stelt zelf kostenschattingen op en toetst schattingen die door derden zijn aangeleverd. In 2013 is ECK uitgebreid met een team baten; ECK-B ondersteunt de uitvoering van kosten-batenafwegingen van strategieën. De kenmerken van het Deltaprogramma, zoals de lange termijn horizon van de besluiten, hun onderlinge samenhang en de onzekerheid rondom effecten, maken een kosten-batenafweging extra uitdagend

Selection of monoploids for protoplast fusion and generation of intermonoploid somatic hybrids of potato

The original publication can be found at www.springerlink.comThe union of potato monoploid genotypes (2n=1x =12) through protoplast fusion may result in vigorous somatic hybrids due to a reduction of the genetic load normally present in this highly heterozygous tetraploid (2n=4x=48) crop. More than 100 androgenic monoploids derived from diploid (2n=2x=24) Solanum phureja Juz. & Buk. and S. chacoense Bitt. x S. phureja clones were evaluated in field trials during 1996 and 1997 to identify the most promising genotypes for protoplast fusion experiments. Compared to the total population, the 1996 selected genotypes had higher means for tuber number (30.1 vs 11.2 tubers/plant), average tuber weight (3.0 vs 1.8 g/tuber) and total yield (66.1 vs 20.4 g/plant). Similarly, the 1997 selected genotypes had higher means for tuber number (42.8 vs 25.4 tubers/plant), average tuber weight (3.6 vs 2.5 g/tuber) and total yield (114.0 vs 63.4 g/plant) compared to the total population. The 31 selected monoploid genotypes from 1996-97 varied in their response to protoplast isolation and culture from no growth (9), cell enlargement (5), limited cellular divisions (8), callus formation (5) to plant regeneration from callus (4). Chemical fusion and electrofusion produced three groups of intermonoploid somatic hybrids. Polymorphic simple sequence repeat (SSR) loci enabled distinction of somatic hybrids from parental somaclones. Rapid DNA extraction with SSR analysis enabled screening of calluses to identify somatic hybrid tissue prior to plant regeneration. The somatic hybrids were highly polyploid, mostly hexaploid (2n=6x=72), possibly due to fusion of endopolyploid protoplasts and/or chromosomal doubling during plant regeneration