8 research outputs found
Healthy living the the Amsterdam region:Housing market, environmental quality, health and inequality in the metropolitan region
De centrale vraag was in hoeverre veranderde planning in de Amsterdamse regionale woningmarkt bijdraagt aan verschillen in de mate van blootstelling aan omgevingseffecten voor kopers en huurders, en in hoeverre omgevingskwaliteit en vervuiling te koppelen is aan gezondheidsuitkomsten.Het onderzoek bracht hierom unieke, grootschalige kwantitatieve datasets over woonomgeving, individuele bewoners en medische gesteldheid bij elkaar. Hierdoor kon de blootstelling aan luchtvervuiling, geluidoverlast, groenvoorzieningen en hittestress vergeleken worden, en konden de effecten van blootstelling op psychische en lichamelijke gezondheid geschat worden. Het onderzoek laat verschillen zien zijn tussen kopers en huurders in blootstelling. In de meest recente nieuwbouw is dit verschil met name groter voor particuliere huurders. Dit lijkt een gevolg van recente verstedelijking langs infrastructuur en in bevolkte gebieden (verdichting in de stad). Ondanks aanzienlijke blootstellings- en gezondheidsverschillen tussen huurders en kopers, is het verband tussen verschillen in blootstelling en gezondheidsuitkomsten echter zwak, en behoeft verder onderzoek.De uitkomsten dragen bij aan academische debatten over milieurechtvaardigheid, ruimtelijke gezondheid, en het cumulatieve karakter van ongelijkheden. Daarnaast biedt het inzicht in de opeenstapeling van verschillende dimensies van ongelijkheid en kunnen de bevindingen bijdragen aan de ontwikkeling van interventies en beleid voor een duurzame, gezondere, en rechtvaardigere ruimtelijke ordening, buurtontwikkeling en woningmarkt. Om beleid en interventies te helpen zijn samen met maatschappelijke partners vijf beleidsdilemma’s opgesteld.Het twee jaar durende onderzoek is uitgevoerd door een interdisciplinair team van geografen, planologen en medisch onderzoekers van Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR) en van Amsterdam UMC, onder leiding van dr. Wouter van Gent (Urban Geographies, UvA). Maatschappelijke partners zijn GGD Amsterdam, Amsterdamse Federatie Woningcorporaties, Stichting de Gezonde Stad, en de Gemeente Amsterdam. Het project is gefinancierd door Kenniscentrum Ongelijkheid
Healthy living the the Amsterdam region:Housing market, environmental quality, health and inequality in the metropolitan region
De centrale vraag was in hoeverre veranderde planning in de Amsterdamse regionale woningmarkt bijdraagt aan verschillen in de mate van blootstelling aan omgevingseffecten voor kopers en huurders, en in hoeverre omgevingskwaliteit en vervuiling te koppelen is aan gezondheidsuitkomsten.Het onderzoek bracht hierom unieke, grootschalige kwantitatieve datasets over woonomgeving, individuele bewoners en medische gesteldheid bij elkaar. Hierdoor kon de blootstelling aan luchtvervuiling, geluidoverlast, groenvoorzieningen en hittestress vergeleken worden, en konden de effecten van blootstelling op psychische en lichamelijke gezondheid geschat worden. Het onderzoek laat verschillen zien zijn tussen kopers en huurders in blootstelling. In de meest recente nieuwbouw is dit verschil met name groter voor particuliere huurders. Dit lijkt een gevolg van recente verstedelijking langs infrastructuur en in bevolkte gebieden (verdichting in de stad). Ondanks aanzienlijke blootstellings- en gezondheidsverschillen tussen huurders en kopers, is het verband tussen verschillen in blootstelling en gezondheidsuitkomsten echter zwak, en behoeft verder onderzoek.De uitkomsten dragen bij aan academische debatten over milieurechtvaardigheid, ruimtelijke gezondheid, en het cumulatieve karakter van ongelijkheden. Daarnaast biedt het inzicht in de opeenstapeling van verschillende dimensies van ongelijkheid en kunnen de bevindingen bijdragen aan de ontwikkeling van interventies en beleid voor een duurzame, gezondere, en rechtvaardigere ruimtelijke ordening, buurtontwikkeling en woningmarkt. Om beleid en interventies te helpen zijn samen met maatschappelijke partners vijf beleidsdilemma’s opgesteld.Het twee jaar durende onderzoek is uitgevoerd door een interdisciplinair team van geografen, planologen en medisch onderzoekers van Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR) en van Amsterdam UMC, onder leiding van dr. Wouter van Gent (Urban Geographies, UvA). Maatschappelijke partners zijn GGD Amsterdam, Amsterdamse Federatie Woningcorporaties, Stichting de Gezonde Stad, en de Gemeente Amsterdam. Het project is gefinancierd door Kenniscentrum Ongelijkheid
Healthy living the the Amsterdam region:Housing market, environmental quality, health and inequality in the metropolitan region
De centrale vraag was in hoeverre veranderde planning in de Amsterdamse regionale woningmarkt bijdraagt aan verschillen in de mate van blootstelling aan omgevingseffecten voor kopers en huurders, en in hoeverre omgevingskwaliteit en vervuiling te koppelen is aan gezondheidsuitkomsten.Het onderzoek bracht hierom unieke, grootschalige kwantitatieve datasets over woonomgeving, individuele bewoners en medische gesteldheid bij elkaar. Hierdoor kon de blootstelling aan luchtvervuiling, geluidoverlast, groenvoorzieningen en hittestress vergeleken worden, en konden de effecten van blootstelling op psychische en lichamelijke gezondheid geschat worden. Het onderzoek laat verschillen zien zijn tussen kopers en huurders in blootstelling. In de meest recente nieuwbouw is dit verschil met name groter voor particuliere huurders. Dit lijkt een gevolg van recente verstedelijking langs infrastructuur en in bevolkte gebieden (verdichting in de stad). Ondanks aanzienlijke blootstellings- en gezondheidsverschillen tussen huurders en kopers, is het verband tussen verschillen in blootstelling en gezondheidsuitkomsten echter zwak, en behoeft verder onderzoek.De uitkomsten dragen bij aan academische debatten over milieurechtvaardigheid, ruimtelijke gezondheid, en het cumulatieve karakter van ongelijkheden. Daarnaast biedt het inzicht in de opeenstapeling van verschillende dimensies van ongelijkheid en kunnen de bevindingen bijdragen aan de ontwikkeling van interventies en beleid voor een duurzame, gezondere, en rechtvaardigere ruimtelijke ordening, buurtontwikkeling en woningmarkt. Om beleid en interventies te helpen zijn samen met maatschappelijke partners vijf beleidsdilemma’s opgesteld.Het twee jaar durende onderzoek is uitgevoerd door een interdisciplinair team van geografen, planologen en medisch onderzoekers van Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR) en van Amsterdam UMC, onder leiding van dr. Wouter van Gent (Urban Geographies, UvA). Maatschappelijke partners zijn GGD Amsterdam, Amsterdamse Federatie Woningcorporaties, Stichting de Gezonde Stad, en de Gemeente Amsterdam. Het project is gefinancierd door Kenniscentrum Ongelijkheid
Diurnal rhythms in the white adipose tissue transcriptome are disturbed in obese individuals with type 2 diabetes compared with lean control individuals
Aims/hypothesisAnimal studies have indicated that disturbed diurnal rhythms of clock gene expression in adipose tissue can induce obesity and type 2 diabetes. The importance of the circadian timing system for energy metabolism is well established, but little is known about the diurnal regulation of (clock) gene expression in obese individuals with type 2 diabetes. In this study we aimed to identify key disturbances in the diurnal rhythms of the white adipose tissue transcriptome in obese individuals with type 2 diabetes.MethodsIn a case-control design, we included six obese individuals with type 2 diabetes and six healthy, lean control individuals. All participants were provided with three identical meals per day for 3days at zeitgeber time (ZT, with ZT 0:00 representing the time of lights on) 0:30, 6:00 and 11:30. Four sequential subcutaneous abdominal adipose tissue samples were obtained, on day 2 at ZT 15:30, and on day 3 at ZT 0:15, ZT 5:45 and ZT 11:15. Gene expression was measured using RNA sequencing.ResultsThe core clock genes showed reduced amplitude oscillations in the individuals with type 2 diabetes compared with the healthy control individuals. Moreover, in individuals with type 2 diabetes, only 1.8% (303 genes) of 16,818 expressed genes showed significant diurnal rhythmicity, compared with 8.4% (1421 genes) in healthy control individuals. Enrichment analysis revealed a loss of rhythm in individuals with type 2 diabetes of canonical metabolic pathways involved in the regulation of lipolysis. Enrichment analysis of genes with an altered mesor in individuals with type 2 diabetes showed decreased activity of the translation initiating pathway EIF2 signaling'. Individuals with type 2 diabetes showed a reduced diurnal rhythm in postprandial glucose concentrations.Conclusions/interpretationDiurnal clock and metabolic gene expression rhythms are decreased in subcutaneous adipose tissue of obese individuals with type 2 diabetes compared with lean control participants. Future investigation is needed to explore potential treatment targets as identified by our study, including clock enhancement and induction of EIF2 signalling.Data availabilityThe raw sequencing data and supplementary files for rhythmic expression analysis and Ingenuity Pathway Analysis have been deposited in NCBI Gene Expression Omnibus (GEO series accession number GSE104674).Genetics of disease, diagnosis and treatmen
Acute Effects of Morning Light on Plasma Glucose and Triglycerides in Healthy Men and Men with Type 2 Diabetes
Ambient light intensity is signaled directly to hypothalamic areas that regulate energy metabolism. Observational studies have shown associations between ambient light intensity and plasma glucose and lipid levels, but human data on the acute metabolic effects of light are scarce. Since light is the main signal indicating the onset of the diurnal phase of physical activity and food intake in humans, we hypothesized that bright light would affect glucose and lipid metabolism. Therefore, we determined the acute effects of bright light on plasma glucose and lipid concentrations in 2 randomized crossover trials: (1) in 8 healthy lean men and (2) in 8 obese men with type 2 diabetes. From 0730 h, subjects were exposed to either bright light (4000 lux) or dim light (10 lux) for 5 h. After 1 h of light exposure, subjects consumed a 600-kcal mixed meal. Primary endpoints were fasting and postprandial plasma glucose levels. In healthy men, bright light did not affect fasting or postprandial plasma glucose levels. However, bright light increased fasting and postprandial plasma triglycerides. In men with type 2 diabetes, bright light increased fasting and postprandial glucose levels. In men with type 2 diabetes, bright light did not affect fasting triglyceride levels but increased postprandial triglyceride levels. We show that ambient light intensity acutely affects human plasma glucose and triglyceride levels. Our findings warrant further research into the consequences of the metabolic effects of light for the diagnosis and prevention of hyperglycemia and dyslipidemia