15 research outputs found

    The Use of Twitter to Track Levels of Disease Activity and Public Concern in the U.S. during the Influenza A H1N1 Pandemic

    Get PDF
    Twitter is a free social networking and micro-blogging service that enables its millions of users to send and read each other's “tweets,” or short, 140-character messages. The service has more than 190 million registered users and processes about 55 million tweets per day. Useful information about news and geopolitical events lies embedded in the Twitter stream, which embodies, in the aggregate, Twitter users' perspectives and reactions to current events. By virtue of sheer volume, content embedded in the Twitter stream may be useful for tracking or even forecasting behavior if it can be extracted in an efficient manner. In this study, we examine the use of information embedded in the Twitter stream to (1) track rapidly-evolving public sentiment with respect to H1N1 or swine flu, and (2) track and measure actual disease activity. We also show that Twitter can be used as a measure of public interest or concern about health-related events. Our results show that estimates of influenza-like illness derived from Twitter chatter accurately track reported disease levels

    Subjective cognitive complaints after stroke: Prevalence, determinants and course over time

    Get PDF
    In Nederland worden jaarlijks circa 41.000 mensen getroffen door een cerebrovasculair accident (CVA), ook wel beroerte genoemd. Ondanks dat de behandelmogelijkheden in de acute fase de laatste jaren sterk zijn verbeterd, is een CVA nog altijd een van de belangrijkste oorzaken van overlijden en hebben mensen die het overleven vaak te kampen met blijvende beperkingen op fysiek, emotioneel en/of cognitief gebied. Cognitieve problemen (bijvoorbeeld vergeetachtigheid en concentratieproblemen) na een CVA zijn de laatste jaren regelmatig onderwerp geweest van wetenschappelijk onderzoek, mede omdat deze problemen deelname aan een revalidatieprogramma en het opvolgen van therapie sterk kunnen belemmeren. De meeste studies hebben cognitieve problemen na een CVA onderzocht door met behulp van neuropsychologische tests het cognitieve functioneren objectief te bepalen. Er is tot nu toe veel minder aandacht geweest voor de subjectieve ervaring van deze cognitieve problemen, oftewel: welke cognitieve problemen ervaren mensen zelf na hun CVA en in hoeverre zijn deze van invloed op hun dagelijkse leven? In haar proefschrift onderzocht Mariëlle van Rijsbergen daarom het voorkomen van subjectieve cognitieve klachten, de factoren die geassocieerd zijn met het rapporteren van dergelijke klachten en het beloop van de klachten gedurende het eerste jaar na een CVA. Uit het onderzoek bleek dat een groot deel van de mensen na een CVA subjectieve cognitieve klachten heeft (schatting > 89% op drie maanden en > 80% op twaalf maanden). Dit leidt bij meer dan de helft tot twee derde van de patiënten tot problemen in het dagelijks leven. Dit benadrukt het belang voor clinici om alert te zijn op de aanwezigheid van dergelijke klachten na een CVA. Daarbij dient wel bedacht te worden dat niet iedereen die cognitieve problemen in het dagelijkse leven ervaart, hierover zal klagen. Wanneer mensen voor deze problemen kunnen compenseren en/of ze ondervinden er geen hinder van bij hun activiteiten, is er wellicht ook geen behoefte aan hulp voor deze problemen. Diverse factoren bleken geassocieerd met het ervaren van subjectieve cognitieve problemen. Naast objectieve cognitieve beperkingen, zijn ook factoren die psychologische spanningen reflecteren (zoals depressie, angst en/of stress) en vermoeidheid sterk gerelateerd aan subjectieve cognitieve klachten gedurende het eerste jaar na een CVA. Demografische en klinische kenmerken (zoals ernst van het CVA) speelden daarentegen nauwelijks tot geen rol. Wanneer een patiënt drie maanden na een CVA subjectieve cognitieve klachten rapporteert, is de kans groot dat deze klachten op twaalf maanden ook nog aanwezig zullen zijn. Het ervaren van symptomen van een depressie en een algemeen gevoel van stress drie maanden na een CVA zijn daarbij onafhankelijke voorspellers voor het ervaren van subjectieve cognitieve klachten een jaar na een CVA. De resultaten van het proefschrift laten zien dat subjectieve cognitieve klachten na een CVA serieus genomen dienen te worden. Evaluatie van objectief cognitief functioneren, psychologische spanningen, vermoeidheid en persoonlijkheidstrekken kunnen daarbij aanknopingspunten voor behandeling opleveren. Het reduceren van het aantal en vooral de impact van subjectieve cognitieve klachten op het dagelijkse leven, kan het welzijn van patiënten na een CVA verbeteren

    Communicating diagnoses to individuals with a first episode psychosis:A qualitative study of individuals perspectives

    Get PDF
    Background: Receiving the label of a psychotic disorder influences self-perception and may result in negative outcomes such as self-stigma and decreased self-esteem. The way the diagnosis is communicated to individuals may affect these outcomes. Aims: This study aims to explore the experiences and needs of individuals after a first episode of psychosis with regard to the way in which information about diagnosis, treatment options and prognosis is communicated with them. Design and methods: A descriptive interpretative phenomenological approach was used. Fifteen individuals who experienced a first episode of psychosis participated in individual semi-structured open-ended interviews on their experiences and needs regarding the process of providing information about diagnosis, treatment options and prognosis. Inductive thematic analysis was used to analyze the interviews. Results: Four recurring themes where identified (1) timing (when); (2) content (what); and (3) the way information is provided (how). Individuals also reported that the provided information could elicit an emotional reaction, for which they would require specific attention, therefore the fourth theme is (4) reactions and feelings. Conclusion: This study provides new insights into the experiences and specific information needed by individuals with a first episode of psychosis. Results suggest that individuals have different needs regarding the type of (what), how and when to receive information about diagnosis and treatment options. This requires a tailor-made process of communicating diagnosis. A guideline on when, how and what to inform, as well as providing personalized written information regarding the diagnosis and treatment options, is recommended.</p
    corecore