15 research outputs found

    Surface pretreatments for medical application of adhesion

    Get PDF
    Medical implants and prostheses (artificial hips, tendono- and ligament plasties) usually are multi-component systems that may be machined from one of three material classes: metals, plastics and ceramics. Typically, the body-sided bonding element is bone. The purpose of this contribution is to describe developments carried out to optimize the techniques , connecting prosthesis to bone, to be joined by an adhesive bone cement at their interface. Although bonding of organic polymers to inorganic or organic surfaces and to bone has a long history, there remains a serious obstacle in realizing long-term high-bonding strengths in the in vivo body environment of ever present high humidity. Therefore, different pretreatments, individually adapted to the actual combination of materials, are needed to assure long term adhesive strength and stability against hydrolysis. This pretreatment for metal alloys may be silica layering; for PE-plastics, a specific plasma activation; and for bone, amphiphilic layering systems such that the hydrophilic properties of bone become better adapted to the hydrophobic properties of the bone cement. Amphiphilic layering systems are related to those developed in dentistry for dentine bonding. Specific pretreatment can significantly increase bond strengths, particularly after long term immersion in water under conditions similar to those in the human body. The bond strength between bone and plastic for example can be increased by a factor approaching 50 (pealing work increasing from 30 N/m to 1500 N/m). This review article summarizes the multi-disciplined subject of adhesion and adhesives, considering the technology involved in the formation and mechanical performance of adhesives joints inside the human body

    'Tot behoef van de siecken ende armen'. Archeologisch onderzoek naar het Bredase Gasthuis, 1958-2006: Erfgoedrapport Breda 95

    No full text
    Het voormalige Gasthuiscomplex van Breda ligt net buiten de middeleeuwse stadskern die in de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw was omgeven door een stadsmuur en stadsgracht. Aan de zuidzijde van de uitvalsweg die uiteindelijk richting ’s Hertogenbosch voert en daarom Boschstraat genoemd. Oorspronkelijk was de benaming van deze weg “Bij het Gasthuis” of “Buiten de Gasthuispoort”. De bebouwing aan de Boschstraat, oostelijk van het Gasthuis, ontwikkelde zich in die tijd zodanig dat de straat in 1526 werd aangeduid als het Gasthuiseinde, waarbij de term ‘einde’ duidt op een voorstad met aaneengesloten lintbebouwing. Ook aan de zuidelijke en westelijke uitvalswegen waren dergelijke voorsteden in de late middeleeuwen ontstaan. Deze werden ook opgenomen in de nieuwe vestingwerken die vanaf 1531 werden aangelegd. Daarmee kwam ook het Gasthuis binnen de vesting te liggen. De exacte stichtingsdatum van het Gasthuis van Breda is onbekend, evenmin door wie het gesticht is. De oudste vermelding ervan dateert uit 1246. Het gaat daarbij om het testament van Godfried IV van Schoten, heer van Breda, waarin hij een klein legaat aan het ‘hospitale de Breda’ nalaat. Aangenomen wordt dat hiermee het Gasthuis bedoeld wordt. Gezien het feit dat de vermelding ervan nog van voor de stadsrechten in 1252 dateert, wordt aangenomen dat het Gasthuis dan nog niet lang bestaat en niet verder teruggaat dan het eerste of tweede kwart van de 13de eeuw. Deze aanname is in overeenstemming met het feit dat de meeste gasthuisstichtingen in Brabant en elders uit deze periode dateren. In de periode 1958-2006 zijn er op het terrein van het Gasthuis diverse opgravingen uitgevoerd. Daarmee is ca. tweederde van het terrein onderzocht. Het niet onderzochte gedeelte bevindt zich onder het huidige museum of is niet opgegraven tijdens het onderzoek van 1985. In januari 2010 presenteerden Erfgoed Nederland en NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek de tweede fase van het Odysseeprogramma, dat zich richt op de ontsluiting van onuitgewerkt archeologisch onderzoek uit de twintigste eeuw. Kortlopend onderzoek, van maximaal een jaar, zou kunnen worden gefaciliteerd met een NWO-subsidie. De gemeente Breda heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor een plek in het Odysseeprogramma en wel voor het Gasthuiscomplex van Breda. Op 14 juli 2010 deelde de Stuurgroep Odyssee, namens NWO en Erfgoed Nederland mee dat was besloten het ingediende voorstel te willen subsidiëren. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in het rapport "'Tot behoef van de siecken ende armen' Archeologisch onderzoek naar het Bredase Gasthuis, 1958-2006". Met dit rapport zijn we er in geslaagd om verbindingen te leggen tussen de diverse opgravingsprojecten en het complex nauwkeuriger te duiden. Ruimtelijke ontwikkelingen op en om het complex worden aan de hand van de opgravingsdata en historisch onderzoek verhelderd. De vroegste ontwikkeling blijft echter in nevelen gehuld. Doordat het Gasthuis in of bij een reeds bestaande (agrarische) nederzetting wordt werd gebouwd en het ontbreken van goed gedateerde sporen uit deze tijd is het niet goed mogelijk om de aard en begrenzing van het oudste complex vast te stellen. In de 14e -16e eeuw is er echter sprake van een volwaardig gasthuiscomplex met een gasthuis, kapel, begraafplaats, een beijerd en een agrarische component. Met betrekking tot het consumptiepatroon en de materiële cultuur kunnen er voor deze periode belangrijke uitspraken gedaan worden. Aan de hand van uitgebreid archiefonderzoek kon voor de postmiddeleeuwse periode nauwkeurig de inkrimping van het complex, ruimtelijk èn functioneel, worden vastgesteld. In het voormalige Oudemannenhuis, heden ten dage een relict in een modern stedelijk bouwblok, is nu het “Museum of the Image” (MOTI) gevestigd. We hopen dat we met het onderzoeksrapport de bijzondere geschiedenis van dit complex hebben kunnen visualiseren

    Woerden Kerkplein 2002

    No full text
    Lit.opg

    Uitwerking gasthuiscomplex de Beijerd te Breda

    No full text
    Het voormalige Gasthuiscomplex van Breda ligt net buiten de middeleeuwse stadskern die in de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw was omgeven door een stadsmuur en stadsgracht. Aan de zuidzijde van de uitvalsweg die uiteindelijk richting ’s Hertogenbosch voert en daarom Boschstraat genoemd. Oorspronkelijk was de benaming van deze weg “Bij het Gasthuis” of “Buiten de Gasthuispoort”. De bebouwing aan de Boschstraat, oostelijk van het Gasthuis, ontwikkelde zich in die tijd zodanig dat de straat in 1526 werd aangeduid als het Gasthuiseinde, waarbij de term ‘einde’ duidt op een voorstad met aaneengesloten lintbebouwing. Ook aan de zuidelijke en westelijke uitvalswegen waren dergelijke voorsteden in de late middeleeuwen ontstaan. Deze werden ook opgenomen in de nieuwe vestingwerken die vanaf 1531 werden aangelegd. Daarmee kwam ook het Gasthuis binnen de vesting te liggen. De exacte stichtingsdatum van het Gasthuis van Breda is onbekend, evenmin door wie het gesticht is. De oudste vermelding ervan dateert uit 1246. Het gaat daarbij om het testament van Godfried IV van Schoten, heer van Breda, waarin hij een klein legaat aan het ‘hospitale de Breda’ nalaat. Aangenomen wordt dat hiermee het Gasthuis bedoeld wordt. Gezien het feit dat de vermelding ervan nog van voor de stadsrechten in 1252 dateert, wordt aangenomen dat het Gasthuis dan nog niet lang bestaat en niet verder teruggaat dan het eerste of tweede kwart van de 13de eeuw. Deze aanname is in overeenstemming met het feit dat de meeste gasthuisstichtingen in Brabant en elders uit deze periode dateren. In de periode 1958-2006 zijn er op het terrein van het Gasthuis diverse opgravingen uitgevoerd. Daarmee is ca. tweederde van het terrein onderzocht. Het niet onderzochte gedeelte bevindt zich onder het huidige museum of is niet opgegraven tijdens het onderzoek van 1985. In januari 2010 presenteerden Erfgoed Nederland en NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek de tweede fase van het Odysseeprogramma, dat zich richt op de ontsluiting van onuitgewerkt archeologisch onderzoek uit de twintigste eeuw. Kortlopend onderzoek, van maximaal een jaar, zou kunnen worden gefaciliteerd met een NWO-subsidie. De gemeente Breda heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor een plek in het Odysseeprogramma en wel voor het Gasthuiscomplex van Breda. Op 14 juli 2010 deelde de Stuurgroep Odyssee, namens NWO en Erfgoed Nederland mee dat was besloten het ingediende voorstel te willen subsidiëren. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in het rapport "'Tot behoef van de siecken ende armen' Archeologisch onderzoek naar het Bredase Gasthuis, 1958-2006". Met dit rapport zijn we er in geslaagd om verbindingen te leggen tussen de diverse opgravingsprojecten en het complex nauwkeuriger te duiden. Ruimtelijke ontwikkelingen op en om het complex worden aan de hand van de opgravingsdata en historisch onderzoek verhelderd. De vroegste ontwikkeling blijft echter in nevelen gehuld. Doordat het Gasthuis in of bij een reeds bestaande (agrarische) nederzetting wordt werd gebouwd en het ontbreken van goed gedateerde sporen uit deze tijd is het niet goed mogelijk om de aard en begrenzing van het oudste complex vast te stellen. In de 14e -16e eeuw is er echter sprake van een volwaardig gasthuiscomplex met een gasthuis, kapel, begraafplaats, een beijerd en een agrarische component. Met betrekking tot het consumptiepatroon en de materiële cultuur kunnen er voor deze periode belangrijke uitspraken gedaan worden. Aan de hand van uitgebreid archiefonderzoek kon voor de postmiddeleeuwse periode nauwkeurig de inkrimping van het complex, ruimtelijk èn functioneel, worden vastgesteld. In het voormalige Oudemannenhuis, heden ten dage een relict in een modern stedelijk bouwblok, is nu het “Museum of the Image” (MOTI) gevestigd. We hopen dat we met het onderzoeksrapport de bijzondere geschiedenis van dit complex hebben kunnen visualiseren
    corecore