15 research outputs found

    Demand coverage Dutch drinking water supply 2015-2040

    No full text
    Alle tien drinkwaterbedrijven in Nederland beschikken over voldoende productiecapaciteit om de komende 25 jaar aan de vraag naar drinkwater te voldoen. Hiermee kan ook aan de lichte stijging van de vraag over de gehele periode (circa 3 procent) worden voldaan. Wel neemt de hoeveelheid water die beschikbaar is om drinkwater van te maken af door enkele externe factoren zoals verontreiniging van de bronnen, de klimaatverandering en het omgevingsbeleid. Dit is al gaande. Dat blijkt uit een analyse door het RIVM van de landelijke drinkwaterbehoefte en de productiecapaciteit van drinkwaterbedrijven. De kwaliteit van de grondwaterbronnen wordt bedreigd door verontreinigingen uit de landbouw en industrie die in de bodem terechtkomen. Ook draagt klimaatverandering hieraan bij. Daarnaast kunnen bronnen verzilten als er te veel zoet water is onttrokken. Verder is het 'omgevingsbeleid' van invloed op de hoeveelheid water die mag worden gewonnen, doordat daar in natuurgebieden beperkingen aan worden gesteld. Hierdoor wordt voor de productie niet altijd de volledige hoeveelheid water benut waarvoor een winvergunning is verleend. Enkele provincies hebben strategische reserves aangewezen om de verminderde capaciteit van de huidige winningen op te kunnen vangen. Bij de analyse is rekening gehouden met de hoeveelheid drinkwater die bij de productie en distributie verloren gaat. Dit percentage verschilt per drinkwaterbedrijf, maar is in Nederland met gemiddeld 8 procent relatief laag. Drinkwaterbedrijven beschikken ook over voldoende reservecapaciteit om onverwachte wijzigingen in de vraag op te vangen, al verschillen deze regionaal. De conclusies zijn gebaseerd op de prognoses die de drinkwaterbedrijven zelf verstrekken over de 'drinkwaterbehoeftedekking'. Tot nu toe doet elk bedrijf dat voor zichzelf. Aanbevolen wordt om in samenspraak met de drinkwatersector de data en de methodiek hiervoor te uniformeren.All ten water companies in the Netherlands have sufficient capacity to meet the demand for drinking water in the next 25 years. This includes the slight increase in demand over the whole period (about 3 percent). However, the amount of water that is available for drinking water production decreases by some external factors such as pollution of the sources, climate change and environmental policy. This is already happening now. These results are shown in an analysis by the RIVM of the drinking water demand and the production capacity of drinking water companies. The quality of groundwater resources is threatened by pollution from agriculture and industry that finds its way into the soil. Climate change also contributes to this. In addition, sources can salinify if too much fresh water is extracted. Further, the 'environmental policy' has an influence on the amount of water that can be abstracted, because in nature areas this is limited. Due to these factors, the full amount of water for which a permit is granted is not always used for the production. Some provinces have designated strategic reserves to meet the reduced capacity of the current abstraction sources. The analysis takes into account the amount of water that is lost in the production and distribution. This percentage varies by water company, but in the Netherlands, with an average of 8 percent it is relatively low. Water companies also have sufficient spare capacity to meet unexpected changes in the demand, although these reserves are regionally different. The conclusions are based on forecasts that the water companies themselves provide about the 'demand coverage'. Until now, each company is doing this for itself. It is recommended to standardize the data and methodology, in cooperation with the drinking water sector.Ministerie van I&

    Antenne Drinkwater 2008. Informatie en ontwikkelingen

    No full text
    Dit rapport schetst recente ontwikkelingen op het gebied van waterkwaliteit, technologie en regelgeving die voor het ministerie van VROM in de toekomst van betekenis kunnen zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van drinkwaterbeleid en het toezicht. Aandachtspunten in het rapport zijn ondermeer de gevolgen van de klimaatverandering voor de drinkwatervoorziening, de implementatie van waterveiligheidsplannen, registraties voor probleemstoffen bij de drinkwaterbereiding en de harmonisatie van kookadviezen. Een eventuele doorvertaling van deze aandachtspunten naar nieuw beleid of beleidswijzigingen is een vervolgstap die door de rijksoverheid kan worden vormgegeven. Het rapport bevat tevens een overzicht van in 2008 verschenen RIVM-rapporten die relevant zijn voor de drinkwatervoorziening.VRO

    Benchmark and policy control in the drinking water industry. Indicators for water-quality and the environment

    No full text
    De aanleiding van de studie is het voornemen van de Minister van VROM de benchmark op te nemen in de Waterleidingwet. Deze verplichte benchmark zal bestaan uit vier onderdelen: waterkwaliteit, dienstverlening, milieu en financien. De drinkwatersector voert sinds 1999 op vrijwillige basis een benchmark uit. De informatie in de vrijwillige benchmark over de prestaties op het gebied van waterkwaliteit is eenzijdig. Daarom stelt het RIVM voor het onderdeel waterkwaliteit, behalve een verplichte prestatievergelijking (benchmark) ook een beleidstoets voor. De doelgroep voor de prestatievergelijking zijn alle 'stakeholders' en voor de beleidstoets de rijksoverheid. De waterleidingsector kan de prestatievergelijking zelf uitvoeren. Een onafhankelijke instelling (bijvoorbeeld de Rekenkamer of het RIVM) kan de beleidstoets uitvoeren. Indicatoren voor waterkwaliteit (prestatievergelijking en beleidstoets) en milieu zijn in dit rapport beschreven. Een van de indicatoren voor de prestatievergelijking is de Waterkwaliteitsindex (WKI). De WKI is een getal, gebaseerd op drinkwaterkwaliteitsgegevens, waarmee op een hoog abstractieniveau de waardering van de drinkwaterkwaliteit tussen de waterleidingbedrijven wordt vergeleken. De WKI die de bedrijfstak gebruikt in de vrijwillige benchmark is geevalueerd. Het RIVM doet naar aanleiding hiervan voorstellen voor veranderingen van de WKI. Het RIVM heeft samen met de VEWIN de voorstellen uitgewerkt tot een operationele WKI 'nieuwe stijl'. Voor het onderdeel milieu van de prestatievergelijking is de milieu-Levenscyclusanalyse (m-LCA) goed toepasbaar, maar er mist een goede indicator voor het onderwerp verdroging. Verdroging als gevolg van grondwaterwinning is het belangrijkste onderwerp als het om de mileubelasting van de sector gaat. De milieubelasting van de drinkwatersector vergeleken met andere netwerksectoren is relatief gering. Het belangrijkste onderwerp van de milieubelasting maakt geen deel uit van de m-LCA. Daarom is het de vraag of het zinvol is dit relatief complexe instrument in te zetten voor de verplichte benchmark. Wellicht kan worden volstaan met indicatoren voor de meest relevante onderwerpen namelijk: verdroging/vernatting; energieverbruik; milieuvriendelijke energieverbruik en hergebruik van afvalstoffen. De overige indicatoren voor de prestatievergelijking en de beleidstoetsing zijn in dit rapport op hoofdlijnen weergegeven. Nadere uitwerking zal in een vervolgopdracht plaatsvinden.Since both society and government are increasingly pressing for more transparency and efficiency in the drinking-water industry, benchmarking, as an instrument to test this efficiency, will form an element of the completely revised Drinking Water Act to come into force in 2006. This report describes the indicators for 2 out of 4 items, namely water quality and environment. The other two items are finances and costumer-related services. The item, 'water quality', is divided into two parts, comparison of performance and comparison of policy control. Input and output indicators have been developed for the two parts of the benchmark. Performance among the companies where earlier voluntary benchmarks were applied will be compared using a Water Quality Index (WQI), developed by the Netherlands Waterworks Association. Analysis has led to proposals for changes in the WQI. Proposals worked out in cooperation with the Waterworks Association have resulted in an operational WQI 'new style', meeting the demands of the obligatory benchmark. The Life Cycle Analysis will be suitable for the item, 'environment', of the obligatory benchmark if a suitable indicator is found for 'drought'. An alternative is to use individual indicators for the most important environmental effects.VROM-DGM-BW

    Benchmark and policy control in the drinking water industry. Indicators for water-quality and the environment

    No full text
    Since both society and government are increasingly pressing for more transparency and efficiency in the drinking-water industry, benchmarking, as an instrument to test this efficiency, will form an element of the completely revised Drinking Water Act to come into force in 2006. This report describes the indicators for 2 out of 4 items, namely water quality and environment. The other two items are finances and costumer-related services. The item, 'water quality', is divided into two parts, comparison of performance and comparison of policy control. Input and output indicators have been developed for the two parts of the benchmark. Performance among the companies where earlier voluntary benchmarks were applied will be compared using a Water Quality Index (WQI), developed by the Netherlands Waterworks Association. Analysis has led to proposals for changes in the WQI. Proposals worked out in cooperation with the Waterworks Association have resulted in an operational WQI 'new style', meeting the demands of the obligatory benchmark. The Life Cycle Analysis will be suitable for the item, 'environment', of the obligatory benchmark if a suitable indicator is found for 'drought'. An alternative is to use individual indicators for the most important environmental effects.De aanleiding van de studie is het voornemen van de Minister van VROM de benchmark op te nemen in de Waterleidingwet. Deze verplichte benchmark zal bestaan uit vier onderdelen: waterkwaliteit, dienstverlening, milieu en financien. De drinkwatersector voert sinds 1999 op vrijwillige basis een benchmark uit. De informatie in de vrijwillige benchmark over de prestaties op het gebied van waterkwaliteit is eenzijdig. Daarom stelt het RIVM voor het onderdeel waterkwaliteit, behalve een verplichte prestatievergelijking (benchmark) ook een beleidstoets voor. De doelgroep voor de prestatievergelijking zijn alle 'stakeholders' en voor de beleidstoets de rijksoverheid. De waterleidingsector kan de prestatievergelijking zelf uitvoeren. Een onafhankelijke instelling (bijvoorbeeld de Rekenkamer of het RIVM) kan de beleidstoets uitvoeren. Indicatoren voor waterkwaliteit (prestatievergelijking en beleidstoets) en milieu zijn in dit rapport beschreven. Een van de indicatoren voor de prestatievergelijking is de Waterkwaliteitsindex (WKI). De WKI is een getal, gebaseerd op drinkwaterkwaliteitsgegevens, waarmee op een hoog abstractieniveau de waardering van de drinkwaterkwaliteit tussen de waterleidingbedrijven wordt vergeleken. De WKI die de bedrijfstak gebruikt in de vrijwillige benchmark is geevalueerd. Het RIVM doet naar aanleiding hiervan voorstellen voor veranderingen van de WKI. Het RIVM heeft samen met de VEWIN de voorstellen uitgewerkt tot een operationele WKI 'nieuwe stijl'. Voor het onderdeel milieu van de prestatievergelijking is de milieu-Levenscyclusanalyse (m-LCA) goed toepasbaar, maar er mist een goede indicator voor het onderwerp verdroging. Verdroging als gevolg van grondwaterwinning is het belangrijkste onderwerp als het om de mileubelasting van de sector gaat. De milieubelasting van de drinkwatersector vergeleken met andere netwerksectoren is relatief gering. Het belangrijkste onderwerp van de milieubelasting maakt geen deel uit van de m-LCA. Daarom is het de vraag of het zinvol is dit relatief complexe instrument in te zetten voor de verplichte benchmark. Wellicht kan worden volstaan met indicatoren voor de meest relevante onderwerpen namelijk: verdroging/vernatting; energieverbruik; milieuvriendelijke energieverbruik en hergebruik van afvalstoffen. De overige indicatoren voor de prestatievergelijking en de beleidstoetsing zijn in dit rapport op hoofdlijnen weergegeven. Nadere uitwerking zal in een vervolgopdracht plaatsvinden

    A method for risk analysis of hazardous substances. Vinyl chloride as an example

    No full text
    Risico-analytisch onderzoek heeft zich vooral toegelegd op het inschatten en berekenen van korte termijn-effecten op de volksgezondheid ten gevolge van het incidenteel vrijkomen van brandbare, explosieve en toxische stoffen. Het onderzoek verbreedt zich in twee richtingen, namelijk de bepaling van lange termijn-effecten en de bepaling van de risico's voor het milieu en daarin levende organismen. Dit rapport geeft een beschouwing van de korte en lange termijn-effecten van een milieugevaarlijke stof op de volksgezondheid. Het is opgebouwd uit drie delen: - Ontwikkeling van een methodisch raamwerk om zowel korte als lange termijn-effecten van een milieugevaarlijke stof op de volksgezondheid te bestuderen. - Toepassing van deze methodiek op een voorbeeldstof, waarvoor op pragmatische gronden vinylchloride is gekozen. - Evaluatie van de methodiek in het licht van de toepassingsmogelijkheden.Abstract not availableDGM/

    Prospective study demand for drinking water 2040 and availability resources

    No full text
    RIVM heeft voor drie toekomstscenario's voor de vraag naar drinkwater in 2040 berekend in hoeverre er voldoende productiecapaciteit is om aan die vraag te voldoen. Daaruit blijkt dat er alleen een tekort optreedt bij het scenario met de maximale vraag. Wat de kans op de scenario's is en welke concrete gevolgen ze hebben, is niet in dit onderzoek meegenomen. Wel worden mogelijke oplossingen aangereikt voor het geval zich tekorten voordoen. De drinkwaterbedrijven gaan ervan uit dat zij in 2040 beschikken over een productiecapaciteit van circa 1360 miljoen kubieke meter per jaar. Dit is voldoende om te voldoen aan de te verwachten vraag naar drinkwater volgens het zogenaamde trendscenario. In dit scenario is de ontwikkeling van de afgelopen decennia doorgetrokken naar de toekomst en wordt uitgegaan van een lichte stijging (circa 3 procent) van de vraag naar drinkwater. In dat geval blijkt er op landelijke schaal een reserve beschikbaar van circa 20 miljoen kubieke meter per jaar. Deze reserve is niet evenwichtig verdeeld: bij sommige drinkwaterbedrijven zijn er tekorten, andere beschikken wel over reserves. Bij het scenario met de maximale vraag is er in 2040 een landelijk tekort van circa 300 miljoen kubieke meter per jaar, als er geen maatregelen worden genomen. Dat is circa 20 procent van de te verwachten productiecapaciteit in 2040. De tekorten treden dan bij alle bedrijven op. Een voorbeeld van een oplossing is de inzet van 'strategische grondwatervoorraden'. Hiervoor is in beeld gebracht waar zich in Nederland grondwatervoorraden bevinden die in potentie geschikt zijn voor de productie van drinkwater. Andere mogelijkheden zijn minder water gebruiken, meer water oppompen bij bestaande drinkwaterwinningen, of meer leveringen van gebieden met overschotten naar gebieden met tekorten. De geboden oplossingen zouden gedetailleerder moeten worden uitgewerkt om te kunnen inschatten in welke mate ze kunnen bijdragen aan de noodzakelijke extra capaciteit. De geschetste scenario's zijn uitgewerkt in verband met de Structuurvisie Ondergrond (STRONG).For three scenario's for the drinking water demand in 2040, RIVM calculated if sufficient capacity is available to meet this demand. Only in case of a maximum drinking water demand, insufficient capacity is available. This research did not include the chance that these scenario's actually will take place, or the consequences. Possible solutions are suggested in case a situation with insufficient capacity should occur. Dutch drinking water companies expect that in 2040 they will have available for drinking water production an amount of about 1360 million cubic meter water per year. This is sufficient to meet the drinking water demand according to the so called trend scenario. In this scenario the trend of the last decennia is projected to the future, which results in a slight increase (3%) of the drinking water demand. In that case, a spare capacity of about 20 million cubic meter per year will be available on a national scale. However this spare capacity is not distributed homogenously: some drinking water companies will have deficits, others do have spare capacity available. According to the scenario with a maximum drinking water demand (increase of about 30%) there will be a deficit of about 300 million cubic meters per year on a national scale, if no measures are to be taken. This deficit comes to about 20% of the expected capacity for drinking water production in 2040. In this case none of the drinking water companies will have sufficient capacity available. An example of a solution is the use of 'strategic groundwater reserves'. Therefore, groundwater reserves in the Netherlands that potentially are suitable for the production of drinking water, were identified. Other possible solutions are a decreasing water consumption, increasing water abstractions at existing drinking water abstraction sites, or transportation of water from areas with spare capacity to areas with deficits. The identified solutions should be described in more detail to be able to assess to what extent they can provide in the extra capacity that is needed. The three scenario's were developed as part of the National Spatial Planning Strategy for the subsurface in the Netherlands.Ministerie van Infrastructuur en Milie

    Measurement results and risk assessment of the fire at Shell Moerdijk

    No full text
    Op dinsdagavond 3 juni 2014 vond bij Shell Chemie in Moerdijk een zware explosie plaats, gevolgd door een grote brand. Het betrof een installatie waarin uit de chemische stof ethylbenzeen grondstoffen voor onder andere de kunststofindustrie worden gemaakt. In de eerste dagen na de brand zijn in en rondom het dorp Strijen, op circa 7 km afstand van de installatie, verhoogde concentraties (zware) metalen aangetroffen. Vanwege de korte blootstellingsduur zijn deze concentraties niet schadelijk voor de volksgezondheid. Dit blijkt uit metingen en analyses van de Milieuongevallendienst (MOD) van het RIVM, die op verzoek van de brandweer uit de betrokken Veiligheidsregio's zijn uitgevoerd. De resultaten zijn tussentijds met de desbetreffende Veiligheidsregio's gedeeld. Tijdens de explosie en brand stond er een wind uit zuidelijke richting, waarbij de rook over onder andere het dorp Strijen in de Hoeksche Waard trok. De aangetroffen metalen koper, chroom en barium, zijn in veeg- en grasmonsters aangetroffen. Ze bleken afkomstig uit het katalysatormateriaal dat bij het productieproces wordt gebruikt. In de grasmonsters die drie dagen na de brand zijn genomen bleken de concentraties van deze metalen te zijn gedaald tot het normale achtergrondniveau. Dit komt waarschijnlijk door de regen die die dagen is gevallen. In de veegmonsters zijn de concentraties gedaald tot een niveau dat naar verwachting geen gezondheidsschade veroorzaakt als mensen daaraan worden blootgesteld. Uit voorzorg zijn twee weken na het incident, op 16 juni, extra veegmonsters genomen. Daarin zijn nog licht verhoogde concentraties koper en chroom waargenomen. De verwachting is dat deze concentraties in de komende weken of maanden ook verder zullen afnemen tot normale achtergrondniveaus. De neerslag van metalen vormt geen risico voor de drinkwaterwinning en voor de bodem. Enkele dagen na de brand is ook luchtstof bemonsterd om te toetsen of chroom via opwaaiend bodemstof in de lucht terecht is gekomen. In het luchtstof is geen verhoging van chroom gemeten.In the evening of 3 June 2014, there was a heavy explosion at Shell Chemie in the Dutch municipality of Moerdijk, followed by a huge fire. This concerned an installation in which resources were derived from the chemical substance ethylbenzene - among other things, for the plastics industry. In the first days following the fire, elevated concentrations of metals and heavy metals were detected in and around the village of Strijen, at about 7 kilometres from the location of the fire. Because of the limited duration of the exposure, these concentration levels are not hazardous to human health. This is the conclusion drawn from the measurements and analyses by the Environmental Incident Service (MOD) of the RIVM, which were conducted in the Safety regions at the request of the fire department. Over this period, results were shared with the Safety regions involved. At the time of the fire, a southerly wind was blowing, causing the smoke to travel over Strijen, a village in the Hoeksche Waard. Copper, chromium and barium were detected in both sweep samples and grass samples. These metals were found to originate from the catalyst material used in the installation's production process. The concentrations were found to have declined to normal background concentration levels in grass samples taken three days after the fire. This was likely the result of the rainfall during those days. Sweep samples showed declining concentration levels, down to a level that is not expected to cause any damage to human health. Additional sweep samples were taken as a precautionary measure, two weeks following the incident, on 16 June. These showed slightly elevated concentrations of copper and chromium. These levels are expected to decline further over the coming weeks and months, down to normal background concentration levels. The deposition of metals does not pose a risk to drinking water extraction or to the soil. A few days after the fire, also air samples were taken to determine whether the wind had caused chromium in soil dust to become airborne, but these samples did not show any elevated concentrations of chromium.Inspectie Leefomgeving en Transpor

    Provincial environmental scenarios-evaluation of a study in the province of Gelderland

    No full text
    Dit rapport geeft een evaluatie van een in 1983 uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden om op provinciaal niveau een lange termijn milieuverkenning (milieuscenario) op te stellen. Aandacht is besteed aan: - maatschappelijke ontwikkelingen die op enigerlei wijze het milieu beinvloeden zoals economische groei, overheidsbeleid en regionale activiteiten ; - fysieke ingrepen in het milieu die veroorzaakt worden door regionale activiteiten; daartoe is een zgn. ecosysteem- en soortmethode verder ontwikkeld; - verontreiniging van het milieu, waarbij een selectieprocedure is ontwikkeld om tot een gewenst niveau van scenario-ontwikkeling te komen (emissie, belasting, concentratie, effecten) ; - effecten van ingrepen en verontreinigingen op doelstellingen van het milieubeleid (volksgezondheid, milieugebruiksfuncties en natuurbehoud).DGMH/B / VaartJ.van de

    Prospective study of the drinking water supply in the Netherlands

    No full text
    Het RIVM heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) een toekomstverkenning uitgevoerd naar de drinkwatervoorziening in Nederland in 2040. De verkenning geeft ontwikkelingen aan in de drinkwatervraag en de kwaliteit van bronnen voor drinkwater. De toekomstverkenning is gemaakt als voorbereiding voor de nog op te stellen Nota Drinkwater van dit ministerie. Deze Nota wordt opgesteld op grond van de Drinkwaterwet die sinds juli 2011 van kracht is. Drinkwatervraag in toekomst: van groei tot krimp. De huidige plannen van overheid en drinkwaterbedrijven gaan ervan uit dat de drinkwatervraag tot 2040 ongeveer gelijk blijft. Bij de diverse onderzochte scenario's kan de drinkwatervraag echter variëren van groei (ruim 30%) tot krimp (15%). De verschillen zijn vooral afhankelijk van de economische groei en de demografische verschuivingen die als gevolg daarvan optreden. Beschikbaarheid oppervlaktewater als drinkwaterbron. De beschikbaarheid van oppervlaktewater als drinkwaterbron, momenteel goed voor 40% van het drinkwater in Nederland, kan door klimaatverandering tijdens droge perioden onvoldoende worden. Dit geldt vooral voor de Maas, een rivier die voornamelijk gevoed wordt door regenwater. Bovendien hebben emissies van bedrijven en rioolwaterzuiveringsinstallaties in drogere perioden een grotere invloed op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Ten slotte kunnen waterwinningen nabij de kust tijdens perioden met lage rivierafvoeren verzilten. Dit betreft vooral winningen in het Rijnstroomgebied. Erkende scenario's gebruikt. Voor de toekomstverkenning zijn erkende scenario's van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het KNMI gebruikt die de mogelijke nationale, Europese en mondiale ontwikkelingen beschrijven van de economie, de maatschappij en het klimaat. Het RIVM heeft deze scenario's vertaald naar de effecten voor de drinkwatervoorziening. Deze zijn uitgewerkt voor een aantal groepen van stoffen en micro-organismen. De keuze voor deze parameters is gemaakt met de kennis van nu. Bij nieuwe inzichten kunnen de effecten voor de drinkwatervoorziening ook voor andere parameters worden uitgewerkt. Belangrijke variabelen voor de waterkwaliteit zijn de ontwikkeling van de economie, verstedelijking, vergrijzing en technologische ontwikkeling. Met milieubeleid, waterbeleid en ruimtelijk beleid kunnen de effecten van deze ontwikkelingen worden beïnvloed.The results of a prospective study of the drinking water supply in the Netherlands up to 2040 show trends in the demand for drinking water and the quality of drinking water resources. The survey was performed by the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) by order of the Ministry of Infrastructure and Environment (I and M) in preparation for the Drinking Water Memorandum. This Memorandum is to be formulated by this Ministry pursuant to the Drinking Water Act which has been in force since July 2011. Future drinking water demand: from growth to shrinkage. The current plans of public authorities and water companies assume that the water demand up to 2040 will remain at approximately the current level. To the contrary, the various scenarios studied show that the drinking water demand may vary from growth (over 30 percent) to shrinkage (15 percent). These differences in projected water demand are mainly dependent on the level of economic growth and demographic shifts that will occur as a result. Availability of surface water as a resource for drinking water. Surface water resources currently account for 40 percent of the drinking water supply in the Netherlands. However, the availability of surface water as a drinking water resource up to 2040 may be insufficient due to climate change during dry periods. This development applies especially to the Meuse river which is mainly fed by rain water. The impact of emissions from industries and sewage treatment plants on surface water quality is also greater during dry periods. In addition, water resources near the coast may turn brackish during periods of low river discharges, with those in the basin of the river Rhine being at particular risk. Recognized scenarios used. Recognized scenarios of the PBL Netherlands Environmental Assessment Agency (PBL) and the Royal Netherlands Meteorological Institute (KNMI) are used in this prospective study. These scenarios describe possible national, European and global developments in the economy, society and the environment. The RIVM translated these scenarios into the effects on drinking water and further applied them to certain classes of substances and microorganisms. The choice for these parameters is based on current knowledge. With new knowledge and insights, these scenarios can be further adapted to include the effects of other parameters on drinking water. Important variables affecting water quality are the development of the economy, urbanization, aging and technological development. Environmental policy, water policy and spatial policy can modulate or intensify the consequences of these developments.Ministerie van Infrastructuur en Milie

    Antenna Drinking water 2011 : Information and developments

    No full text
    Het RIVM inventariseert jaarlijks nieuwe ontwikkelingen die belangrijk kunnen zijn voor het toekomstig drinkwaterbeleid en het toezicht daarop. De ontwikkelingen zijn in vier thema's onderverdeeld: microbiologie, microverontreinigingen, drinkwaterbronnen en toekomstgerichte onderwerpen. Het rapport geeft bovendien een overzicht van de RIVM-rapporten die in de periode 2010-2011 zijn gepubliceerd en relevant zijn voor het drinkwaterbeleid. Aandachtspunten voor drinkwaterbeleid: Bij het thema microbiologie is de mogelijke invloed van klimaatverandering op het jaarlijkse aantal ziektegevallen door water- en voedseloverdraagbare infectieziekten een aandachtspunt. Het RIVM ontwikkelde een tool waarmee het effect van klimaatverandering op infectierisico's via verschillende vormen van blootstelling kan worden geschat, zoals via drinkwaterconsumptie of zwemmen in oppervlaktewater. Hiermee kunnen indien nodig maatregelen worden bepaald, zoals het verbeteren van de afvalwaterzuivering. Bij het thema microverontreinigingen zijn gewasbeschermingsmiddelen een aandachtspunt. Het aantal middelen dat wordt aangetroffen in bronnen voor drinkwater blijkt al enkele jaren constant. Hierdoor kan de inspanning van drinkwaterbedrijven om water te zuiveren niet afnemen, hoewel dat wel was beoogd. Verder wordt momenteel het toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen gewijzigd. De watersector vreest dat hierdoor de kwaliteit van de bronnen voor drinkwater negatief wordt beïnvloed. Bij het thema drinkwaterbronnen wordt gesignaleerd dat er steeds meer activiteiten in de bodem plaatsvinden, zoals boringen voor warmte- en koudeopslag en de mogelijke winning van schaliegas. Er is echter nog onvoldoende kennis over de effecten hiervan op het milieu en de risico's voor de drinkwatervoorziening. Bij het thema toekomstgerichte onderwerpen is de ontwikkeling van de drinkwatervraag versus de beschikbaarheid van de bronnen een van de aandachtspunten voor de Nederlandse drinkwatervoorziening in 2040. Sociale media: Dit jaar is voor het eerst verkend over welke drinkwatergerelateerde onderwerpen wordt gediscussieerd op sociale media. Een aantal van de bovengenoemde onderwerpen is hierop terug te vinden, zoals bij LinkedIn. Op YouTube zijn educatieve filmpjes over water populair. Twitter blijkt een beperkte signalerende functie te hebben.Every year the RIVM makes an inventory of developments that may be relevant for Dutch policymakers with regard to drinking water policy and enforcement. The developments are categorized into four themes: microbiology, micropollutants, drinking water sources and prospective issues. This report also presents an overview of RIVM reports that were published in 2010 - 2011 and are relevant to drinking water supply. Focus areas for drinking water policy: One focus area within the theme of microbiology relates to the possible effects of climate change on the yearly number of cases of illness related to infectious diseases transmitted through water and food. The RIVM has developed a tool for estimating the effect of climate change on the risk of infection through different transmission routes, for example, consuming drinking water or swimming in surface waters. In addition, where necessary, measures such as those for improving wastewater treatment plants can be determined by using this tool. Within the theme micropollutants, plant protection products are a focus area. The number of substances occurring in sources for drinking water production has been stable for several years. Therefore, the intended reduction in the level of purification treatment required for the production of drinking water cannot be achieved. Furthermore, the authorization and market placement of plant protection products is currently being changed. Water companies are afraid that this might lead to deterioration in the quality of the sources for drinking water. Within the theme drinking water sources, the increasing claim on underground space in the Netherlands has been pointed out, for example, such as that used for Thermal Energy Storage or the possible extraction of shale gas. However, at present there is insufficeint knowledge on the impacts of the above points on the environment and drinking water production.\ Within the theme prospective issues, the demand for drinking water versus the availability and quality of drinking water resources is among the focus points for the drinking water supply in the Netherlands up to 2040. Social media: In 2011, social media were screened for the first time for issues related to drinking water. Some of the issues mentioned above are also being discussed on social media sites such as LinkedIn. On YouTube, educational videos about water are popular. The warning function of the updates issued via Twitter with respect to new issues, appears to be limited.VROM Inspecti
    corecore