16 research outputs found

    Epidemiologie van Corynespora cassiicola in Saintpaulia : literatuurstudie en labproeven

    Get PDF
    Het epidemiologische onderzoek concentreerde zich op eigenschappen van Corynespora die van belang zijn voor ontstaan en ontwikkeling van een aantasting van Saintpaulia. Op basis van de resultaten hiervan kunnen klimaat maatregelen en teeltomstandigheden vastgesteld worden om aantasting van Corynespora cassicola in Saintpaulia tijdens de vermeerdering en de teelt te voorkomen of te beperken. De schimmel Corynespora cassicola is afkomstig uit de tropen. De groei van de schimmel verloopt optimaal bij temperaturen rond 25 à 26 °C. Beneden 5 °C en boven 35 °C groeit de schimmel niet of nauwelijks. De sporen kunnen kiemen tussen 15 en 30°C. De optimale temperatuur voor de kieming is eveneens 26°C. Voor de kieming van de sporen is vrij water noodzakelijk. Een bladnatperiode van 24 uur leidt tot een aantasting. In de proeven werden circa 4 tot 5 dagen na de besmetting de eerste symptomen zichtbaar op de bladeren. Tijdens het onderzoek is met behulp van een sporenvanger aangetoond dat Corynespora sporen in de lucht voorkomen en dus verspreiding van sporen via de lucht mogelijk is. Echter de aantallen sporen die in een Saintpaulia kas gevonden werden waren zeer laag. Luchtverspreiding is in de praktijk moeilijk te voorkomen. Het is daarom heel belangrijk om te voorkomen dat besmetting in de kas aanwezig is. De schimmel kan in aangetast Saintpauliablad minimaal 32 weken overleven. In literatuur is beschreven de schimmel tot 2 jaar kan overleven in afgestorven plantenweefsel. Dit is voor Saintpaulia waarschijnlijk ook het geval

    Verspreiding van aantasting van Fusarium foetens in recirculerende teeltsystemen van begonia : onderzoek naar ontwikkeling en bestrijding/beheersing van Fusarium foetens in Begonia

    Get PDF
    Sinds twee jaar wordt in de begoniateelt uitval gevonden veroorzaakt door een nieuwe Fusarium vaatschimmel welke recentelijk de naam Fusarium foetens gekregen heeft. Uitval op verschillende bedrijven is aanzienlijk en aantasting is moeilijk te beheersen en te bestrijden. In dit korte verslag worden de resultaten van enkele proeven beschreven waarbij het effect teeltsysteem en besmettingsbron op verspreiding van aantasting onderzocht wordt. Doelstelling van dit onderzoek is bepalen van het risico van verspreiding van aantasting van F. foetens in begonia in teeltsystemen welke in de praktijk gebruikt worden (onderdeel kennisontwikkeling)

    Chemische bestrijding van Corynespora in Saintpaulia : effectiviteit en werkingsduur

    Get PDF
    Wat zijn de bestrijdingsmogelijkheden van Corynespora cassiicola in Saintpaulia indien zich een aantasting voordoet? In het onderzoek zijn de volgende middelen getest: Daconil 500 Vloeibaar, Sumico, Topsin M Vloeibaar, Kenbyo FL en Rovral Aquaflo. Alle getoetste middelen gaven een goed resultaat bij een preventieve (voorbehoedende) bestrijding. Een curatieve (genezende) bestrijding, uitgevoerd op het moment dat de eerste bladvlekken zichtbaar werden, was echter nauwelijks effectief. Met andere woorden een bestaande aantasting is niet te bestrijden. Bespuitingen hebben alleen een preventief effect. De werkingsduur verschilt per middel. Deze varieert van 11 dagen tot meer dan 24 dagen bij een preventieve behandeling. Voor een effectieve bestrijding is het noodzakelijk de bespuitingen te herhalen. Afhankelijk van de groeisnelheid is een interval van 2 tot 3 weken tussen de behandelingen nodig bij de middelen Daconil 500 Vloeibaar, Sumico, Topsin M en Rovral Aquaflo en 1 tot 2 weken bij Kenbyo FL. Zorgvuldig spuiten om een goede bladbedekking te krijgen is daarbij wel essentieel

    Mogelijkheden voor geïntegreerde bestrijding van Botrytis in potplanten : teeltmaatregelen en gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong

    Get PDF
    In de periode van 1999 tot 2001 werd op het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving onderzoek verricht naar de mogelijkheden van geïntegreerde bestrijding van Botrytis cinerea in bloeiende potplanten. Het doel van dit project was het vaststellen van de effectiviteit van met name teeltmaatregelen tegen Botrytis cinerea in potplanten als onderdeel van een geïntegreerde bestrijding. Daarnaast werd de effectiviteit van een aantal gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong bepaald. Indien deze maatregelen effectief zijn kan een verminderde afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen gerealiseerd worden. Verdeeld over een aantal proeven werd het onderzoek uitgevoerd met Poinsettia (1999 en 2001), Cyclamen (1999) en Saintpaulia (1999, 2000)

    Bronnenonderzoek agrobacterium in aster

    Get PDF

    Chalara wortelrot in perkplanten : ontwikkelen van een systeem om effecten van teeltmaatregelen en middelen op uitval bij Petunia door Chalara te kunnen bepalen

    Get PDF
    Uitval in perkgoed door Chalara elegans (ook wel Thielaviopsis basicola genoemd) is op de meeste bedrijven een groot probleem met uitvalpercentages oplopend tot 100%. Schade wordt niet alleen veroorzaakt door directe uitval. Bij automatische verwerking van het plantmateriaal (verspenen en oppotten) leidt uitval tot extra arbeid omdat de trays handmatig ingeboet moeten worden. PPO Glastuinbouw heeft medio 2002 een inventarisatie uitgevoerd welke een literatuurstudie en bedrijfsinventarisatie omvatte. Naar aanleiding van deze inventarisatie werden een aantal aanbevelingen gedaan. Door aanpassing van de teeltcondities en/of optimale toediening van chemische middelen op basis van carbendazim, kan uitval door Chalara vermoedelijk worden verminderd. Om het effect van diverse maatregelen op uitval te kunnen bepalen is een toetssysteem nodig. De doelstelling van het onderzoek dat in dit verslag beschreven wordt, is het ontwikkelen van een systeem om effecten van teeltmaatregelen en middelen op uitval bij Petunia door Chalara te kunnen bepalen. Zowel uit literatuurgegevens als uit eigen onderzoek is gebleken dat besmettingsproeven met Chalara niet altijd tot het gewenste resultaat leiden. Verschillende oorzaken kunnen hieraan ten grondslag liggen. Isolaten kunnen gespecialiseerd zijn voor een bepaalde waardplant. Een andere mogelijkheid is dat isolaten het infecterend vermogen kunnen verliezen tijdens opslag. Bij aanvang van het onderzoek zijn verschillende isolaten van C. elegans verzameld uit een bestaande collectie, uit plantmateriaal uit de praktijk, en uit plantmateriaal afkomstig van de Plantenziektenkundige Dienst. Vervolgens is bekeken in hoeverre deze isolaten groeiden op kunstmatige voedingsbodems en of deze isolaten in staat waren om Petunia zaailingen te besmetten wanneer de schimmel in overmaat aan de potgrond toegevoegd werd. Van een drietal isolaten die aantasting bij Petunia veroorzaakten werd in een uitgebreide infectieproef onderzocht welke vorm en welke concentratie van de schimmel een gemiddelde aantasting van zaailingen geeft. De resultaten hiervan staan in de volgende hoofdstukken beschreven

    Chemische bestrijding van Corynespora in Saintpaulia : literatuurstudie en labproeven

    No full text
    Corynespora cassiicola is warmteminnend en komt vooral voor bij een hoge luchtvochtigheid. De schimmelsporen van Corynespora verspreiden zich gemakkelijk via gereedschap, door lucht, insecten en vuile handen. Corynespora openbaart zich op het blad door aanvankelijk kleine, geelachtig-groene vlekjes (lesies). Met het groter worden van de vlekken worden deze donkerbruin. De zwartbruine bladvlekken groeien later uit tot onregelmatig gevormde grotere vlekken. Aangetast weefsel is droog. Rond de ingezonken bladvlekken is een geelgroene kring te zien en uiteindelijk kunnen er gaten in het blad vallen. Bloemen worden niet aangetast door de schimmel Het onderzoeksproject is er op gericht om na te gaan op welke wijze een aantasting van Corynespora cassiicola in Saintpaulia tijdens de teelt en de vermeerdering kan worden voorkomen en in gevallen waarbij het toch optreedt na te gaan welke klimaat- en teeltomstandigheden aangehouden moeten worden om verdere uitbreiding van het probleem te voorkomen. Verder wordt onderzocht wat de beste aanpak is met chemische gewasbeschermingsmiddelen die voorhanden zijn indien de aantasting niet meer te beheersen is op de bedrijven. Daarbij is het van belang dat andere nadelige gevolgen voor het verdere verloop van de teelt (zoals vroegbloei) worden voorkomen en de milieubelasting zo gering mogelijk is

    Mogelijkheden voor geïntegreerde bestrijding van Botrytis in potplanten : teeltmaatregelen en gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong

    No full text
    In de periode van 1999 tot 2001 werd op het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving onderzoek verricht naar de mogelijkheden van geïntegreerde bestrijding van Botrytis cinerea in bloeiende potplanten. Het doel van dit project was het vaststellen van de effectiviteit van met name teeltmaatregelen tegen Botrytis cinerea in potplanten als onderdeel van een geïntegreerde bestrijding. Daarnaast werd de effectiviteit van een aantal gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong bepaald. Indien deze maatregelen effectief zijn kan een verminderde afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen gerealiseerd worden. Verdeeld over een aantal proeven werd het onderzoek uitgevoerd met Poinsettia (1999 en 2001), Cyclamen (1999) en Saintpaulia (1999, 2000)
    corecore