12 research outputs found
Verhoogde kwikgehalten in zoetwatervis afkomstig uit het Oosterhornkanaal te Delfzijl
Ten behoeve van de Provinciale Waterstaat Groningen, bureau oppervlaktewater zijn in een aantal vismonsters afkomstig uit het Oosterhornkanaal te Delfzijl kwikanalyses uitgevoerd. Dit onderzoek werd noodzakelijk geacht om de invloed vast te kunnen stellen van het bodemsediment, dat ter plaatse aanzienlijk met kwik is vervuild, op de kwikaccumulatie in de aanwezige zoetwatervis
Ontwikkelingen in het kwikgehalte van vis uit enkele Nederlandse binnenwateren, in het bijzonder het Noordzeekanaal, het Eemskanaal en het Haringvliet
Uit diverse oppervlaktewateren in Nederland zijn in 1987 monsters aal, baars en snoekbaars geanalyseerd op het gehalte aan kwik in het visvlees. Het kwikgehalte in aal varieerde van 0,14 mg/kg Hg (Twentekanaal) tot 0,45 mg/kg Hg (Nieuwe Merwede) voor aal met een lengte tussen 30 en 40 cm. In grotere aalmonsters (40-55 cm) werden kwikgehalten tussen 0,20 en 0,82 mg/kg Hg gemeten. Voor snoekbaars en baars lag het kwikgehalte tussen 0,25 en 0,77 mg/kg Hg. In geen van de vismonsters werd de norm van 1 mg/kg Hg overschreden. De gehalten voor het Noordzeekanaal, het Eemskanaal en het Haringvliet worden besproken in relatie tot de verontreinigingsgraad van de waterbodem ter plaatse. Trends worden gegeven voor het kwikgehalte in aal uit het IJsselmeer, de Boven Merwede, het Hollands Diep, het Haringvliet en de Rijn bij Lobith
Bio-accumilatie van kwik in zoetwatervis. I: Trends in snoekbaars en baars uit het IJsselmeer
Vanaf 1981 wordt op het RIVO onderzoek uitgevoerd naar de kwikgehalten in snoekbaars en baars afkomstig uit het Usselmeer. Data die zijn verzameld in de periode tot en met 1988 zijn in dit rapport verwerkt tot relationele beschrijvingen van kwikgehalten en de biologische parameters. De relatie tussen de lengte en het kwikgehalte is exponentieel. Na logaritmische conversie wordt een lineair verband verkregen, hetgeen gebruikt is voor de trendberekening. Snoekbaars met een lengte van meer dan 50 cm laat over de bemonsteringsperiode een duidelijk dalende trend zien. In tegenstelling hiermee kon voor kleinere snoekbaars (leeftijd tot en met drie jaar) geen significante verandering in het kwikgehalte worden aangetoond. Voor baars is eenzelfde beeld naar voren gekomen, waarbij echter ook een dalende trend voor grotere baars afwezig was vanaf 1984
Onderzoek naar de faecale verontreiniging op mosselpercelen in de Oosterschelde en de Krammer 1982 (in het bijzonder op die plaatsen, welke door effluentlozingen van rioolwaterzuiveringsinstallaties worden bedreigd)
Sinds 1976 wordt onderzoek verricht naar de invloed van effluentlozingen van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Westerschouwen op de mosselpercelen van de Hammen in het westelijk gedeelte van de Oosterschelde