26 research outputs found

    Onderzoek naar het stralingsniveau gemeten met NMR meetposten in Petten en omgeving in de periode september 2001

    Get PDF
    Na een melding van een derde partij over mogelijke ongecontroleerde lozingen op de Onderzoeks Locatie Petten (OLP) heeft de VROM-Inspectie Kernfysische Dienst aan het RIVM gevraagd om gegevens van het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR) op specifieke data en tijdstippen in september 2001 nader te analyseren. Het RIVM heeft twee compensatiemethodes toegepast om de variatie in de achtergrondstraling te analyseren op ongewone bijdragen. Uit die analyses worden onder meer de volgende conclusies getrokken: * Op de specifiek genoemde tijdstippen zijn in de NMR-gegevens geen bijzonderheden zichtbaar; * Uit de vergelijking van gemeten en berekende data blijkt dat het zeer aannemelijk is dat het grootste deel van de variatie in de data van Petten verklaard wordt door normale variaties in de natuurlijke achtergrond, onder andere veroorzaakt door het uitregenen van radondochters. Deze bewering kan echter niet onomstotelijk aangetoond worden, omdat de voor de berekening noodzakelijke invoerparameters voor de locatie Petten niet beschikbaar zijn; * Spikes in de data van Petten (1006), zoals onder meer waargenomen op 3, 7, 13, 17, 18, 26 en 28 september, worden niet verklaard door variaties in de natuurlijke achtergrond. Deze kortstondige verhogingen, die op geregelde tijden plaats lijken te vinden, zijn zeer waarschijnlijk het gevolg van transport van radiopharmaca op het terrein van de Onderzoeks Locatie Petten; * Met de MONET compensatiemethode zijn de daggemiddelde data van de NMR meetposten Petten (1006) en Julianadorp (1004) geanalyseerd op mogelijk toegevoegd dosistempo. Op alle dagen blijft het verschil onder de aantoonbaarheidsgrens voor significante afwijkingen; * Het is zeer onaannemelijk dat lichte verhogingen in het dosistempo het gevolg zijn van een lozing, omdat vergelijkbare structuren te zien zijn op andere NMR meetposten in alle windrichtingen t.o.v. de Onderzoeks Locatie Petten.Abstract not availableVROM Inspectie - KF

    On the Importance of Complaint Handling Design : A Multi-Level Analysis of the Impact in Specific Complaint Situations

    Full text link
    Given the large investments required for high-quality complaint handling design, managers need practical guidance in understanding its actual importance for their particular company. However, while prior research emphasizes the general relevance of complaint handling design, it fails to provide a more differentiated perspective on this interesting issue. This study, which is based on an integrative multi-level framework and a dyadic dataset, addresses this important gap in research. Results indicate that the impact of a company’s complaint handling design varies significantly depending on the characteristics of the complaining customers with which the firm has to deal. Further, this paper shows that, contingent on these characteristics, a company’s complaint handling design can shape complainants’ fairness perceptions either considerably or only slightly. Overall, findings suggest that companies should apply an adaptive approach to complaint handling to avoid misallocation of attention, energy, and resources

    Ontwikkeling van de HVS monitor om de activiteitsconcentratie van gamma-straling uitzendende nucliden verbonden aan aerosol deeltjes te meten. Resultaten gedurende de testjaren 1991 en 1992

    No full text
    De aanwezigheid van niet natuurlijke radioactieve nucliden in de lucht wordt voornamelijk veroorzaakt door kernproeven of door uitstoot van en ongelukken bij nucleaire installaties. Om in een vroeg stadium kleine incidenten te kunnen registreren is het noodzakelijk om de activiteitsconcentratie van gamma-straling uitzendende nucliden gebonden aan aerosol deeltjes met een hoge gevoeligheid te kunnen meten. Om een detectielimiet van minder dan 1 mu-3Bq.m-3 te bereiken is een High Volume Sampler (HVS) noodzakelijk die meer dan 50.000 m3 per week kan bemonsteren. In dit rapport wordt de ontwikkeling door het LSO van een HVS beschreven. Geconcludeerd kan worden dat het mogelijk is met de ontwikkelde HVS-meetmethode om met hoge gevoeligheid de activiteitsconcentratie van gamma-straling-uitzendende nucliden gebonden aan aerosol deeltjes te meten. Aanbevolen wordt om onderzoek te doen betreffende de onzekerheid van de kalibratie van de put-detector. Dit onderzoek moet zich voornamelijk richten op de problemen die veroorzaakt worden door het cascadeverval.The presence of man made radionuclides in air originates, mainly, from experiments with nuclear weapons or from discharges and accidents at nuclear installations. An early warning for small incidents requires a sensitive monitoring of the activity concentration of gamma-emitting radionuclides attached to aerosols. To achieve a detection limit lower than 1 muBq.m-3 a High Volume air Sampler (HVS) is needed which is able to sample volumes of at least 50,000 m3 per week. In this report the development of a High Volume Air Sampler (HVS) by the Laboratory of Radiation Research is described. It is concluded that sensitive monitoring of the activity concentration is possible with the developed HVS measuring method. Further investigation of the well detector calibration is recommended and should be concentrated on the problems concerning coincidence summing effects.HIMH/TSSPHIMH/C

    Development of a High Volume Air Sampler for the sensitive detection of gamma-emitting radionuclides attached to aerosols. Results obtained in the test period 1991-1992

    No full text
    De aanwezigheid van niet natuurlijke radioactieve nucliden in de lucht wordt voornamelijk veroorzaakt door kernproeven of door uitstoot van en ongelukken bij nucleaire installaties. Om in een vroeg stadium kleine incidenten te kunnen registreren is het noodzakelijk om de activiteitsconcentratie van gamma-straling uitzendende nucliden gebonden aan aerosol deeltjes met een hoge gevoeligheid te kunnen meten. Om een detectielimiet van minder dan 1 mu-3Bq.m-3 te bereiken is een High Volume Sampler (HVS) noodzakelijk die meer dan 50.000 m3 per week kan bemonsteren. In dit rapport wordt de ontwikkeling door het LSO van een HVS beschreven. Geconcludeerd kan worden dat het mogelijk is met de ontwikkelde HVS-meetmethode om met hoge gevoeligheid de activiteitsconcentratie van gamma-straling-uitzendende nucliden gebonden aan aerosol deeltjes te meten. Aanbevolen wordt om onderzoek te doen betreffende de onzekerheid van de kalibratie van de put-detector. Dit onderzoek moet zich voornamelijk richten op de problemen die veroorzaakt worden door het cascadeverval.<br

    Calibrations in 1994 of the gamma-spectroscopy set-ups in use at the Laboratory of Radiation Research for routine measurement and for measurement during major nuclear accidents

    No full text
    Om de activiteit van preparaten met gammastraling uitzendende nucliden te bepalen heeft het Laboratorium voor Stralingsonderzoek (LSO) de beschikking over een aantal halfgeleiderdetectoren. Deze opstellingen worden per preparaatvorm gekalibreerd voor de efficintie waarmee gemeten wordt. Dit rapport beschrijft de resultaten van de preparaatkalibraties voor het reguliere onderzoeksprogramma en de preparaatkalibraties voor metingen tijdens alarmsituaties. Ook worden een aantal analyses en berekeningen geevalueerd die hebben geleid tot een beter begrip van de resultaten. Het is gebleken dat de grootste onzekerheid in de preparaatkalibraties het gevolg is van een inhomogene verdeling van de activiteit over het preparaat. Bij de preparaatvorm 'teldoos 250 ml' is de homogeniteit nagenoeg perfect met als resultaat de best reproducerende metingen. De activiteit op het 'koolfilter' is niet homogeen verdeeld maar blijft gelokaliseerd op de plaats waar het is aangebracht. Vloeistofscintillatie metingen hebben voor het 'URENCO' en 'glasvezelfilter' aangetoond dat de activiteit zich na het drogen vooral op de rand van het filter bevindt. Bij het koolpatroon blijkt dat de injectiediepte (verschillend per experimentator) een grote rol speelt bij het bepalen van de detectorefficintie. Deze variatie in de hoogte van de activiteitspositie is ook van belang bij het 'HVS filterpakket'. De teldoos gevuld met melk- of grasas geeft bij grotere vulhoogten (30 en 40 mm) sterke afwijkingen in de meetuitkomsten. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een minder goede homogeniteit. In de praktijk komen deze vulhoogten nauwelijks voor, zodat hiervoor voortaan niet meer gekalibreerd zal worden. Voor iedere preparaatvorm is een foutenanalyse uitgevoerd. Het blijkt dat de meeste fouten groter zijn dan 10%. Het criterium dat momenteel wordt gehanteerd voor acceptatie van een kalibratie is een verschil van minder dan 10% met de kalibratie van het voorgaande jaar. Wellicht moet dit criterium worden vervangen door een preparaat specifiek criterium. Berekeningen die gemaakt zijn om de telefficientie van ingewikkelde preparaten te modelleren komen overeen met hetgeen is waargenomen in de experimenten. Ze kunnen goed gebruikt worden om de gemaakte aannamen over de activiteitsverdelingen te onderbouwen.This report describes the calibrations in 1994 of the gamma-spectroscopy set-ups in use at the Laboratory of Radiation Research (LSO). The set-ups are calibrated for different matrices which are measured routinely in the monitoring program and matrices which are measured during major nuclear accidents. The calibration results are analysed and calculations are performed that have led to an improved understanding of the results.HIMH/TSSP HIMH/C

    [Evaluation of the RIVM emergency organization for nuclear emergency planning and response.]

    No full text
    The accident at the Chernobyl nuclear power station in April 1986 and its consequences were reason for the Dutch government to evaluate and improve the facilities and the preparedness for nuclear emergency management in the Netherlands. The results of the evaluation have been elaborated in operational terms in the National Plan for Nulear Emergency Planning and Response (EPR). At RIVM, in particular at the Laboratory of Radiation Research, the organization for emergency planning and responce, which has been realised in the period from 1988 to 1991, plays a central role in the EPR-organization for technical information. The RIVM emergency organization has to provide technical information which is necessary to advise decision makers about possible countermeasures. The purpose of this study is to evaluate the RIVM emergency organization. The tracing of the weak elements in the organization is done by comparing the present situation (January, 1st 1993) with the desirable situation. This resulted in a list of recommendations which will be subject of a RIVM-project entitled 'Development of the Emergency Organization'.HIM

    Robust kernel distance multivariate control chart using support vector principles

    Get PDF
    It is important to monitor manufacturing processes in order to improve product quality and reduce production cost. Statistical Process Control (SPC) is the most commonly used method for process monitoring, in particular making distinctions between variations attributed to normal process variability to those caused by ‘special causes’. Most SPC and multivariate SPC (MSPC) methods are parametric in that they make assumptions about the distributional properties and autocorrelation structure of in-control process parameters, and, if satisfied, are effective in managing false alarms/-positives and false- negatives. However, when processes do not satisfy these assumptions, the effectiveness of SPC methods is compromised. Several non-parametric control charts based on sequential ranks of data depth measures have been proposed in the literature, but their development and implementation have been rather slow in industrial process control. Several non-parametric control charts based on machine learning principles have also been proposed in the literature to overcome some of these limitations. However, unlike conventional SPC methods, these non-parametric methods require event data from each out-of-control process state for effective model building. The paper presents a new non-parametric multivariate control chart based on kernel distance that overcomes these limitations by employing the notion of one-class classification based on support vector principles. The chart is non-parametric in that it makes no assumptions regarding the data probability density and only requires ‘normal’ or in-control data for effective representation of an in-control process. It does, however, make an explicit provision to incorporate any available data from out-of-control process states. Experimental evaluation on a variety of benchmarking datasets suggests that the proposed chart is effective for process mo

    [Monitoring van radioactiviteit in de atmosfeer en een voedselketen. Resultaten in Nederland 1992.]

    No full text
    This 1992 annual report presents the results of biosphere sample measurements by the Laboratory of Radiation Research (LSO) of the National Institute of Public Health and Environmental Protection (RIVM). The measurements are part of the National Measurement Programme (NMP) of the Coordinating Committee for the Monitoring of Radioactive and Xenobiotic Substances (CCRX) in the Netherlands. The NMP is considered essential for an adequate assessment of radioactivity in the biosphere. The programme of the RIVM/LSO includes samples of airdust and deposition taken at the RIVM premises in Bilthoven. Contrary to previous years measurements of radioactivity concentrations in surface- and sea water samples were not performed. Samples of grass and milk were taken from the surroundings of nuclear installations in the Netherlands and on Dutch territory in the vicinity of such installations situated abroad. An overall country milk sample from four milk factories in the Netherlands was also analysed. This report also presents information concerning the operationality and the data of the National Radioactivity Monitoring Network (LMR) in 1992. These data are not included in the NMP. In 1992, the yearly average gross alpha-and gross beta-activity concentration of airdust was 0.06 +- 0.01 and 0.44 +- 0.06 mBq.m-3, respectively. These values were significantly higher than those of previous years. This effect is explained by a change in the procedures for sample taking and sample treatment. The aerosol monitors of the LMR had an average availability of 88% in 1992, which is an improvement over the value of 76% in 1991. In 1992, just as in previous years, some structural monitor failures reduced the availability. The proportional counters were almost free of failures ; the average monitor availability was 96%, which is also an improvement compared to the 92% of the year before.HIMHVH
    corecore