154 research outputs found

    Total hip replacement: increasing femoral offset improves functional outcome

    Get PDF
    INTRODUCTION: The aim of this study was to assess the independent effect of radiographic measures of implant position, relative to pre-operative anatomical assessment, on the functional outcome of total hip arthroplasty according to change in the Oxford hip score (OHS) 1 year post surgery. METHODS: A prospective cohort study was preformed to assess whether improvement in functional outcome (change in OHS at 1 year) and the relationship with femoral offset and length, and acetabular offset and height. After a power calculation 359 patients were recruited to the study and radiographic measures were performed by blinded observers. Regression analysis was used to assess the independent effect of the four radiographic measurements after adjusting for confounding variables. RESULTS: There was a significant (p < 0.001) decrease in acetabular offset [5.3 mm, 95 % confidence interval (CI) 4.4–6.2] and increase in femoral offset (6.1 mm, 95 % CI 5.4–6.8). Hence there was no significant change in overall offset. Femoral offset was the only radiographic measure to be achieved statistical significance (r = 0.198, 95 % CI 0.063–0.333, p = 0.004) in relation to clinical outcome, with increasing offset being associated with a greater improvement in the OHS. On combining femoral and acetabular offset increasing offset was associated with a greater improvement in the OHS (r = 0.10, 95 % CI 0.01–0.19, p = 0.04). CONCLUSION: This study supports the long-held biomechanical theory of medialisation of the acetabular component with compensatory increased femoral offset results in improved functional outcome

    Steenstorten: Voorspelling van het stort als gestort wordt vanuit een vast punt

    No full text
    In the construction of dams and in protection of civil engineering works in water courses often use is made of dumped stones. The dumping process can be divided in two stages. During the first stage the resulting mound of stones on the bottom of the water course is built up vertically. In the second stage the stones are under the angle of repose and increase of height of the mound can only be accomplished together with an increase in width of the basis. In the dumping process four sub-processes can be distinguished, i.e. the positioning of the dumping vessel, the start of the falling process, the falling process itself and jumping and rolling of the stones that hit the bottom. Three different partial processes can take place during the falling process. The first one is a (semi-) diffusion process, which results in a swinging motion of a singular stone. The mathematical description of this process is called the "Single Stone Model". On average the distance of the final position of the stones, measured from the projection on the bottom of the point where the fall is started is zero. The spreading ofthe stones is proportional to the square root ofthe water depth. A second possible partial process is caused by the Magnus effect. A constant horizontal force is executed on the vertically falling body. The third partial process can be caused by asymmetric flow separation. This also causes a horizontal force to act on the body. Drag causes the movement to be uniform. Last two mentioned processes result in a ring- shaped mound. The diameter of the ring is proportional to the water depth. The mathematical model of this process is called the "ring model". In practice all processes will take place. The mathematical descriptions can be combined in a combination model.Hydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    Golfbelasting en opwaartse waterdruk op een cilinder met grote diameter t.o.v. de lengte van de invallende golf, gesitueerd op de Bligh bank

    No full text
    Hydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    Probabilistische niveau II berekeningen toegelicht aan de hand van voorbeelden met twee stochasten

    No full text
    Hydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    Golfbelasting en opwaartse waterdruk op een cilinder met grote diameter t.o.v. de lengte van de invallende golf, gesitueerd op d Bligh bank

    No full text
    Voorbeeldberekening voor krachten op een monopile (bijv. fundering windgenerator) in offshore conditiesHydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    Spuisluizen in doorlaatcaissons

    No full text
    De opdracht van dit afstudeeronderwerp luidde: "Ontwerp doorlaatcaissons, waarin uitwateringssluizen zijn ingebouwd". Om deze doelstelling in een concreet kader te plaatsen is een landaanwinningsproject ten behoeve van rijstcultuur in beschouwing genomen, het Mokp'o - Yongsan - project in Zuid Korea.Hydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    Woelbakken bij permanente stroming in rechthoekige prismatische open leidingen met horizontale bodem

    No full text
    Onderzoek naar het functioneren van woelbakkenHydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    Stabiliteit van stortstenen dammen bij lage benedenwaterstand en bij tweedimensionaal stroombeeld

    No full text
    Bij de afsluiting van getijgeulen kunnen verschillende werkmethoden worden gevolgd, afhankelijk van de hreedte en diepte van de geulen, de te verwachten stroomsnelheden en vervallen, het tijdsbestek waarin de sluitingsprocedure kan worden voltooid en het heschikhare materiaal en materieel. De te verwachten stroomsnelheden en vervallen hij eh of vloed zijn afhankelijk van de geulafmetingen, het getij aan de zeezijde en het hergend oppervlak van het heschouwde gehied alsmede van de afsluitmethode. Ze volgen uit een getijberekening. Een methode tot afsluiting van een getijgeul bestaat uit het ophouwen van een drempel van steenachtig materiaal. Tijdens de sluitingsoperatie ontstaan hierhij verschillende situaties. Bij de ophouw treedt allereerst de situatie van gestuwde afvoer op. Hierbij is de drempel nog relatief laag. Verstoringen van het stroomheeld aan de henedenstroomse zijde (hijv. waterstandsveranderingen) zullen relatief sterk merkhaar zijn aan de hovenstroomse zijde van de drempel. De vervallen hlijven klein en de waterstand loopt achter de drempel weer op als gevolg van energieverliezen. De stroomsnelheden van het water dat door de drempel stroomt, zullen t.o.v. die van het water dat over de drempel stroomt verwaarloosbaar zijn. Naar deze situatie is in het kader van de sluiting van het Brouwershavense Gat een uitgebreid onderzoek verricht door het Waterloopkundig Laboratorium Delft. Het betrof hier een gedeeltelijke caissonsluiting, waarhij de stabiliteit van de drempel, waarop later de caissons werden geplaatst, is onderzocht. Parallel hieraan vond een algemeen onderzoek plaats naar de stabiliteit van dichte drempels met een bestorting van steenachtig materiaal. ~3] Wegens de verwaarloosbare watersnelheden in de caissondrempel t.o.v. die over de drempel mocht voor de sluiting van het Brouwershavense Gat de drempel inderdaad als dicht worden heschouwd.Hydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience
    • …
    corecore