Organische stof: de moeite waard voor waterbeheer?

Zijn investeringen in bodemorganische stof de moeite waard voor eenwaterbeheerder? In schrale zandgronden heeft organische stof een gunstigewerking op de waterbeschikbaarheid, maar in andere gronden is het effectbeperk

Organische stof: de moeite waard voor waterbeheer?

Zijn investeringen in bodemorganische stof de moeite waard voor eenwaterbeheerder? In schrale zandgronden heeft organische stof een gunstigewerking op de waterbeschikbaarheid, maar in andere gronden is het effectbeperk

Critical nutrient concentrations of arable crops

This report discusses the concept “critical nutrient concentrations” inplant tissues and the usefulnessfor diagnosing nutrient deficiency in crops and/or adjusting fertilisation.In chapter 2, the report gives an overview of factors that influence (critical) nutrient concentrationsin plant tissue.Furthermore,chapter 3 describes the methods used for deriving critical nutrient concentrations and chapter 4gives an overview of published K, Mg, Ca, S, B and Mn concentrations in selectedplant organs of potato, onion, sugar beet, wheat, barley, oats, and rye

Opties voor opname van plantbiostimulanten in de Nederlandse Meststoffenwet : WP-2 Implementatie van VO-EU 2019/1009 in de Meststoffenwet

The Netherlands must implement EU Regulation 2019/1009 on the making available on the market of EU fertilising products (the Fertilising Products Regulation (FPR)) in the Fertiliser Act. The FPR introduces the product function category ‘plant biostimulant’, but the Dutch Fertiliser Act does not yet include any form of regulation of biostimulants. Also, Dutch industry has asked the Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality to regulate more biostimulants than will be required by the FPR. This report explores different options for regulating biostimulants in the Netherlands. The three main options are: 1) implementation of the FPR with approval only for products with the CE marking (restrictive); 2) implementation of FPR with approval, in addition, for products without the CE marking and without further regulation of the free movement of plant biostimulants (liberal, continuation of current policy); and 3) adoption of the FPR, with additional regulation of plant biostimulants without the CE marking on the Dutch market, provided they comply with the requirements of the Fertiliser Act. Further, the report gives an estimate of the size of the market for biostimulants and insight into the wishes of industry concerning biostimulants, based on consultations. Finally, the report clarifies the distinction between biostimulants, other fertilising products and plant protection products

Sturen op bodemweerbaarheid door toediening van organische materialen : TKI-AF-15261

Tien zeer uiteenlopende organische producten zijn onderzocht op hun vermogen om ziektewering van een bodem te verhogen. In potproeven werd aangetoond dat een aantal van deze producten de ziektewering van zandgrond tegen Rhizoctonia solani en Meloidogyne hapla konden stimuleren. Vervolgens zijn de organische producten onder praktijkomstandigheden in de teelt van aardappel en suikerbiet getoetst. Bij een dosering van de producten conform de bemestingsadviezen waren de opbrengsten van de gewassen vergelijkbaar met een kunstmest bemeste controle en werd afhankelijk van de samenstelling van de producten tot 160, 50 en 200 kg/ha aan N, P en K bemesting bespaard (bij aardappel). De producten hadden onder veldomstandigheden een geringe invloed op de ziektewerende eigenschappen van de grond: Pythium ziektewering was in enkele gevallen verhoogd, maar er was geen meetbare verhoging van ziektewering tegen Rhizoctonia en Meloidogyne. Daarnaast zijn diverse (biologische) bodemparameters bepaald

Data from: Reference values for arable crop residues: organic matter and C:N ratio

This dataset has contributed to establish new reference values for organic matter and nitrogen content of twelve common arable crops in the Netherlands (see related publication). It contains crop residue data of dry- and organic matter and nitrogen content from two years of field sampling of above- and belowground plant residues. This research has been conducted with funding from the LNV-funded programme Slim Landgebruik, which is aimed at exploring the potential of carbon sequestration in agricultural soils. Two of the measures researched is the effect of crops in crop rotation and the incorporation of more crop residues into the soil. The dataset used for the related publication also contains literature data (see literature references), however due to copyright issues we have removed these entries from this published dataset

Processing of food industry waste streams by compost worms : Experiments in 2021

This report describes five experiments to observe the growth of Dendrobaena veneta and Eisenia fetida on substrates originating from Avebe (potato starch and protein producer), Holland Malt (maltings) or others ( kitchen and garden wastes). The substrates include Tarra (Avebe), Secondary food industry Sludge (Holland Malt and Avebe), Barley Dust (Holland Malt), Germinated Barley (Holland Malt), Bokashi (Jansen Wijhe), Potato Peels (van Vulpen voeders), vegetable fruit and garden waste (van der Wal and Ogar), Apple pulp (van Vulpen voeders), Champost (Koolen champignons CNN) and Carrot and Pumpkin Peels (van Vulpen voeders). The compost worms’ growth was monitored for 4-6 weeks. The compost worms were able to convert the substrates into dry, light and powdery vermicompost high in nutrients and organic matter. The compost worms themselves increased in biomass and produced eggs. The protein content of the compost worms ranged between 57.1 and 68.3 % of DM, whereas the fat content ranged between 7.8 and 9.1% of DM. Tarra and Secondary food industry Sludge (Avebe) are suitable substrates for vermicomposting, when mixed with other substrates. Germinated Barley and Secondary Food Industry Sludge (Holland Malt) are less suitable for vermicomposting, due to substrate instability, even when mixed with other substrates. Additions of barley dust and chalk make the substrates’ texture and composition more suitable for the worms to feed on