3 research outputs found

    Archeologisch onderzoek aan de Kalversteeg te Purmerend

    No full text
    Lit.opg

    Rapport 0908

    No full text
    Voor u ligt de Gemeentelijke Onderzoeksagenda Archeologie (GOaA), samengesteld door de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag. Met de in 2006 gepresenteerde Nationale Onderzoeksagenda (NOaA), opgesteld door een keur aan landelijke archeologen, als voorbeeld heeft de gemeente Den Haag het zinvol geacht om ook haar specifieke vraagstellingen in een samenhangend kader te plaatsen. De provincie heeft een Provinciale Onderzoeksagenda gepubliceerd. Elders in het land zijn verschillende gemeentes begonnen met het opstellen van hun eigen specifieke agenda. Het opstellen van deze agenda’s heeft direct te maken met de belangrijke ontwikkelingen die de Nederlandse archeologie het laatste decennium heeft doorgemaakt. Het startpunt daarvan is zonder twijfel de ondertekening geweest van het Europese verdrag inzake de bescherming van archeologisch erfgoed in 1992 te Valetta, sindsdien bekend als het Verdrag van Malta. Door dat verdrag is het volwaardig meewegen van archeologische waarden uitgangspunt geworden in de besluitvorming over de inrichting van ons land. Door het aannemen van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) als onderdeel van de gewijzigde Monumentenwet 1988 in 2007 is dit principe nu ook wettelijk vastgelegd. Hoewel behoud in de nieuwe wet voorop blijft staan is nu ook sprake van een zorgplicht, gebaseerd op het veroorzakersprincipe. Dat wil zeggen dat degene die door ingrepen in de bodem archeologische waarden vernietigt, verantwoordelijk is voor de kosten van het dan noodzakelijk geworden opgravingsonderzoek. Duidelijk is dat bovenstaande voor een ongekende schaalvergroting in het archeologische werk gezorgd heeft. Waar in de jaren tachtig zich honderden mensen met archeologie bezig hielden, zijn dat vandaag de dag duizenden geworden. Naast de bekende gravende overheidsinstellingen zijn ook bedrijven zich op de archeologische discipline gaan toeleggen. Juist die schaalvergroting heeft de noodzaak van duidelijk omschreven onderzoekskaders duidelijk gemaakt. Gelet op het publieke belang en de grote financiële consequenties die voor particulieren en overheden aan opgravingen zijn verbonden, mag van de archeologische beroepsgroep verwacht worden dat ze werkt aan het constant verbeteren en verfijnen van het beeld dat de archeologie ons van het verleden geeft en dat ze daar ook altijd verantwoording over kan afleggen. Keuzes zijn daarbij onvermijdelijk en juist een onderzoeksagenda kan bij het verantwoord maken daarvan van onschatbare waarde zijn. De Haagse archeologie is geen eilandje in het midden van niets. Veel van de vragen die voor de nationale agenda van belang zijn, zijn dat ook voor onze lokale agenda. Er is dan ook veel van de NOaA overgenomen. Dat geldt echter niet voor alles of voor alle perioden. Vragen die van groot lokaal belang kunnen zijn, kunnen op nationale schaal soms slechts in geringe mate scoren. Een lokale overstroming die hier grote impact heeft gehad, hoeft geen betekenis te hebben gehad voor landelijke ontwikkelingen. Daarom heeft de GOaA ook zijn eigen inkleuring gekregen. Gekozen is, net als in de NOaA, voor een verdeling in periodes: de prehistorie, de Romeinse tijd, de vroege middeleeuwen, met de late middeleeuwen en nieuwe tijd bij elkaar in één hoofdstuk, omdat dat specifiek gaat over de ontwikkeling van de stad zelf met zijn specifieke thema’s en onderzoeksvragen. Daarnaast is een apart hoofdstuk gewijd aan het landschap door de eeuwen heen als diachroon thema, omdat landschappelijke ontwikkelingen heel lang maatgevend geweest zijn voor de locatiekeuzes van de toenmalige bewoners. De gemeentelijke onderzoeksagenda is er in de eerste plaats als leidraad voor de archeologen die in Den Haag werken en onderzoek doen. Dat zijn in eerste instantie de archeologen van de gemeentelijke afdeling Archeologie. De gemeente zal er echter op toezien, dat ook archeologen van private bedrijven, die in opdracht van derden binnen de gemeente onderzoek zullen uitvoeren, volgens de vraagstellingen van de GOaA zullen werken en de relevante items daarvan in hun programma’s van eisen en plannen van aanpak zullen opnemen. De GOaA is er daarnaast ook voor anderen. De gemeente Den Haag streeft naar zoveel mogelijk transparantie in het werkproces naar de burger toe, en zo is de GOaA ook bedoeld voor de Hagenaar die kennis wil nemen van de prioriteiten van onderzoek binnen de gemeentegrenzen. Daarnaast is de GOaA bedoeld voor alle opdrachtgevers, om aan hen te laten zien waarom we het onderzoek inkleden zoals we dat doen en om ook aan hun verantwoording af te leggen voor de door hen toegekende financiën. De GOaA geeft een actueel overzicht van de stand van kennis op dit moment en van de thema’s en vragen die binnen de archeologische beroepsgroep leven. Het is daarmee een richtsnoer voor al het onderzoek dat zich de komende tijd binnen de Haagse gemeentegrenzen afspeelt. Het betekent meteen dat de GOaA geen statisch geheel is. Vragen die zijn beantwoord kunnen van de lijst verwijderd; onverwachte ontdekkingen tijdens onderzoek zullen weer aanleiding geven voor nieuwe vragen. De GOaA zal dan ook regelmatig door de afdeling Archeologie onder de loupe worden genomen en zo veel mogelijk up-to-date worden gehouden. Er zijn ook periodes die in de GOaA niet vermeld staan. Voor alle duidelijkheid: dat betekent dat deze periodes niet als onderwerp van onderzoek zullen worden beschouwd. Hoewel de Monumentenwet het specifiek over objecten van 50 jaar en ouder heeft zal iedereen het er mee eens zijn dat voor het doorgronden van de 20ste eeuw andere historische disciplines veel efficiënter zijn dan de archeologie. Dat geldt ook voor iets oudere periodes als de 19de eeuw: alleen bij uitzondering – en die staan dan ook vermeld – zal daar zinvol archeologisch onderzoek naar kunnen worden uitgevoerd. Voor wat Den Haag betreft zal de nadruk blijven liggen op die periodes waar de archeologie wel een zinnige bijdrage aan kan leveren – en die periode spant sowieso al de nodige tijdvakken: van het 4de millennium v. Chr. tot en met de 18de eeuw na Chr., dus ruim 5000 jaar! In Den Haag is de GOaA één van de instrumenten van een beleid dat gericht is op het zorgvuldig beheer van het erfgoed dat, zoals de afgelopen vijfentwintig jaar is gebleken, zeer overvloedig in de bodem aanwezig is. Het is niet het enige instrument. In alle vernieuwde bestemmingsplannen zal, zowel in de toelichting als in de voorschriften, aandacht aan het archeologisch erfgoed worden besteed. In de loop van 2009 zal de eerste archeologische waarden- en verwachtingenkaart worden gepresenteerd. Samen met de nieuwe beleidsnota archeologie en de gemeentelijke Monumentenverordening zullen deze sturing geven aan onze omgang met het bodemarchief in de komende jaren
    corecore