68 research outputs found
Activities of occupational physicians for occupational health services in small-scale enterprises in Japan and in the Netherlands
Occupational health service (OHS) for small-scale enterprises (SSEs) is still limited in many countries. Both Japan and the Netherlands have universal OHS systems for all employees. The objective of this survey was to examine the activities of occupational physicians (OPs) in the two countries for SSEs and to investigate their proposals for the improvement of service. Questionnaires on types and sizes of the industries they serve, allocation of service hours (current and desired), sources of information for occupational health activities etc. were mailed in 2006 to 461 and 335 Japanese and Dutch OPs, respectively, who have served in small- and medium-scale enterprises. In practice, 107 Japanese (23%) and 106 Dutch physicians (32%) replied, respectively. Total service time per month was longer for OPs in the Netherlands than OPs in Japan. Japanese OPs spent more hours for health and safety meetings, worksite rounds, and prevention of overwork-induced ill health (14-16% each). Dutch OPs used much more hours for the guidance of absent workers (48%). Thus, service conditions were not the same for OPs in the two countries. Nevertheless, both groups of OPs unanimously considered that employers are the key persons for the improvement of OHS especially in SSEs and their education is important for better OHS. The conclusions should be taken as preliminary, however, due to study limitations including low response rates in both groups of physician
Experiment bevordering arbeidsparticipatie alleenstaande ouders WWB
Om de arbeidsinschakeling van alleenstaande ouders doeltreffender te maken heeft het ministerie van SZW een experiment uitgevoerd. In een aantal Nederlandse gemeenten zijn in 2009 en 2010 instrumenten toegepast die de arbeidsparticipatie van alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar in de WWB aantrekkelijker maakten. Zo werd deeltijdwerk voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar financieel aantrekkelijk. Zij ontvingen een inkomensvrijlating van 4 euro per gewerkt uur (tot een maximum van 120 euro per maand). Ook hebben zes gemeenten een gemeentelijke arbeidspool opgezet, waarbij gemeenten een dienstbetrekking aangingen met alleenstaande ouders.
In het eindrapport worden de resultaten besproken van analyses op de Bijstandsuitkeringenstatistiek 2005-2010, verzameld door het CBS. Daarnaast zijn er telefonische enquĂȘtes gehouden onder de alleenstaande ouders. De data die verzameld zijn bij de telefonische enquĂȘtes zijn hier te vinden
Zelfstandigen zonder personeel - zzp-panel 2013
Panteia onderhoudt in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een panel van zelfstandigen zonder personeel. Het zzp-panel geeft inzicht in relevante aspecten rond de bedrijfsvoering en de continuĂŻteit van zzp-ondernemingen. 3000 zzp'ers worden twee maal per jaar ondervraagd over de persoon en zijn of haar onderneming. Daarnaast is per meting ruimte voor een speciaal onderwerp, zoals netwerken, pensioen, inkomensondersteuning innovatie, motieven en ambities, verzekeringen en werktevredenheid.
De opbouw van het panel bestaat uit een structureel gedeelte, aangevuld met wisselende verdiepingsthema's. De structurele onderwerpen worden periodiek gemeten, zodat de ontwikkeling hiervan in de tijd te volgen is. Bij elke meting van het panel zijn een of enkele verdiepingsthema's opgenomen. Voor deze thema's is telkens een aanvullend blok van samenhangende vragen geformuleerd. In de eerste meting van 2013 is extra ingegaan op het onderwerp opleiding en scholing en zijn ook extra vragen gesteld over innovatie en samenwerking. In de tweede meting is dieper ingegaan op arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van zzpâers en hun werktevredenheid en functioneren.
De dataset bevat gegevens uit twee metingen (in het voorjaar en najaar) van het zzp-panel in 2013. Het veldwerk voor de tweede meting is uitgevoerd tussen eind december en eind januari. Het panel bestrijkt alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven, onderscheiden in zzp'ers, die voornamelijk arbeid aanbieden, en overige ondernemers zonder personeel (ozp'ers), die voornamelijk goederen verkopen
Zelfstandigen zonder personeel - zzp-panel 2011
Panteia onderhoudt in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een panel van zelfstandigen zonder personeel. Het zzp-panel geeft inzicht in relevante aspecten rond de bedrijfsvoering en de continuĂŻteit van zzp-ondernemingen. 2000 zzp'ers worden twee maal per jaar ondervraagd over de persoon en zijn of haar onderneming. Daarnaast is per meting ruimte voor een speciaal onderwerp, zoals netwerken, pensioen, inkomensondersteuning innovatie, motieven en ambities.
Naast de dataset Zzp-panel 2011def zijn andere bestanden beschikbaar:
- Algemene instructies zzp-panel 2010-2012
- Toelichting zzp-panel 2011
- Vragenlijst zzp-panel 2011 meting 1
- Vragenlijst zzp-panel 2011 meting 2
Zelfstandigen zonder personeel - zzp-panel 2012
Panteia onderhoudt in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een panel van zelfstandigen zonder personeel. Het zzp-panel geeft inzicht in relevante aspecten rond de bedrijfsvoering en de continuĂŻteit van zzp-ondernemingen. 2000 zzp'ers worden twee maal per jaar ondervraagd over de persoon en zijn of haar onderneming. Daarnaast is per meting ruimte voor een speciaal onderwerp, zoals netwerken, pensioen, inkomensondersteuning innovatie, motieven en ambities.
Naast de dataset Zzp-panel 2012def zijn andere bestanden beschikbaar:
- Algemene instructies zzp-panel 2010-2012
- Toelichting zzp-panel 2012
- Vragenlijst zzp-panel 2012 meting 1
- Vragenlijst zzp-panel 2012 meting 2
Zelfstandigen zonder personeel - zzp-panel 2010
Panteia onderhoudt in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een panel van zelfstandigen zonder personeel. Het zzp-panel geeft inzicht in relevante aspecten rond de bedrijfsvoering en de continuĂŻteit van zzp-ondernemingen. 2000 zzp'ers worden twee maal per jaar ondervraagd over de persoon en zijn of haar onderneming. Daarnaast is per meting ruimte voor een speciaal onderwerp, zoals netwerken, pensioen, inkomensondersteuning innovatie, motieven en ambities.
Naast de dataset zzp-panel 2010def zijn andere bestanden beschikbaar:
- Algemene instructies zzp-panel 2010-2012
- Toelichting zzp-panel 2010
- Vragenlijst zzp-panel 2010 meting 1
- Vragenlijst zzp-panel 2010 meting
Experiment bevordering arbeidsparticipatie alleenstaande ouders WWB
Om de arbeidsinschakeling van alleenstaande ouders doeltreffender te maken heeft het ministerie van SZW een experiment uitgevoerd. In een aantal Nederlandse gemeenten zijn in 2009 en 2010 instrumenten toegepast die de arbeidsparticipatie van alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar in de WWB aantrekkelijker maakten. Zo werd deeltijdwerk voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar financieel aantrekkelijk. Zij ontvingen een inkomensvrijlating van 4 euro per gewerkt uur (tot een maximum van 120 euro per maand). Ook hebben zes gemeenten een gemeentelijke arbeidspool opgezet, waarbij gemeenten een dienstbetrekking aangingen met alleenstaande ouders.
In het eindrapport worden de resultaten besproken van analyses op de Bijstandsuitkeringenstatistiek 2005-2010, verzameld door het CBS. Daarnaast zijn er telefonische enquĂȘtes gehouden onder de alleenstaande ouders. De data die verzameld zijn bij de telefonische enquĂȘtes zijn hier te vinden
Positie van clienten in de bijstand - PES-4 (Project Evaluatie Stelselherziening) 1990-1992
Survey regarding the socio-economic position of welfare-receivers during 1990 to 1992, using both personal interviews and dossier-research
SchoolverlatersenquĂȘte onder de gediplomeerde uitstroom van het HBO (meetjaar 2017)
Onder auspiciën van de Vereniging Hogescholen voert het ROA jaarlijks de HBO-Monitor uit. De HBO-Monitor is een instrument waarmee hogescholen ieder jaar de arbeidsmarktpositie van hun afgestudeerden kunnen vaststellen en waarmee zij kunnen zien in hoeverre hun opleidingen aansluiten op de eisen in de beroepspraktijk. In het afgelopen decennium heeft de HBO-Monitor zich ontwikkeld tot een zeer gezaghebbend instrument dat ook model heeft gestaan voor de ontwikkeling van vergelijkbare instrumenten in andere onderwijssectoren (bijvoorbeeld de WO-Monitor). Uit het feit dat meer dan 85% van de hogescholen op vrijwillige basis participeren, kan worden afgeleid dat het gezien wordt als een instrument van de sector zelf.
De HBO-Monitor bestaat uit een enquĂȘte via internet, die ter verhoging van de respons wordt aangevuld met een benadering via een schriftelijke vragenlijst. Deze enquĂȘte wordt ieder najaar gehouden onder afgestudeerden van het daaraan voorafgaande studiejaar. Dit betekent dat de enquĂȘte ongeveer anderhalf jaar na het afstuderen plaatsvindt.
Alle opleidingssectoren van het hbo zijn in de monitor vertegenwoordigd. Voor de opleidingssector kunst is een specifiek op deze sector gerichte Kunsten-Monitor ontwikkeld. De informatie uit dit sectorspecifieke deelinstrument is op kernpunten vergelijkbaar met de informatie uit de overige opleidingssectoren van het hbo. De HBO-Monitor levert zowel uitkomsten per hogeschool, als representatieve landelijke resultaten op
HBO-Monitor 2016
Onder auspiciën van de Vereniging Hogescholen voert het ROA jaarlijks de HBO-Monitor uit. De HBO-Monitor is een instrument waarmee hogescholen ieder jaar de arbeidsmarktpositie van hun afgestudeerden kunnen vaststellen en waarmee zij kunnen zien in hoeverre hun opleidingen aansluiten op de eisen in de beroepspraktijk. In het afgelopen decennium heeft de HBO-Monitor zich ontwikkeld tot een zeer gezaghebbend instrument dat ook model heeft gestaan voor de ontwikkeling van vergelijkbare instrumenten in andere onderwijssectoren (bijvoorbeeld de WO-Monitor). Uit het feit dat meer dan 85% van de hogescholen op vrijwillige basis participeren, kan worden afgeleid dat het gezien wordt als een instrument van de sector zelf.
De HBO-Monitor bestaat uit een enquĂȘte via internet, die ter verhoging van de respons wordt aangevuld met een benadering via een schriftelijke vragenlijst. Deze enquĂȘte wordt ieder najaar gehouden onder afgestudeerden van het daaraan voorafgaande studiejaar. Dit betekent dat de enquĂȘte ongeveer anderhalf jaar na het afstuderen plaatsvindt.
Alle opleidingssectoren van het hbo zijn in de monitor vertegenwoordigd. Voor de opleidingssector kunst is een specifiek op deze sector gerichte Kunsten-Monitor ontwikkeld. De informatie uit dit sectorspecifieke deelinstrument is op kernpunten vergelijkbaar met de informatie uit de overige opleidingssectoren van het hbo. De HBO-Monitor levert zowel uitkomsten per hogeschool, als representatieve landelijke resultaten op.
Databestand n.a.v. schoolverlatersenquĂȘte onder de gediplomeerde uitstroom van het HBO (meetjaar 2016)
- âŠ