4 research outputs found
Еволюція топоформанта -щина в слов’янських мовах та його рефлекси в реґіональній історичній ойконімії
У статті автор на широкому географічно-історичному тлі простежує еволюцію топоформанта -щина в слов'янській топонімії детально аналізує рефлекси цього суфікса в реґіональній історичній ойконімії на прикладі дев'яти назв (і 12-ти мікроойконімних варіантів) населених пунктів Галицької та Львівської земель Руського воєводства із подальшим встановленням їхньої етимологи.В статье автор на широком географическо-историческом фоне прослеживает эволюцию топонимического форманта -щина в славянской топонимии детально анализирует рефлексы этого суффикса в региональной исторической ойконимии на примере девяти названий (с 12-ю микроойконимными вариантами) населенных пунктов Галицкой и Львовской земель Русского воеводства с последующим установлением их этимологии.The author traces the evolution of topoformant -schyna on the basis of historical and geographical studies in Slavic Toponymy. Reflexes of the suffix are analyzed in regional historical oykonymy in 12 toponyms (and their 12 microokonymic variants) of villages and towns of Halych and Lviv Lands of Ruske Woyewodstwo. Their etymology is also analysed
Dutch Green Heart Region Informationoutlet Landsubsidence (GHRIB), part 2: principles and design outline
Bodemdaling vraagt in steeds grotere mate aandacht bij beleidsmakers, bestuurders, wetenschappers, bedrijfsleven en inwoners; op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. Vanuit regionale overheden, maar ook vanuit het bedrijfsleven en inwoners bestaat er een grote vraag naar informatie rondom bodembeweging. Er wordt dan ook steeds meer data en informatie rondom dit onderwerp geproduceerd. De huidige informatievoorziening is echter gefragmenteerd en weinig inzichtelijk. Met dit project is een beeld geschetst hoe een informatievoorziening voor bodemdalingsvraagstukken in de Groene Hart Regio (verder aangeduid als de ‘GHRIB’), dat ook is uit te breiden naar nationaal niveau, kan worden opgebouwd. Belangrijk uitgangspunt is dat er behoefte is aan een informatievoorziening die centraal toegankelijk is, maar in haar opzet ook koppelingen kan leggen met andere relevante informatiesystemen of registers, vanuit het principe ‘data bij de bron’. Behalve oplossingen voor opslag van en toegang tot data en informatie omvat een integraal informatiesysteem ook andere functies, zoals services waarmee gegevens kunnen worden uitgewisseld, visualisatiefuncties, toegang tot (reken-)applicaties, toolboxen en achterliggende kennis bij organisaties en/of personen. De informatievoorziening kan verder worden ingevuld vanuit een raamwerk dat beschrijft wat de relevante maatschappelijke opgaven (en daaraan gerelateerde bodemdalingsvraagstukken) zijn waarvoor het informatiesysteem is bedoeld, welke organisaties zijn betrokken, en welke mensen met welke gebruikersprofielen binnen die organisaties er gebruik van maken. Met behulp van gebruiksscenario’s (in rapport deel 1 beschreven gekoppeld aan analyse van gebruikersbehoeften) kunnen use cases worden opgesteld die sturend zijn voor de inrichting van de informatievoorziening. Verder zijn ook de geïnventariseerde eisen van verschillende type gebruikers (rapport deel 1) bruikbaar voor het (voor-)ontwerp van componenten/functies van de GHRIB. Tenslotte zijn drie showcases of mock-ups (ontwerpen van prototypen) ontwikkeld, ter illustratie van mogelijke invulling van onderdelen van de GHRIB: 1. Een ‘Algemene Kaartenbak’ waarmee via de GHRIB een hoeveelheid basisinformatie toegankelijk wordt gemaakt in de vorm van kaarten ; 2. Een portaal voor bodembeweging op basis van gegevens die worden gegenereerd in het Nationaal Onderzoeksprogramma Veenweiden (NOBV) ; 3. Een portaal met viewer-functionaliteit voor het weergeven van verwachte toekomstige bodemdaling op basis van een verfijning van het GeoTOP-model. Deze mock-ups zijn gedeeld met externe gebruikers. In de rapportage zijn de beschrijvingen en de weergave van feedback opgenomen