17 research outputs found

    Environmental risk limits for aldicarb-sulfoxide

    No full text
    Dit rapport geeft milieurisicogrenzen voor aldicarb sulfoxide in water. Milieurisicogrenzen zijn de technisch-wetenschappelijke advieswaarden voor de uiteindelijke milieukwaliteitsnormen in Nederland. De milieurisicogrenzen zijn afgeleid volgens de methodiek die is voorgeschreven in de Europese Kaderrichtlijn Water.VRO

    Environmental risk limits for imidacloprid

    Get PDF
    Dit rapport geeft milieurisicogrenzen voor het insecticide imidacloprid in water. Milieurisicogrenzen zijn de technisch-wetenschappelijke advieswaarden voor de uiteindelijke milieukwaliteitsnormen in Nederland. De milieurisicogrenzen zijn afgeleid volgens de methodiek die is voorgeschreven in de Europese Kaderrichtlijn Water.Abstract niet beschikbaarAbstract not availableVRO

    Environmental risk limits for aldicarb-sulfoxide

    No full text
    Dit rapport geeft milieurisicogrenzen voor aldicarb sulfoxide in water. Milieurisicogrenzen zijn de technisch-wetenschappelijke advieswaarden voor de uiteindelijke milieukwaliteitsnormen in Nederland. De milieurisicogrenzen zijn afgeleid volgens de methodiek die is voorgeschreven in de Europese Kaderrichtlijn Water.<br

    Milieurisicogrenzen voor octamethylcyclotetrasiloxaan : Een voorstel voor waterkwaliteitsnormen volgens de Kaderrichtlijn Water

    No full text
    Alleen digitaal verschenenHet RIVM heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M), milieurisicogrenzen in water bepaald voor octamethylcyclotetrasiloxaan (meestal aangeduid als D4). Deze stof wordt gebruikt in de chemische industrie, in cosmetica, huid- en haarverzorgingsproducten en in schoonmaakmiddelen. De stof is opgenomen in de Regeling Monitoring Kaderrichtlijn water, waarin staat aan welke eisen oppervlaktewater in Nederland moet voldoen. De huidige norm voor D4 is niet afgeleid volgens de meest recente methodiek, daarom moeten nieuwe waterkwaliteitsnormen worden vastgesteld. De Stuurgroep Stoffen stelt deze nieuwe normen vast op basis van de wetenschappelijke advieswaarden in dit rapport. Stapeling in de voedselketen onderzocht D4 heeft bij langdurige blootstelling effecten op de groei en voortplanting van waterorganismen. Vanuit het water komt de stof ook terecht in vissen en dieren die 'hoger' in de voedselketen zitten. Daarom houdt de voorgestelde norm voor langdurige blootstelling (0,19 microgram per liter) rekening met de mate waarin mensen en/of vogels en zoogdieren aan de stof worden blootgesteld via het eten van vis. Analyseprobleem Het is lastig om D4 nauwkeurig te meten in water. De stof bindt sterk aan organische stof in het water en verdampt tegelijkertijd snel uit water. Omdat D4 in zoveel producten voor persoonlijke verzorging zit, is er bovendien een risico dat de degenen die met de monsters werken per ongeluk het monster in aanraking brengen met de stof. Daarnaast kunnen de resultaten worden beïnvloed, omdat onderdelen van de meetapparatuur soms soortgelijke stoffen bevatten. Om de voorgestelde norm te kunnen aantonen, zou de analysetechniek daarom moeten worden verbeterd.RIVM has derived environmental risk limits for octamethylcyclotetrasiloxane (D4) in water. D4 is used as an intermediate in the chemical industry, in cosmetics, skin- and hair-care products, and cleaning products. The compound is listed in Dutch legislation on monitoring and quality objectives in the context of the Water Framework Directive (WFD). The current water quality standard for D4 has to be updated according to the WFD-methodology. The ERLs derived in this report are advisory values that serve as a scientific background for the Dutch Steering Committee for Substances, which is responsible for setting those standards. Food chain accumulation Long-term exposure to D4 affects growth and reproduction of water organisms. The compound also accumulates from water into fish and predators. The proposed standard for long-term exposure (0.19 microgram per liter) therefore also considers exposure of humans and/or predatory birds and mammals via consumption of fish. Improved analytics needed It is hard to accurately measure concentrations of D4 in water. The compound strongly binds to organic matter, and is volatile as well. The use of D4 in personal care products poses a risk for accidental contamination of samples by the staff during collection and handling of samples. In addition, siloxane-like materials are sometimes applied in analytical equipment, thereby interfering with the analysis. Improved analytical methods are needed for compliance check.Ministerie van Infrastructuur en Milie

    Milieurisicogrenzen voor negen sporenelementen

    No full text
    In this report, we present an update of environmental risk limits (ERLs), based on the literature, for nine trace elements, namely, beryllium (Be), vanadium (V), cobalt (Co), selenium (Se), molybdenum (Mo), tin (Sn), antimony (Sb), barium (Ba) and thallium (Tl). The updated ERLs, established for these elements in freshwater, groundwater, soil and sediment, are to supplement 1992 datasets for risk limit derivation. The updated ERLs for water and groundwater have turned out to be generally lower than existing limits as a result of both new information on toxicity and changes in the methodology used to derive risk limits. Risk limits derived for soil are now based on soil toxicity data for the elements investigated, whereas the existing values for soil were all based on ERLs for water using equilibrium partitioning (EqP). Due to lack of data, ERLs for sediment are still based on EqP and generally show minor changes when compared to existing limits. The maximum permissible concentration (MPC) in rivers and lakes in the Netherlands was found to be exceeded by average measured concentrations of Be, V, Co and Ba, but not of Se and Sb. A qualitative comparison shows that the MPC in groundwater is exceeded for Be, V, Co, Se and Ba concentrations but not for Mo, Sn, Sb and Tl concentrations, although some data on deeper groundwater are missing. No measurement data could be found for the soil, sediment and marine water compartmentsIn dit rapport wordt een herziening van milieurisicogrenzen gepresenteerd voor de sporenelementen beryllium, vanadium, kobalt, selenium, molybdeen, tin, antimoon, barium en thallium. Er werd literatuuronderzoek uitgevoerd om de gegevenssets die in 1992 voor de normafleiding zijn gebruikt, aan te vullen. Er zijn milieurisicogrenzen afgeleid voor zoet water, grondwater, bodem en sediment. De herziene milieurisicogrenzen voor water en grondwater zijn in de meeste gevallen lager dan de bestaande waarden. Dit wordt veroorzaakt door het vinden van nieuwe informatie op het gebied van toxiciteit en door veranderingen in de methodologie die bij de afleiding van normen gebruikt wordt. De nieuw afgeleide risicogrenzen voor bodem zijn nu gebaseerd op toxiciteitsgegevens voor bodemorganismen, terwijl de bestaande waarden alle zijn berekend uit de risicogrenzen voor water, middels evenwichtspartitie. De risicogrenzen voor sediment zijn wel berekend met behulp van evenwichtspartitie bij gebrek aan toxiciteitsgegevens. In het algemeen zijn de nieuw afgeleide milieurisicogrenzen voor sediment weinig veranderd ten opzichte van de bestaande. Het gemiddelde van gemeten concentraties van beryllium, vanadium, kobalt en barium in zoet oppervlaktewater overschrijdt het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR). Voor selenium en antimoon was dit niet het geval. Voor grondwater laat een kwalitatieve vergelijking zien dat het MTR wordt overschreden voor beryllium, vanadium, kobalt, selenium en barium, maar niet voor molybdeen, tin, antimoon en thallium. Voor de compartimenten bodem, sediment en zeewater werden geen meetgegevens gevonden

    Milieurisicogrenzen op basis van ecotoxicologische gegevens voor een aantal vluchtige organische verbindingen

    No full text
    In dit rapport worden ecotoxicologische milieurisicogrenzen voor een aantal vluchtige organische verbindingen afgeleid. Op basis van geevalueerde literatuurgegevens doet het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voorstellen voor ecotoxicologische milieurisicogrenzen voor deze stoffen in water, bodem, sediment en lucht. De voorgestelde milieurisicogrenzen vormen de wetenschappelijke basis voor milieukwaliteitsnormen die worden vastgesteld door de interdepartementale Stuurgroep Stoffen. Er worden drie niveaus onderscheiden: een Verwaarloosbaar Risiconiveau (VR); een niveau waarbij geen schadelijke effecten zijn te verwachten (Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau; MTR) en een niveau waarbij mogelijk ernstige effecten zijn te verwachten (Ernstig Risiconiveau; EReco). De milieukwaliteitsnormen spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van het nationale stoffenbeleid. De stoffen waarvoor in dit rapport gegevens zijn samengebracht, zijn: acrylonitril, ethyleen, ethyleenoxide, dichloormethaan, trichloormethaan, tetrachloormethaan, 1,1-dichloorethaan, 1,2-dichloorethaan, 1,1,1-trichloorethaan, 1,1,2-trichloorethaan, 1,1,2,2-tetrachloorethaan, pentachloorethaan, hexachloorethaan, 1,2-dichloorpropaan, 1,3-dichloorpropaan, chloorethyleen, 1,1-dichloorethyleen, 1,2-dichloorethyleen (trans- en cis-1,2-dichloorethyleen), trichloorethyleen, tetrachloorethyleen, 3-chloorpropeen, 1,3-dichloorpropeen (trans- en cis-1,3-dichloorpropeen), 2,3-dichloorpropeen, chloropreen en hexachloorbutadieen. Voor acht stoffen zijn de milieurisicogrenzen afgeleid op basis van beschikbare EU-documenten, opgesteld in het kader van de Bestaande Stoffen Verordening of de Kaderrichtlijn Water (acrylonitril, dichloormethaan, trichloormethaan, tetrachloormethaan, 1,2-dichloorethaan, trichloorethyleen, tetrachloorethyleen en hexachloorbutadieen). Voor vier stoffen zijn te weinig betrouwbare gegevens beschikbaar om milieurisicogrenzen af te kunnen leiden (ethyleen, 1,1-dichloorethaan, chloorethyleen en 2,3-dichloorpropeen). In dit onderzoek is voor een stof, hexachloorbutadieen, gebleken dat de gemeten concentratie in Nederlands oppervlaktewater eenmalig hoger uitkwam dan het MTR.This report describes ecotoxicological environmental risk limits derived for a number of volatile aliphatic hydrocarbons. On the basis of evaluated literature, the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) proposes ecotoxicological environmental risk limits for these compounds for water, soil, sediment and air. The proposed environmental risk limits are the scientific basis for Environmental Quality Standards set by the interdepartmental Steering Group 'Substances'. Three levels have been distinguished: Negligible Concentrations (NC); Maximum Permissible Concentrations (MPC), a level at which no harmful effects are to be expected, and Serious Risk Concentrations (SRCeco), a level at which possible serious effects are to be expected. The environmental risk limits play an important role for the implementation of the national policy concerning substances. The substances evaluated in this report are: acrylonitrile, ethylene, ethylene oxide, dichloromethane, trichloromethane, tetrachloromethane, 1,1-dichloroethane, 1,2-dichloroethane, 1,1,1-trichloroethane, 1,1,2-trichloroethane, 1,1,2,2-tetrachloroethane, pentachloroethane, hexachloroethane, 1,2-dichloropropane, 1,3-dichloropropane, chloroethylene, 1,1-dichloroethylene, 1,2-dichloroethylene (trans- and cis-1,2-dichloroethylene), trichloroethylene, tetrachloroethylene, 3-chloropropene, 1,3-dichloropropene (trans- and cis-1,3-dichloropropene), 2,3-dichloropropene, 2-chlorobutadiene and hexachlorobutadiene. For eight substances, the risk limits were derived based on European Documents, drafted in the framework of the Existing Substance Regulation or the European Water Framework Directive (acrylonitrile, dichloromethane, trichloromethane, tetrachloromethane, 1,2-dichloroethane, trichloroethylene, tetrachloroethylene and hexachlorobutadiene). For four substances (ethylene, 1,1-dichloroethane, chloroethylene and 2,3-dichloropropene), too few reliable toxicity data were available to derive an environmental risk limit. In this study, the measured concentration of one of the substances, hexachloorbutadiene, exceeded the MPC in Dutch surface water in one case.VROM-DGM-SA

    Milieurisicogrenzen voor negen sporenelementen

    No full text
    In dit rapport wordt een herziening van milieurisicogrenzen gepresenteerd voor de sporenelementen beryllium, vanadium, kobalt, selenium, molybdeen, tin, antimoon, barium en thallium. Er werd literatuuronderzoek uitgevoerd om de gegevenssets die in 1992 voor de normafleiding zijn gebruikt, aan te vullen. Er zijn milieurisicogrenzen afgeleid voor zoet water, grondwater, bodem en sediment. De herziene milieurisicogrenzen voor water en grondwater zijn in de meeste gevallen lager dan de bestaande waarden. Dit wordt veroorzaakt door het vinden van nieuwe informatie op het gebied van toxiciteit en door veranderingen in de methodologie die bij de afleiding van normen gebruikt wordt. De nieuw afgeleide risicogrenzen voor bodem zijn nu gebaseerd op toxiciteitsgegevens voor bodemorganismen, terwijl de bestaande waarden alle zijn berekend uit de risicogrenzen voor water, middels evenwichtspartitie. De risicogrenzen voor sediment zijn wel berekend met behulp van evenwichtspartitie bij gebrek aan toxiciteitsgegevens. In het algemeen zijn de nieuw afgeleide milieurisicogrenzen voor sediment weinig veranderd ten opzichte van de bestaande. Het gemiddelde van gemeten concentraties van beryllium, vanadium, kobalt en barium in zoet oppervlaktewater overschrijdt het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR). Voor selenium en antimoon was dit niet het geval. Voor grondwater laat een kwalitatieve vergelijking zien dat het MTR wordt overschreden voor beryllium, vanadium, kobalt, selenium en barium, maar niet voor molybdeen, tin, antimoon en thallium. Voor de compartimenten bodem, sediment en zeewater werden geen meetgegevens gevonden.In this report, we present an update of environmental risk limits (ERLs), based on the literature, for nine trace elements, namely, beryllium (Be), vanadium (V), cobalt (Co), selenium (Se), molybdenum (Mo), tin (Sn), antimony (Sb), barium (Ba) and thallium (Tl). The updated ERLs, established for these elements in freshwater, groundwater, soil and sediment, are to supplement 1992 datasets for risk limit derivation. The updated ERLs for water and groundwater have turned out to be generally lower than existing limits as a result of both new information on toxicity and changes in the methodology used to derive risk limits. Risk limits derived for soil are now based on soil toxicity data for the elements investigated, whereas the existing values for soil were all based on ERLs for water using equilibrium partitioning (EqP). Due to lack of data, ERLs for sediment are still based on EqP and generally show minor changes when compared to existing limits. The maximum permissible concentration (MPC) in rivers and lakes in the Netherlands was found to be exceeded by average measured concentrations of Be, V, Co and Ba, but not of Se and Sb. A qualitative comparison shows that the MPC in groundwater is exceeded for Be, V, Co, Se and Ba concentrations but not for Mo, Sn, Sb and Tl concentrations, although some data on deeper groundwater are missing. No measurement data could be found for the soil, sediment and marine water compartmentsVROM-DGM-SA

    Environmental risk limits for octamethylcyclotetrasiloxane in water : A proposal for water quality standards in accordance with the Water Framework Directive

    No full text
    Alleen digitaal verschenen<br

    Milieurisicogrenzen voor alcoholen, glycolen en enkele andere relatief oplosbare en/of vluchtige verbindingen 1. Ecotoxicologische evaluatie

    No full text
    In dit rapport zijn maximaal toelaatbaar risiconiveaus (MTR), verwaarloosbaar risiconiveaus (VR) en ernstig risiconiveaus (EReco, Engelse afkorting SRCeco) afgeleid voor 1-butanol, 2-butanol, n-butylacetaat, cyclohexylamine, diethyleenglycol, ethyleenglycol, ethylacetaat, methanol, methylethylketon, tribroommethaan en triethanolamine. Deze milieurisicogrenzen zijn afgeleid voor de compartimenten water, bodem en sediment en zijn gebaseerd op milieuchemische gegevens en ecotoxicologische gegevens voor met name het aquatische milieu. De risiconiveaus vormen de basis voor een schatting van het potentikle risico van stoffen voor een ecosysteem. Dit rapport heeft een bijbehorend deel van Traas en Bontje, gepubliceerd in 2005, waarin het blootstellingsmodel Humanex wordt gebruikt om MTRs voor de mens te berekenen, met als doel om milieurisicogrenzen af te leiden, die beschermend zijn voor zowel de mens als ecosystemen.In this report, maximum permissible concentrations (MPC), negligible concentrations (NC) and serious risk concentrations (SRCeco) are derived for the following compounds: 1-butanol, 2-butanol, n-butyl acetate, cyclohexylamine, diethylene glycol, ethyl acetate, ethylene glycol, methanol, methyl ethyl ketone, tribromomethane and triethanolamine. These environmental risk limits are derived for the water, soil and sediment compartments and are based on environmental chemistry data and data on ecotoxicology, mainly for the aquatic environment. These risk limits serve as the basis for an estimation of the potential risks of substances to an ecosystem. This report has a companion report by Traas and Bontje, published in 2005, in which the exposure model Humanex is used to calculate maximum permissible concentrations for humans, to derive risk limits that protect both humans and ecosystems.VROM/DGM-SA
    corecore