33 research outputs found

    Noordbuurtseweg 6-7, Zoeterwoude, gemeente Zoeterwoude: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen

    No full text
    Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd een ontwikkeling aan de Noordbuurtseweg 6-7 te Zoeterwoude

    De Lier, bedrijventerrein Leehove

    No full text
    In opdracht van de Gemeente Westland heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven met aanvullende boringen uitgevoerd voor het plangebied Bedrijventerrein Leehove in De Lier. Vooronderzoek toonde reeds aan dat zich op deze locatie mogelijke nederzettingsresten uit de Romeinse tijd (1tot 3e eeuw n. Chr.) en de Vroege Middeleeuwen (450-1050 n. Chr.) bevinden.Uit het proefsleuvenonderzoek komt inderdaad naar voren dat zich binnen het gebied met een zeer hoge verwachting nederzettingsresten uit de Romeinse tijd bevinden. Op basis van het vondstmateriaal lijktbewoning in de 3e eeuw aannemelijk. Iets ten zuiden van het gebied met een zeer hoge verwachting werd een geul gevonden met naast Romeins materiaal een behoorlijke component Karolingisch aardewerk. Door de geringe breedte van de beide aangelegde sleuven van twee meter en de zeer slechte weersomstandigheden bleek het niet mogelijk een duidelijk inzicht in de aard van de sporen te krijgen. De sporen lijken zich op twee niveaus te bevinden, waarbij het vooralsnog onduidelijk is of de niveaus enerzijds een vroegmiddeleeuwse fase vertegenwoordigen en anderzijds een inheems-Romeinse fase. Bij de Romeinse vindplaats werd in ieder geval een perceleringsgreppel aangesneden met hierin behoorlijk wat bouwpuin.In de directe nabijheid van het onderzoeksgebied zijn tijdens vooronderzoek twee vindplaatsen aangetroffen: direct ten noorden een Romeinse huisplaats en direct ten westen een Karolingische vindplaats. Het lijkt aannemelijk te veronderstellen dat de Romeinse sporen en vondsten aan de huisplaats te koppelen zijn en de Karolingische vondsten in de geul aan de vindplaats die hier ten westen van gelegen is. Eventueel toekomstig onderzoek kan hier meer inzichten in verschaffen.Voorgesteld wordt om het selectieadvies op basis van het vooronderzoek te handhaven en tevens uit te breiden tot op de locatie van de aangesneden geul. Indien toekomstige bodemverstoringen plaatsvinden, wordt voorgesteld de westelijke punt van het gebied op de verwachtingskaart vlakdekkend op te graven. Met behulp van enkele aanvullende proefsleuven kan dan tevens buiten dit gebied de geul onderzocht worden en bepaald worden of hier nog een aanvullend onderzoek dient plaats te vinden. Aanbevolen wordt om toekomstige resultaten te combineren met de uitgevoerde onderzoeken naar de Romeinse en de Karolingische vindplaats in de directe omgeving. Verder wordt aanbevolen eventueel toekomstig onderzoek niet in een natte periode uit te voeren en de mogelijkheden te onderzoeken tot bronbemaling. Tijdens het huidige onderzoek is namelijk gebleken dat het vlak door overvloedig regenwater, maar mogelijk ook door de grondwaterspiegel, zeer snel onleesbaar wordt voor gedegen archeologisch onderzoek

    De Lier, bedrijventerrein Leehove

    No full text
    In opdracht van de Gemeente Westland heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven met aanvullende boringen uitgevoerd voor het plangebied Bedrijventerrein Leehove in De Lier. Vooronderzoek toonde reeds aan dat zich op deze locatie mogelijke nederzettingsresten uit de Romeinse tijd (1tot 3e eeuw n. Chr.) en de Vroege Middeleeuwen (450-1050 n. Chr.) bevinden.Uit het proefsleuvenonderzoek komt inderdaad naar voren dat zich binnen het gebied met een zeer hoge verwachting nederzettingsresten uit de Romeinse tijd bevinden. Op basis van het vondstmateriaal lijktbewoning in de 3e eeuw aannemelijk. Iets ten zuiden van het gebied met een zeer hoge verwachting werd een geul gevonden met naast Romeins materiaal een behoorlijke component Karolingisch aardewerk. Door de geringe breedte van de beide aangelegde sleuven van twee meter en de zeer slechte weersomstandigheden bleek het niet mogelijk een duidelijk inzicht in de aard van de sporen te krijgen. De sporen lijken zich op twee niveaus te bevinden, waarbij het vooralsnog onduidelijk is of de niveaus enerzijds een vroegmiddeleeuwse fase vertegenwoordigen en anderzijds een inheems-Romeinse fase. Bij de Romeinse vindplaats werd in ieder geval een perceleringsgreppel aangesneden met hierin behoorlijk wat bouwpuin.In de directe nabijheid van het onderzoeksgebied zijn tijdens vooronderzoek twee vindplaatsen aangetroffen: direct ten noorden een Romeinse huisplaats en direct ten westen een Karolingische vindplaats. Het lijkt aannemelijk te veronderstellen dat de Romeinse sporen en vondsten aan de huisplaats te koppelen zijn en de Karolingische vondsten in de geul aan de vindplaats die hier ten westen van gelegen is. Eventueel toekomstig onderzoek kan hier meer inzichten in verschaffen.Voorgesteld wordt om het selectieadvies op basis van het vooronderzoek te handhaven en tevens uit te breiden tot op de locatie van de aangesneden geul. Indien toekomstige bodemverstoringen plaatsvinden, wordt voorgesteld de westelijke punt van het gebied op de verwachtingskaart vlakdekkend op te graven. Met behulp van enkele aanvullende proefsleuven kan dan tevens buiten dit gebied de geul onderzocht worden en bepaald worden of hier nog een aanvullend onderzoek dient plaats te vinden. Aanbevolen wordt om toekomstige resultaten te combineren met de uitgevoerde onderzoeken naar de Romeinse en de Karolingische vindplaats in de directe omgeving. Verder wordt aanbevolen eventueel toekomstig onderzoek niet in een natte periode uit te voeren en de mogelijkheden te onderzoeken tot bronbemaling. Tijdens het huidige onderzoek is namelijk gebleken dat het vlak door overvloedig regenwater, maar mogelijk ook door de grondwaterspiegel, zeer snel onleesbaar wordt voor gedegen archeologisch onderzoek

    ARC-Publicaties 213

    No full text
    In opdracht van KrijgerAdvies heeft Archaeological Research & Consultancy (ARCbv) een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd binnen het plangebied De Pan. Als uitkomst geldt dat twee vindplaatsen aanwezig zijn in het plangebied. Het gaat hier enerzijds om een prehistorische vindplaats die op basis van het aardewerk in ieder geval in de Midden-Bronstijd gedateerd kan worden en anderzijds om een laatmiddeleeuwse vindplaats. Naast aardewerkscherven werd steenmateriaal aangetroffen in de sporen en tijdens de aanleg van de vlakken. De sporen bestaan uit kuilen, paalkuilen en greppels. Een opvallend spoor werd in werkput 2 aangetroffen, waarbij tijdens het afwerken een behoorlijke concentratie verbrande en gebroken stenen naar voren kwamen met daarbij een mogelijke wrijfsteen. De gebroken stenen kunnen mogelijk als magering toegepast zijn bji de vervaardiging van het prehistorische aardewerk. Binnen het prehistorische aardewerk is mogelijk een oudere fase vertegenwoordigd die in combinatie met de enkele gevonden vuurstenen werktuigen tot het Laat-Neolithicum gedateerd kunnen worden. De laatmiddeleeuwse sporen hebben enkele goed determineerbare en behoorlijk grote aardewerkscherven opgeleverd, waaronder kogelpotaardewerk en grijsbakkend aardewerk. Aan de noordzijde lijkt de vindplaats begrensd te worden door enkele greppels en het feit dat hier de bodemvorming onder het plaggendek mogelijk in de richting van een heidevegetatie wijst. Plaggendekken hebben deze oude woongronden afgedekt, geconserveerd en aan het oog onttrokken, waarvan er in de naaste omgeving nog niet veel zijn opgegraven. Wel is aan de hand van uitgebreide veldkarteringen een beeld gevormd van het rijke archeologische bestand in dit deel van de Kempen met een focus vanuit de flankerende dekzandruggen op de aanwezige beekdalen (Kleine Beerze en Dalems Stroompje). Het onderzoeksgebied lijkt hiermee belangrijke informatie te ontsluiten omtrent enerzijds de prehistorische bewoning, die voor het Laat-Neolithicum en de Midden-Bronstijd nog vooral door het grafbestel wordt bepaald, en anderzijds de laatmiddeleeuwse bewoningsgeschiedenis. Voor de Late Middeleeuwen kan gedacht worden aan een kampontginning met een ”Einzelhof” binnen het plangebied

    Noordbuurtseweg 6-7, Zoeterwoude, gemeente Zoeterwoude: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen

    No full text
    Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd een ontwikkeling aan de Noordbuurtseweg 6-7 te Zoeterwoude
    corecore