112 research outputs found

    Het lot van het inreisverbod. Een onderzoek naar de uitvoeringspraktijk en gepercipieerde effecten van de Terugkeerrichtlijn in Nederland.

    Get PDF
    __Abstract__ In 2008 hebben de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement een Terugkeerrichtlijn vastgesteld (nr. 2008/115/EG).1 Deze richtlijn betreft gemeen-schappelijke normen en procedures in EU-lidstaten over de terugkeer van onder-danen van derde landen – ook wel ‘derdelanders’ genoemd – die illegaal op het grondgebied verblijven. Ten behoeve van de implementatie van de richtlijn in Nederland op 31 december 2011 is de Vreemdelingenwet 2000 gewijzigd, waarmee het terugkeerbesluit en het inreisverbod zijn geïntroduceerd. De voormalige Minister voor Immigratie en Asiel heeft op 6 december 2011 aan de Eerste Kamer toegezegd om drie jaar na de inwerkingtreding van de wetswijziging de uitvoeringspraktijk en werking van de richtlijn in Nederland te onderzoeken.2 De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 14 februari 2013 toegezegd de evaluatie eerder te laten plaatsvinden en de rapportage zo spoedig mogelijk in 2014 te verzenden. De reden om de evaluatie eerder te houden was dat de resultaten meegenomen zouden kunnen worden bij de (toen nog geplande) beslissing over een eventuele strafbaar-stelling van illegaal verblijf. De onderhavige rapportage vormt de neerslag van de toegezegde evaluatie. Cen-traal staat ten eerste de vraag hoe relevante partijen in de Vreemdelingenketen (Immigratie- en Naturalisatiedienst, vreemdelingenpolitie, Koninklijke Marechaus-see) en Strafrechtketen (Centraal Justitieel Incassobureau, Openbaar Ministerie en strafrechters) gebruikmaken van de mogelijkheid om terugkeerbesluiten uit te vaardigen, inreisverboden op te leggen en de eventuele overtreding van inreisver-boden te bestraffen. Omdat deze processen vrij complex verlopen, wordt in box 1.een beschrijving gegeven van de belangrijkste taken van instanties in de Vreem-delingen- en Strafrechtketen. Ten tweede zal worden nagegaan wat volgens sleutel-informanten de effecten zijn van de Terugkeerrichtlijn en met name het inreisver-bod. In dit hoofdstuk worden de Europese Terugkeerrichtlijn en de implementatie daar-van in Nederland kort toegelicht, evenals de discussie die rondom de richtlijn heeft plaatsgevonden. Daarna wordt de centrale vraagstelling van dit onderzoek weerge-geven en wordt een korte beschrijving van de onderzoeksmethoden gegeven. Tot slot volgt een leeswijzer voor de overige hoofdstukken van dit rapport

    What drives 'soft deportation'? Understanding the rise in Assisted Voluntary Return among rejected asylum seekers in the Netherlands

    Get PDF
    States experience difficulties in realizing the return of rejected asylum seekers, but migration control policies are becoming increasingly sophisticated. Against this background, we consider explanations for the increase in Assisted Voluntary Return from the Netherlands in the 2005-2011 period. Both macro-level factors (source country societal conditions and characteristics of the Dutch "deportation regime") and individual-level factors (applicants' demographic characteristics and variation in status determination time) are examined. The study, which is based on a unique multilevel dataset (N = 15,682) with data from governmental and other sources (including International Organisation for Migration), is the first to quantitatively test assumed Assisted Voluntary Return determinants and contributes to the study of policy effects in migration studies. We find that states are capable of increasing return rates by expanding the use of "hard" and "soft" power. We propose the term "soft deportation" as a way to go beyond the dichotomy of "voluntary" and "forced" return

    Afgewezen en uit Nederland vertrokken? Een onderzoek naar de achtergronden van variatie in zelfstandige terugkeer onder uitgeprocedeerde asielzoekers

    Get PDF
    __Abstract__ In de periode 2008 tot en met maart 2010 heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) voor het eerst uitgebreid onderzoek gedaan naar de vraag hoe verklaard kan worden dat sommige uitgeprocedeerde asielmigranten met hulp van de Nederlandse overheid besluiten om zelfstandig terug te keren, ter-wijl anderen er de voorkeur aan geven om illegaal in Nederland te blijven of even-tueel door te migreren naar een ander land.1 De Directie Migratiebeleid (DMB) heeft het WODC verzocht een vervolgstudie te verrichten naar zelfstandige terugkeer. Dit rapport vormt de neerslag van deze vervolgstudie. Er is in de volgende opzichten voortgebouwd op het eerdere terugkeeronderzoek. Ten eerste is er in dit onderzoek gekeken naar feitelijk terugkeergedrag (geregis-treerde terugkeer via IOM) in plaats van naar terugkeerintenties en -attitudes, die in de eerdere studie centraal stonden. Ten tweede wordt terugkeer nu in verband gebracht met onafhankelijke gegevens over maatschappelijke omstandigheden in herkomstlanden. Ten derde wordt ditmaal uitgebreider gekeken naar de mogelijke invloed van terugkeerprogramma’s op zelfstandige terugkeer. Ten vierde is er nu ook onderzoek gedaan naar de vraag of de kans op terugkeer afhangt van demo-grafische kenmerken van afgewezen asielzoekers (zoals geslacht, leeftijd en gezins-samenstelling) en de tijd die de IND nodig heeft om een asielaanvraag te beoorde-len (procedureduur in eerste aanleg). De centrale vraag van het onderzoek luidt: In hoeverre stimuleren beleidsinstrumenten op het gebied van terugkeer de zelf-standige terugkeer via IOM wanneer wordt gecontroleerd voor relevante individuele kenmerken en sociaaleconomische en politieke omstandigheden in het land van herkomst

    Migratiepatronen in dynamisch perspectief Een pilotstudie naar veranderende patronen van arbeidsmigratie uit Polen, Bulgarije en Roemenië.

    Get PDF
    __Abstract__ Sinds de toetreding in 2004 en 2007 van nieuwe EU-lidstaten zijn er naar schatting 340.000 Middenen Oost-Europeanen in Nederland komen wonen en werken (Van der Heijden et al. 2013). De meeste van hen zijn Polen, Roemenen en Bulgaren. Dit aantal overstijgt de aanvankelijke verwachtingen van de Nederlandse overheid (Tijdelijke Commissie, 2011, p. 41) en gaat gepaard met een toegenomen publieke en politieke aandacht voor de thematiek van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost- Europa. Een centraal thema daarin is de aard van de arbeidsmigratie. Is vooral sprake van tijdelijke migratie of juist van vestigingsmigratie

    Arbeidsmigratie in vieren. Bulgaren en Roemenen vergeleken met Polen.

    Get PDF
    In januari 2007 traden Bulgarije en Roemenie toe tot de Europese Unie (EU). De toetreding van beide landen leidde tot een toename van het aantal Bulgaren en Roemenen in Nederland. Omdat velen van hen zich niet registreren in de GBA is het lastig om exacte cijfers te noemen. Van der Heijden et al. (2011) schatten het aantal Bulgaren dat in 2008 in Nederland verbleef op tussen de 39.000 en 51.000 en het aantal Roemenen op tussen de 40.000 en 51.000. Deze cijfers moeten wel met grote voorzichtigheid worden benaderd. Dat geldt ook voor de schatting van het aantal Polen dat tussen de 144.000 en 170.000 zou liggen. Niettemin geven deze cijfers een indicatie van een groeiende groep van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landen) in de Nederlandse samenleving. In deze studie staan de Bulgaren en Roemenen centraal. Naar deze groep is tot nog toe amper onderzoek gedaan. Om hun positie beter te begrijpen is een systematische vergelijking gemaakt met Poolse arbeidsmigranten. De Polen hebben sinds mei 2007 volledig toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt, terwijl de Bulgaren en Roemenen nog onderhevig zijn aan een overgangsregime. Zij hebben een tewerkstellingsvergunning nodig om op de reguliere arbeidsmarkt te kunnen werken. Deze studie schetst een beeld van de maatschappelijke positie van Bulgaren, Roemenen en Polen, evenals van patronen van arbeidsmigratie en –integratie. Het is gebaseerd op onderzoek in negen Nederlandse gemeenten, waaronder twee grote steden (Rotterdam en Den Haag), drie middelgrote steden (Dordrecht, Breda en Westland) en vier kleinere gemeenten (Moerdijk, Zundert, Oostland en Hillegom). In deze gemeenten zijn 164 Bulgaren, 112 Roemenen en 353 Polen geïnterviewd. Naast een kwantitatieve analyse en beschrijving van de kenmerken van de maatschappelijke positie van Bulgaren en Roemenen in vergelijking met Polen, wordt in het slothoofdstuk een meer kwalitatieve, interpretatieve analyse gemaakt van de bevindingen voor het beleid

    Over landsgrenzen

    Get PDF
    Voorwoord: In het debat over internationale migratie en integratie keert steeds vaker het begrip 'transnationalisme' terug. Daarmee wordt bedoeld dat migranten georiënteerd zijn en blijven op het land van herkomst of de wijdere diaspora, zowel in economische, culturele als politieke zin. Verondersteld wordt dat deze duurzame oriëntatie op het land van herkomst gevolgen heeft voor processen van assimilatie en integratie, alsmede voor hedendaags integratiebeleid. Opvallend in de debatten over deze problematiek is echter het gebrek aan gegevens en precieze begripsvorming. Deze verkennende studie probeert in deze lacune te voorzien. Het is één van de eerste empirische studies naar het fenomeen van transnationale betrokkenheid en integratie. In dit onderzoek zijn twee verschijningsvormen van transnationale betrokkenheid centraal gesteld. Ten eerste de transnationale activiteiten die migranten ondernemen. Het gaat hier om allerlei grensoverschrijdende economische, politieke en sociaal-culturele handelingen van migranten, zoals handeldrijven met het land van

    Civic stratification and crime. A comparison of Asylum Migration With Different Legal Statuses

    Get PDF
    Contrary to natural born citizens, migrants can have a variety of legal statuses depending on how they are classified by immigration law. Together, such legal or ‘civic’ statuses constitute a system of civic stratification, from high (privileged) to low (restricted). Recent scholarship highlights the relevance of immigration law for understanding crime patterns. We analytically synthesize this literature and extend it empirically by examining its usefulness in explaining the relationship between asylum migrants’ civic statuses in The Netherlands and their chances of being registered as a crime suspect. Logistic regression analyses were conducted using a unique dataset in which comprehensive administrative data from various governmental sources were combined. Four civic status groups were compared: naturalized citizens, residence permit holders, asylum seekers in the procedure, and former asylum seekers whose stay in the country had become unauthorized. The results suggest that strain theory and more constructionist stances are required in order to understand the complex relationship between civic stratification and crime. We discuss implications for other countries

    Crime among irregular immigrants and the influence of internal border control

    Get PDF
    Both the number of crime suspects without legal status and the number of irregular or undocumented immigrants held in detention facilities increased substantially in theNetherlands between 1997 and 2003. In this period, theDutch state increasingly attempted to exclude irregular immigrants from the formal labour market and public provisions. At the same time the registered crime among irregular migrants rose. The 'marginalisation thesis' asserts that a larger number of migrants have become involved in crime in response to a decrease in conventional life chances. Using police and administrative data, the present study takes four alternative interpretations into consideration based on: 1) reclassification of immigrant statuses by the state and redefinition of the law, 2) criminal migration and crossborder crime, 3) changes in policing, and 4) demographic changes. A combination of factors is found to have caused the rise in crime, but the marginalisation thesis still accounts for at least 28%. These findings accentuate the need for a more thorough discussion on the intended and unintended consequences of border control for immigrant crime
    • …
    corecore