36 research outputs found

    Once the shovel hits the ground : Evaluating the management of complex implementation processes of public-private partnership infrastructure projects with qualitative comparative analysis

    Get PDF
    Much attention is being paid to the planning of public-private partnership (PPP) infrastructure projects. The subsequent implementation phase – when the contract has been signed and the project ‘starts rolling’ – has received less attention. However, sound agreements and good intentions in project planning can easily fail in project implementation. Implementing PPP infrastructure projects is complex, but what does this complexity entail? How are projects managed, and how do public and private partners cooperate in implementation? What are effective management strategies to achieve satisfactory outcomes? This is the fi rst set of questions addressed in this thesis. Importantly, the complexity of PPP infrastructure development imposes requirements on the evaluation methods that can be applied for studying these questions. Evaluation methods that ignore complexity do not create a realistic understanding of PPP implementation processes, with the consequence that evaluations tell us little about what works and what does not, in which contexts, and why. This hampers learning from evaluations. What are the requirements for a complexity-informed evaluation method? And how does qualitative comparative analysis (QCA) meet these requirements? This is the second set of questions addressed in this thesis

    Thematische collectie: Archeologische rapporten Jacobs & Burnier

    No full text
    Overzicht archeologische rapporten Jacobs & Burnier, archeologisch projectburea

    Gorgelstraat 3 Ex-Situ rapport 14, Archeologische Begeleiding (opgraving) Gogelstraat 3 te Vught, Gemeente Vught

    No full text
    In februari 2021 heeft Ex-Situ Archeologie een archeologische begeleiding uitgevoerd in de Gogelstaat 3 te Vught. De aanleiding voor het uitvoeren van de begeleiding volgens het protocol opgraven is de geplande sloop en nieuwbouw op het betreffende kavel. Deze ingrepen leiden tot verstoring van het bodemarchief, waarbij eventueel aanwezige archeologische resten verloren kunnen gaan. De gemeente Vught heeft daarom in het kader van de aanvraag voor een omgevingsvergunning en het uitgevoerde vooronderzoek een archeologisch onderzoek verplicht gesteld. In 2020 is het vooronderzoek, een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, uitgevoerd1. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is vastgesteld dat het plangebied een lage verwachting heeft voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum, een hoge verwachting voor vindplaatsen uit het Neolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw) en een lage verwachting voor vindplaatsen vanaf de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd. Om dit nader te onderzoeken diende een aanvullend onderzoek in de vorm van proefsleuven of een archeologische begeleiding plaats te vinden. Op grond van het selectiebesluit van de bevoegde overheid is vervolgens er voor gekozen om in het onderzoeksgebied een archeologische opgraving (variant archeologische begeleiding) uit te voeren. Voor deze onderzoeksmethoden is een Programma van Eisen (PvE) opgesteld.2 De archeologische begeleiding heeft niet geleid tot de vondst van een archeologische vindplaats. Aangezien bij de ontwikkeling verder geen archeologische waarden (meer) in het geding zijn, heeft de adviseur van de gemeente Vught besloten om in te stemmen met het advies om niet het hele plangebied te ontgraven en het plangebied vrij te geven voor ontwikkeling. Een verder selectiebesluit over het plangebied is niet meer nodig aangezien dit al direct na het veldwerk is besloten. Het selectieadvies is wel relevant voor eventuele besluitvorming bij ontwikkelingen in de toekomst in de buurt van het plangebied. In de onderstaande rapportage worden de resultaten van het uitgevoerde archeologische onderzoek beschreven

    Burgemeester van Suchtelenstraat Ex-Situ Archeologierapport 5

    No full text
    Op 19 februari 2019 heeft Ex-Situ Archeologie een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd op het perceel Burgermeester van Suchtelenstraat in de gemeente Beuningen. De aanleiding voor het uitvoeren van het inventariserende veldonderzoek middels proefsleuven is het voornemen om een nieuwe woning te realiseren. Bij deze bouwwerkzaamheden zou het bodemarchief ter plaatse grotendeels of geheel vernietigd worden. Gezien de dubbelbestemming van het perceel en de aard van de werkzaamheden, is archeologisch onderzoek verplicht gesteld. In eerste instantie werd in 2018 een bureau- en booronderzoek uitgevoerd op het perceel.1 De aanleiding voor het onderzoek is de wijziging van het bestemmingsplan en de realisatie van een nieuwe woning. Het doel van het archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting en door middel van boringen deze verwachting te toetsen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek werd vastgesteld dat er binnen het plangebied mogelijk archeologische resten aanwezig zijn. Om dit nader te onderzoeken diende een aanvullend onderzoek in de vorm van proefsleuven plaats te vinden. Bij het proefsleuvenonderzoek werd in de top van de oeverafzettingen een 30 cm dikke intacte cultuurlaag gevonden met veel gedraaid aardewerk en bouwmateriaal uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De vondsten waren echter niet te koppelen aan archeologische sporen in het archeologische vlak. De cultuurlaag is verder goed bewaard gebleven omdat deze is afgedekt door een geroerde cultuurlaag uit de Nieuwe tijd en de moderne bouwvoor. Direct onder de geroerde laag en boven de vondstlaag is een verkavelingsgreppel en een sloot aangelegd, die staan afgebeeld op oude kaarten uit de negentiende en twintigste eeuw. De oude cultuurlaag kan in verband staan met de historische huisplaatsen in de directe omgeving die staan aangegeven op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Beuningen. Het inventariserend onderzoek heeft niet geleid tot de vondst van een behoudenswaardige archeologische vindplaats. Op basis van het huidige proefonderzoek (IVO-P) adviseert Ex-Situ Archeologie om verder geen vervolgonderzoek uit te voeren in het plangebied. Wij zien dan ook vanuit archeologisch oogpunt verder geen belemmeringen voor de bouw van een woning op het betreffende kavel

    Dorpstraat 34-34a Archeologische Begeleiding (DO) Dorpstraat 34-34A te Dreumel, Gemeente West Maas en Waal Dorpstraat 34 - 34a te Dreumel, Gemeente West Maas en Waal

    No full text
    In november 2019 heeft Ex-Situ Archeologie een archeologische begeleiding uitgevoerd in de Dorpstraat 34 van Dreumel in de gemeente West Maas en Waal. De aanleiding voor het uitvoeren van het begeleiding protocol opgraven is de geplande sloop en nieuwbouw op het betreffende kavel. Deze ingrepen leiden tot verstoring van het bodemarchief, waarbij eventueel aanwezige archeologische resten verloren kunnen raken. De gemeente West Maas en Waal heeft daarom in het kader van de aanvraag voor een omgevingsvergunning en het uitgevoerde vooronderzoek een archeologisch onderzoek verplicht gesteld. Bij het vooronderzoek in 2017 is een Archeologisch Bureauonderzoek (BO) en Inventariserend Veldonderzoek (booronderzoek, IVO), verkennende fase uitgevoerd.1 Op basis van de resultaten van dit onderzoek is vastgesteld dat het plangebied een hoge tot zeer hoge verwachting heeft op archeologische resten uit de periode van de IJzertijd-Romeinse tijd t/m de Nieuwe tijd. Om dit nader te onderzoeken diende een aanvullend onderzoek in de vorm van proefsleuven of een archeologische begeleiding plaats te vinden. Op grond van het selectiebesluit van de bevoegde overheid er vervolgens voor gekozen om in het onderzoeksgebied een archeologische opgraving variant archeologische begeleiding uit te voeren. Voor deze onderzoeksmethoden is een Programma van Eisen (PvE) opgesteld.2 Bij de archeologische opgraving zijn ophogingslagen en cultuurlagen gevonden, en een vindplaats uit de Nieuwe tijd. Het plangebied is zoals ook bij het vooronderzoek al is vastgesteld kunstmatig opgehoogd. Het betreft een oude woongrond, die in het rivierengebied veelvuldig op stroomruggen voorkomt en in de tweede helft 17de 18de en 19de eeuw is opgehoogd in verband met de vele overstromingen die plaatsvonden in de regio. Daarnaast zijn in het plangebied sporen gevonden uit de Nieuwe tijd. Een verder selectiebesluit over het plangebied is niet meer nodig aangezien dit is opgraven. Het selectieadvies is wel relevant voor eventuele besluitvorming bij ontwikkelingen in de toekomst in de buurt van het plangebied. In de onderstaande rapportage worden de resultaten van het uitgevoerde archeologische onderzoek beschreven

    Zegveld Archeologisch Inventariserend Proefsleuvenonderzoek Nederlands Hervormde kerk Zegveld

    No full text
    (geen omschrijving beschikbaar

    Krimpen aan den IJssel - IJsseldijk 363

    No full text
    Het betreft een bureauonderzoek op het terrein van een scheepswerf. Op dat terrein staan twee loodsen, waarvan er een wordt afgebroken en in dit plangebied weer wordt opgebouwd. De funderingswerkzaamheden zouden archeologische resten kunnen aantasten. Opdracht van Conserf BV, het bouwhistorisch adviesbureau dat het restauratieplan heeft opgesteld

    Parkeren in perifere werkgebieden in de Randstad 1988

    No full text
    Investigation of effectiveness and negative side-effects of parking-measures, aimed at reducing rush-hour traffic and car use in general. The study investigates secondary and tertiary effects of policy-measures with regard to parking. Secondary effects relate to choice between transportation alternatives, tertiary effects to location behaviour of both employees and firms. The study consists of five sub studies: 1. P1024A: Screening of car-drivers to single out commuters, working in nine selected peripheral working areas ( Amsterdam Sloterdijk, Amsterdam Zuid, Amsterdam Zuidoost, Den Haag Bezuidenhout, Schiphol, Rotterdam Noordoost, Den Haag Laakhavens, Rijswijk Plaspoelpolders, Hoofddorp Beukenhorst ). Data on: commuting-time / choice of alternative way of transport if not by car.( N=1124 ) 2. P1024B: Stated preference questionnaire filled out by screened respondents. Data on: preferred transportation alternatives / parking: search-time, costs, walking distance / will parking measures make respondent change job? /car-allowance / job requires use of car? ( N=596 ) 3. P1024C: Tertiary effects of parking measures on employees who recently changed job. Comparison of commuting data of current and former job: distance / means of transportation / parking / parking costs / car allowance / relative importance of factors influencing choice of job / relative importance of commuting factors in choice of current job. ( N=153 ) 4. P1024D: Tertiary effects of parking measures on newly employed. Commuting situation / relative importance of commuting factors in accepting this job / moving / car ownership. ( N=74 ) 5. P1024E: Tertiary effects of parking measures on firms. Parking situation / number of car-commuters employed / public transport connections / will parking measures lead to relocation of the firm? ( N=201 ) Background variables: basic characteristics/ residence/ place of work/ income/capital assets/ educatio
    corecore