Ex-ante evaluation of tightening environmental policy: the case of mineral use in Dutch agriculture

Non-point source pollution is notoriously difficult to asses. A relevant example is mineral emissions in the Netherlands. Since the mid 1980s the Dutch government has sought to reduce emissions through a wide variety of measures, the effect of which in turn is monitored using modeling techniques. This paper presents the current generation of mineral emission models from agriculture based on microsimulation of farms in combination with a spatial equilibrium model for the dispersion of manure from excess regions with high livestock intensities within the country to areas with low livestock intensities. The micro-simulation approach retains the richness in the heterogeneity of farm household decision making that are the core cause of the difficulty of assessing non-point source pollution, while using the best available data to track corresponding pollution. Using scenario analysis we are able to assess the possible effects of further tightening of agro-environmental policy.micro-simulation, spatial-equilibrium model, non-point source pollution, Environmental Economics and Policy,

Linking Farm and Market Models to Analyse the Effects of the EU Nitrate Directive for the Dutch Agricultural Sector

This paper presents a modeling system that can be used to analyze the trade off between economy and environment. It takes into account manure policy, farm structure and manure surpluses at farm level as well as the economic effects of manure surpluses at market level. The modeling system consists of two models that are linked to each other by at the one-hand manure prices and distribution of manure over different destinations and at the other hand changes in agricultural and total manure production. One model is the so-called Manure and Ammonia Model (MAM). This model calculates manure surpluses and deficits at the farm level and distribution of manure to own farm, own region, other regions, export abroad and processing at the regional level. Moreover, MAM also calculates ammonia emissions coming from different sources. The second model is a market model that includes the most important agricultural markets. The models are calibrated for 2002. The modeling system is tested to analyze the effects of sharpened manure policies until 2006.farm models, market models, manure, economy, policy, Agricultural and Food Policy,

Ammonia regulations near nature areas in Denmark and the Netherlands compared

Farms that want to expand within 400 m from Natura 2000 areas, have extra costs compared to farms with no negative influence on nature areas. These extra costs are higher for farms in Denmark than in the Netherlands. For farms further away from Natura 2000 areas (2,000 m) it is the other way around: then farmers in the Netherlands are confronted with higher costs than in Denmar

Monitoring grondgebondenheid melkveehouderij : Nulmeting

De Algemene Maatregel van Bestuur grondgebonden groei melkveehouderij, die per 1 januari 2016 van kracht werd, beoogt grondloze groei van de melkveehouderij te beperken. Per 1 januari 2018 is de inhoud van de AMvB verankerd in de Wet grondgebonden groei melkveehouderij. Dit rapport beschrijft de grondgebondenheid van de melkveehouderij in 2015, het jaar voor de invoering van de maatregel. Hiermee wordt ook het raamwerk van de toekomstige monitoring neergelegd: welke basisgegevens (begrippen, indicatoren en databronnen) worden verzameld en hoe deze gegevens worden gepresenteerd

Vervanging kunstmest door dierlijke mest : Verkenning van opties voor de inzet van financiële instrumenten

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil het gebruik van kunstmest ontmoedigen ten gunste van dierlijke mest. Deze notitie onderzoekt de verschillende financiële prikkels om te stimuleren dat dierlijke mest gebruikt wordt, zoals een heffing op kunstmest of het verstrekken van subsidies. Uit de analyse blijkt dat in de Nederlandse landbouw het gebruik van fosfaat uit dierlijke mest al vrijwel maximaal is. Het gebruik van stikstofkunstmest daarentegen is aanzienlijk. Een heffing op kunstmest is echter weinig effectief omdat de stikstof uit dierlijke mest samen met het fosfaatoverschot via export en verwerking van mest buiten de Nederlandse landbouw wordt afgezet en daarom onvoldoende beschikbaar is. Om zo veel mogelijk stikstof te behouden voor de Nederlandse landbouw is aanpassing van deze mix van mestproducten nodig. Om dit te stimuleren is een subsidie denkbaar op hoogwaardige verwerking van varkens- en rundveedrijfmest

Dieraantallen, mestproductie, mestmarkt en kosten mestafzet : evaluatie Meststoffenwet 2016: deelrapport ex post

De door EZ geformuleerde vragen luiden respectievelijk: Vraag 9a: Wat is de ontwikkeling van de mestproductie in tonnen N en P, alsook de ontwikkeling in dieraantallen in de afgelopen jaren, uitgesplitst naar diersoorten? Hoe verhoudt deze zich tot het mestexcretieplafond 2002 in de derogatiebeschikking? Vraag 9b: Zijn er effecten waar te nemen van de verandering in het voerspoor op de hoeveelheid N en P in mest? Vraag 24: Wat is de ontwikkeling van de mestmarkt (productie-gebruik/verwerking-export) in de afgelopen jaren geweest? Vraag 26: Wat zijn de directe en indirecte economische en maatschappelijke gevolgen van het mestbeleid

Monitoring grondgebondenheid melkveehouderij: 2015-2017

Toen de Algemene Maatregel van Bestuur Grondgebonden melkveehouderij op 1 januari 2016 van kracht werd, verkeerde de Nederlandse melkveehouderij in een expansiefase. Naar aanleiding van de groeiende mestproductie kondigde de overheid in juli 2015 de invoering van fosfaatrechten voor de melkveehouderij aan. Voordat dit stelsel per januari 2018 daadwerkelijk werd ingevoerd, zijn in 2017 via het fosfaatreductieplan ingrijpende maatregelen getroffen om de melkveehouderij onder het nationale sectorplafond van de fosfaatproductie te brengen. De genoemde ontwikkelingen hebben hun weerslag gehad op de grondgebondenheid van de melkveehouderij in de periode 2015-2017