365 research outputs found

    IDDS Archeologie rapport 1935

    No full text
    In opdracht van Bottomline Projectbegeleiding BV heeft IDDS Archeologie in november 2016 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het Blokland 2a en 4 in Montfoort, gemeente Montfoort, aangevuld met een inventariserend veldonderzoek (IVO), karterende fase, aan het Blokland 2a. De aanleiding voor dit onderzoek is het splitsen en verkopen van de percelen met het doel hier woningbouw mogelijk te maken. Voor de locatie Blokland 4 is eerder archeologisch vooronderzoek uitgevoerd waarmee een gespecificeerde archeologische verwachting is vastgesteld. Naar aanleiding hiervan is aanbevolen om de in het plangebied Blokland 4 voorkomende vindplaats te waarderen met behulp van proefsleuven. Daarnaast zou ook bij ingrepen in een zone van 20 m rondom deze vindplaats een proefsleuvenonderzoek moeten worden uitgevoerd. In het plangebied van Blokland 4 heeft nog geen proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden. Evenals het plangebied van Blokland 4 is ook het plangebied van Blokland 2a gelegen op de Stuivenbergse stroomrug. Uit het veldonderzoek bij Blokland 2a blijkt dat de bodemopbouw inderdaad overeenkomt met die bij Blokland 4. Ook in Blokland 2a is houtskool aangetroffen op de overgang van matig siltige klei en de beddingafzettingen van de stroomrug. De archeologische verwachting uit het bureauonderzoek wordt hiermee bevestigd. Gezien de ligging van het plangebied op een stroomrug, met daarin een vegetatiehorizont, kan het plangebied een gunstige bewoningslocatie hebben gevormd tot aan de afdekking met komklei (waarvan de datering onbekend is). Het niveau waarop deze resten kunnen voorkomen, ligt op een diepte van 0,5 tot 0,7 m –mv ofwel -0,7 tot -0,3 m NAP en loopt op van -0,7 m in het noorden naar -0,3 m NAP in het zuiden. Aangezien vindplaatsen uit deze periode naar verwachting vooral bestaan uit grondsporen kan op basis van het karterend booronderzoek geen uitspraak worden gedaan over de aan- of afwezigheid daarvan. Ook het voorkomen van archeologische resten uit de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (tot de 19e eeuw) blijft op basis van het aangetroffen vondstmateriaal een mogelijkheid, hoewel het ook niet kan worden uitgesloten dat het hier losse vondsten betreft. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om vervolgonderzoek uit te voeren indien de geplande ingrepen dieper reiken dan de aangetroffen laklaag. Rekening houdend met een veiligheidsmarge van 20 cm betreft het ingrepen die dieper reiken dan 30 cm –mv. Het vervolgonderzoek kan het beste worden uitgevoerd in de vorm van proefsleuvenonderzoek. Met behulp van proefsleuvenonderzoek kunnen vindplaatsen worden onderzocht die hoofdzakelijk bestaan uit grondsporen en weinig indicatoren bevatten. Om vast te stellen om wat voor vindplaatsen het gaat binnen de beide locaties en wat daarvan de waarde is, moet ongeveer 7,5-10% van ieder plangebied worden onderzocht met proefsleuven van 4 m breed. Er wordt uitgegaan van de aanleg van één vlak direct onder de laklaag of in de top van de natuurlijke bedding- en kronkelwaardafzettingen

    Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Zwartelaan 2, Lisse Gemeente Lisse

    No full text
    In opdracht van de Bloembollenkeuringsdienst heeft IDDS Archeologie in augustus 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Zwartelaan 2 in Lisse, gemeente Lisse. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw en de realisatie van parkeerplaatsen. De vrijstellingsgrenzen uit het bestemmingsplan worden hierbij overschreden, waardoor archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. In het plangebied zijn acht boringen gezet tot maximaal 4,0 m benden het maaiveld. Het plangebied staat op de gemeentelijke verwachtingskaart aangegeven als een gebied met een middelmatige trefkans voor archeologische waarden vanaf het Neolithicum. Deze waardering is gebaseerd op de ligging van het terrein op een strandwal en oude duinen-landschap. Gezien het plangebied vanaf het eind 19de eeuw in gebruik is voor de bloembollenteelt en de strandwal niet als hoogte is terug te zien op het AHN is dit landschap waarschijnlijk niet meer intact aanwezig. Dit wordt onderbouwd door de archeologische onderzoeken uit de omgeving die tonen aan dat het strandwal en oude duinen-landschap is afgegraven of diep omgespit. Het is niet bekend tot hoe diep de verstoringen in het plangebied reiken. Mogelijk kunnen in het duinzand nog diepere niveaus aanwezig zijn in de vorm van vegetatiehorizonten. Op deze niveaus kunnen archeologische resten worden aangetroffen die dateren vanaf het ontstaan van de strandwal in het Neolithicum. Het kan gaan om resten van bewoning, begraving en landgebruik zoals akkerbouw. Er kunnen sporen worden aangetroffen zoals greppels, kuilen, paalkuilen; structuren zoals huisplattegronden; en vondsten zoals aardewerk, glas en vuursteen. Bij het veldonderzoek is geconstateerd dat het plangebied is afgegraven tot in het kalkrijke zand. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor diepere niveaus. De archeologische verwachting kan worden bijgesteld naar laag. IDDS Archeologie adviseert om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden

    Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Kwakelweg, Maasland Gemeente Midden-Delfland

    No full text
    een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Kwakelweg in Maasland, gemeente Midden-Delfland

    IDDS Archeologie rapport 2400

    No full text
    een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Hoge Gouwe 39 in Gouda, gemeente Gouda. In mei 2021 is het onderzoek aangevuld naar aanleiding van de meest recente bouwplannen

    Katwijkseweg 15, Wassenaar. Gemeente Wassenaar.

    No full text
    In opdracht van Van Manen heeft IDDS Archeologie in november 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende en karterende fase, uitgevoerd aan de Katwijkseweg 15 in Wassenaar, gemeente Wassenaar. Het onderzoek dient uitgevoerd te worden omdat er op het terrein nieuwbouw is gepland in de vorm van een onderkelderde woning. Op basis van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het plangebied is gelegen op de overgang van een duinlandschap naar de strandvlakte. DINOboringen geven aan dat in de ondergrond mogelijk alleen getijdenafzettingen van het Laagpakket van Walcheren voorkomen. Op basis van eerder archeologisch onderzoek in de omgeving wordt bovenop de getijdenafzettingen en een eventuele veenlaag duinzand verwacht. De getijdenafzettingen zijn afgezet in een milieu dat ongunstig was voor menselijke bewoning. Ditzelfde geldt voor het veenpakket. In eventuele Oude duin- en/of strandwalafzettingen kunnen op meerdere niveaus archeologische resten voorkomen vanaf het Laat Neolithicum. Deze resten kunnen bestaan uit sporen van bewoning, begraving en landgebruik in de vorm van bijvoorbeeld paalsporen, ploegsporen en huisplattegronden of vondsten zoals aardewerk en vuursteen. De resten in het Jonge duinzand zullen naar verwachting gerelateerd zijn aan de 17e-eeuwse buitenplaats Rijksdorp, en dan met name aan de tuinen daarvan. Mogelijk kunnen er resten uit de Tweede Wereldoorlog worden verwacht. Er kan niet worden uitgesloten dat delen van het plangebied in het verleden in de vijver hebben gelegen. De huidige (begin 20e-eeuwse) bebouwing is oorspronkelijk aangelegd op een eiland. De hierbij behorende watergang mag ook in het plangebied worden verwacht. Uit het booronderzoek blijkt dat het plangebied achtereenvolgens heeft gelegen in een marien estuarien getijdelandschap, een zoetwater getijdelandschap, een veenmoeras en een duinlandschap. Al deze landschappen waren (tijdens de genese) onbewoonbaar voor de mens en daardoor hebben deze landschappen een zeer lage verwachting voor archeologische waarden. Nadat de duinen gestabiliseerd waren en niet langer verstoven (vanaf de 16e-17e eeuw) kon het duinlandschap gebruikt worden door de mens. In het plangebied is gedurende de 20e eeuw echter dusdanig veel vergraven dat ook het duinzandpakket een zeer lage verwachting heeft voor intacte archeologische resten. De verstoringen van het duinzandpakket reiken tot minimaal 0,9 m -mv ofwel 0,4 m NAP en daarbij is het onduidelijk hoeveel van het duinzand is afgegraven of geëgaliseerd. IDDS Archeologie adviseert om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden

    IDDS Archeologie rapport 2461

    No full text
    In opdracht van Rho Adviseurs heeft IDDS Archeologie in juli 2020 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Weesperweg 3 in Muiden, gemeente Gooise Meren

    IDDS Archeologie rapport 1947

    No full text
    Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op welvingen in getijafzettingen. Voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting op archeologische sporen uit de Nieuwe tijd. Archeologische sporen uit de Nieuwe tijd (vanaf 1593 na Chr.) worden verwacht aan of nabij het maaiveld. Op basis van historisch kaartmateriaal zullen deze sporen voornamelijk gerelateerd zijn aan landbewerking. Nabij de weg kunnen resten van bebouwing voorkomen. De lage of sterk wisselende grondwaterstanden maken dat de omstandigheden relatief ongunstig zijn voor het aantreffen van (onverkoolde) organische vondsten en paleo-ecologische resten. Anorganische vondsten kunnen wel in goede staat voorkomen. Tussen de Sint Elisabethsvloed in 1421 en de inpoldering in 1593 stond het plangebied onder invloed van water. Uit die periode worden geen archeologische resten verwacht. Voor de periodes daarvoor geldt een lage archeologische verwachting. Ook toen stond het gebied vermoedelijk onder invloed van de zee. De afzettingen in het plangebied zullen relatief ongunstig zijn geweest voor bewoning in verhouding tot de naar het noorden gelegen stroomrugafzettingen. Naar verwachting zullen delen van het plangebied verstoord zijn door de aanleg van bebouwing, infrastructuur en kabels en leidingen. In hoeverre de bodem ter plaatse van de nu nog onbebouwde delen intact is, is niet bekend. Het booronderzoek heeft de gespecificeerde archeologische verwachting uit het bureauonderzoek bevestigd. In het plangebied kunnen alleen archeologische resten worden verwacht van na de inpoldering in 1593. Voor alle perioden daarvoor is de archeologische verwachting laag of zeer laag. Archeologische resten uit de Nieuwe tijd kunnen voorkomen in het ophoogdek, dan aanwezig is vanaf het maaiveld tot een gemiddelde diepte van 0,6 m –mv (-1,1 m NAP). De kans is echter groot dat dit ophoogdek bij de realisatie van de huidige bebouwing in en na 1942 volledig verstoord is geraakt en dat resten van eventuele oudere bebouwing niet meer aanwezig zijn. Tijdens het booronderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van oudere bebouwing in de vorm van funderingsresten of lagen met veel bouwmateriaal

    IDDS Archeologie rapport 1940

    No full text
    Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op een strandwal. In de top van de strandwal (en dus direct onder het maaiveld) kunnen archeologische resten worden aangetroffen vanaf het ontstaan ervan in het Laat Neolithicum. Indien in het plangebied nog sprake is van oude duinafzettingen (als deze niet zijn afgegraven) ligt de top van de strandwal dieper en zouden in de duinafzettingen ook nog archeologische niveaus voor kunnen komen. Er kunnen resten van bewoning, begraving en landgebruik worden aangetroffen die kunnen bestaan uit grondsporen zoals paalkuilen, greppels, ploegsporen en huisplattegronden, en uit vondsten zoals natuursteen, vuursteen en aardewerk. Vanaf de Vroege Middeleeuwen kunnen resten van bebouwing worden aangetroffen. Het kan gaan om resten van houtbouw (houten funderingen) en steenbouw (resten van muren, vloeren, funderingen, uitbraaksleuven). Er wordt verwacht dat organische resten minder goed bewaard zijn gebleven, met uitzondering van in diepe sporen onder de grondwaterspiegel. Uit de Nieuwe tijd (vanaf 1615) worden geen archeologische resten verwacht, aangezien het plangebied op de historische kaarten staat aangegeven als onbebouwd en in gebruik als weiland of bouwland. Op historisch kaartmateriaal is te zien dat het plangebied in gebruik is geweest voor de bollenteelt. Eerder archeologisch onderzoek uit de omgeving heeft veelal verstoringen aangetoond. De kans dat de bodemopbouw in het plangebied verstoord is door bodemverbeterende methodes die met de bollenteelt geassocieerd zijn, is groot. Het veldonderzoek heeft de verwachting uit het bureauonderzoek bevestigd. De bodemopbouw in het plangebied is als gevolg van de bollenteelt diep verstoord. Alleen de strandafzettingen zijn nog deels aanwezig, maar deze zullen niet gunstig geweest zijn voor bewoning. Voor het plangebied geldt geen archeologische verwachting meer

    IDDS Archeologie rapport 2467

    No full text
    In opdracht van Fons Bakker & Zn. BV heeft IDDS Archeologie in augustus 2020 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Herenweg 151 in Noordwijk, gemeente Noordwijk

    IDDS Archeologie rapport 1941

    No full text
    Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op geëgaliseerde lage kustduinen. In deze duinen kunnen resten voorkomen vanaf het ontstaan van de jonge duinen, vanaf het begin van de Late Middeleeuwen. Archeologische resten mogen vooral worden verwacht aan de oppervlakte of in de bovenste bodemlaag. Tevens kunnen overstoven humeuze niveaus voorkomen waarin archeologische resten kunnen worden verwacht. De archeologische resten zullen voornamelijk bestaan uit anorganisch materiaal, aangezien organisch materiaal boven de grondwaterspiegel niet of slecht geconserveerd zal zijn. Gezien de ligging van het plangebied langs een historische weg geldt er een hoge verwachting voor bebouwingsresten. Het plangebied staat op kaartmateriaal vanaf het begin van de 19e eeuw als bebouwd weergegeven. Het kaartmateriaal van daarvoor is niet nauwkeurig genoeg om uitspraken te kunnen doen over bebouwing of landgebruik in het plangebied. Onder de jonge duinen zijn naar verwachting oude duinen aanwezig. Op basis van de paleogeografische reconstructies zijn deze ontstaan rond 1500 voor Chr., waardoor er archeologische resten kunnen voorkomen vanaf de Midden Bronstijd. Daarvoor was het plangebied gelegen in een wad- en kweldergebied dat onder directe invloed stond van de zee en daardoor ongunstig zal zijn geweest voor bewoning. Voorafgaand aan het ontstaan van het wad- en kweldergebied lag het plangebied in het zeegat van Bergen, wat ervoor gezorgd zal hebben dat nog oudere afzettingen binnen de te onderzoeken diepte niet meer aanwezig zijn. Het veldonderzoek heeft de verwachting uit het bureauonderzoek bevestigd, hoewel er in plaats van Jonge duinen alleen maar Oude duinen zijn aangetroffen. Daarin kunnen archeologische resten worden verwacht vanaf de Midden Bronstijd tot aan de Nieuwe tijd. Deze resten worden verwacht direct onder de A-horizont (0,7 tot 1,0 m –mv / 2,9 tot 3,7 m NAP) en/of direct onder de overgangshorizont onder deze A-horizont (0,9 tot 1,1 m –mv / 2,6 tot 3,5 m NAP)
    • …
    corecore