23 research outputs found

    A neuronal activation correlate in striatum and prefrontal cortex of prolonged cocaine intake

    Get PDF

    Verkenning: Gezondheidseffecten van nieuwe lichtbronnen

    No full text
    Tablets, smartphones, led-tv, led-lampen en dergelijke geven relatief meer blauw licht af dan traditionelere lichtbronnen, zoals gloeilampen en traditionele computer- en televisieschermen. Er zijn aanwijzingen dat de biologische klok van mensen wordt beïnvloedt wanneer zij dergelijke apparaten 's avonds of 's nachts gebruiken. Dit effect lijkt zich voor te doen vanaf een blootstelling van enkele uren. Het is nog niet bekend in welke mate dat schadelijk is. Daarom wordt aanbevolen om te onderzoeken hoe lang en op welke momenten van de dag mensen zulke apparaten gebruiken. Ook dient te worden onderzocht welke effecten optreden, bij welke blootstelling, en in hoeverre ze schadelijk zijn voor de gezondheid, zowel op de korte als de lange termijn. Meer inzicht is nodig omdat het aantal producten dat relatief veel blauw licht uitzendt toeneemt en ze steeds meer worden gebruikt. Het effect van blauw licht op de biologische klok ontstaat doordat het dag-ennachtritme vooral gevoelig is voor licht in het blauwe deel van het spectrum. De biologische klok heeft een ritme van ongeveer één dag, het zogeheten circadiane ritme. Licht is hiervoor de belangrijkste 'tijdgever' en zorgt ervoor dat de biologische klok een ritme van ongeveer 24 uur houdt. Het circadiane systeem stuurt verschillende processen aan, waaronder de slaapwaak- cyclus, de afgifte van hormonen en de energiehuishouding. Het is al bekend dat een langdurige verstoring van het circadiane ritme (jet lag, nachtwerk) negatieve gezondheidseffecten kan veroorzaken, zoals overgewicht, hart- en vaatziekten en borstkanker. Of deze effecten een verband hebben met een blootstelling aan blauw licht is nog niet bewezen. Dit staat in een verkennende studie van het RIVM, in opdracht van de NVWA Hierin is op een rij gezet wat in de wetenschappelijke literatuur bekend is over blauw licht, de effecten daarvan op de gezondheid en welke kennishiaten er zijn.Tablets, smartphones, led-tv, led-lights and similar products emit more blue light compared to more traditional light sources, such as light bulbs and traditional pc and television screens. These devices appear to influence our biological clock when they are used during the evening or night. Effects on the biological clock have been observed after exposure of several hours. Currently, it is unknown if these effects are harmful. For these reasons, it is recommended that future studies investigate the time of day and duration that people use these devices. In addition, effects of these exposures need to be investigated, including the possible harmful health effects after short and long term use. Insight into these effects is required considering the expected increase in the availability and use of products that emit relatively large amounts of blue light. The effect of blue light on the biological clock is related to the sensitivity of our day-and- night rhythm for light of short wave-lengths (blue light) in particular. The biological clock has a rhythm of approximately one day, which is described as the circadian rhythm. Light is an important 'timekeeper' of this rhythm and maintains the rhythm of the biological clock at approximately 24 hours. The circadian system regulates a variety of processes, including the sleep-wake cycle, release of hormones and energy metabolism. It is known that long term disruption of the circadian rhythm (jet lag, night shift work) has negative health effects, including obesity, cardiovascular disease, and breast cancer. If exposure to blue light has related effects is currently unknown. This is described in an exploratory study of the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), in commission of the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (NVWA). In this study, an overview of scientific literature is presented that describes blue light, its possible health effects, and important knowledge gaps are identified.NVW

    Shift work and metabolic risk factors : A literature overview

    No full text
    De laatste jaren groeit de zorg dat langdurig werken in ploegendiensten gezondheidsrisico's kan veroorzaken, waaronder kanker, overgewicht en harten vaatziekten. Het merendeel van de wetenschappelijke literatuur toont aan dat werken in ploegendienst ook tot een verhoogd risico op metabole gezondheidseffecten leidt, zoals een toename van lichaamsgewicht of een verstoorde suiker- en vethuishouding; een substantieel deel laat dit verband echter niet zien. Dit blijkt uit een literatuuroverzicht van het RIVM, dat in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is uitgevoerd. De discrepantie tussen de onderzoeksresultaten wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een grote verscheidenheid in de opzet ervan. Zo kan het type van de onderzochte ploegendienst variëren (zoals avond- of, nachtdienst, of wisselende diensten), net als de studiepopulatie (geslacht, beroep en dergelijke). Ook is in sommige onderzoeken niet gekeken naar leefstijlfactoren die de relatie tussen nachtwerk en metabole factoren kunnen beïnvloeden (roken, alcoholgebruik, bewegen en voeding). Het moment waarop wordt gegeten lijkt van invloed op veranderingen in metabole functies als gevolg van werken in ploegendienst. De relatie tussen mogelijke effecten op metabole risicofactoren had tot nu toe minder aandacht in wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van werken in ploegendienst. Meer inzicht hierin is belangrijk, aangezien metabole risicofactoren bijdragen aan het ontstaan van diverse chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatzieken en diabetes type II. In Nederland werkt 16 procent van de beroepsbevolking soms of regelmatig in de nachtdienst (1,2 miljoen mensen) en 51 procent geeft aan soms of regelmatig tijdens de avonduren te werken (3,8 miljoen mensen). Aanbevolen wordt onder andere om in onderzoek specifieke aandacht te hebben voor de invloed van de leefstijlfactoren bewegen en eten, roosterkenmerken en individuele variaties in dag- en nachtritmes. Deze factoren bieden aanknopingspunten voor toekomstige interventies.The past few years there has been an increasing concern for the health risk effects of shiftwork (including night work), e.g. risks for cancer, obesity and cardiovascular diseases. A large amount of scientific studies identified an increased risk for metabolic health effects caused by shiftwork, such as increased bodyweight or a disturbed glucose and lipid homeostasis. However, there is also a substantial number of studies that have not observed this relation. These are results from a literature review by the RIVM, in commission of the Ministry of Social Affairs and Employment. An explanation for these contradicting results may be the large heterogeneity in type of shift work investigated (nightshifts, evening shifts or rotating shifts), study population, and factors that can influence this relation (smoking, alcohol intake, activity, and food intake). The moment of food intake appears to have an important role. The relation between shift work and metabolic risk factors has received less attention in contrast to other health effects such as an increased risk for cancer. However, a better understanding of this relation is important, considering the significance of these factors in the development of chronic metabolic disorders, such as cardiovascular disease and diabetes type II. In the Netherlands, 16 percent (1.2 million people) of the working population works regularly or occasionally during the night and 51 percent indicates to sometimes or regularly work during the evening (3.8 million people). Recommendations of this report include research with specific attention for the influence of lifestyle factors, type of shift work en individual differences in circadian rhythms. These aspects are potential targets for future interventions to minimize the health risk effects.Ministerie van SZ

    e-Medication using apps

    No full text
    De afgelopen jaren zijn er veel apps voor het gebruik van medicijnen beschikbaar gekomen, voor zowel professionals als burgers. In hoeverre deze apps worden gewaardeerd, hangt vooral af van het gebruiksgemak. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM onder gebruikers van apps die voor diabetici en anesthesiologen zijn ontwikkeld. Beide groepen gebruikers ervaren veel voordelen en weinig nadelen bij het gebruik. Het grootste voordeel is dat informatie snel en up-to-date beschikbaar is. Gezondheidswinst en verbeterde zelfredzaamheid (voor mensen met diabetes) zijn andere voordelen. De mate waarin de apps worden gebruikt door de onderzochte doelgroepen, loopt sterk uiteen. De ondervraagden geven aan gezondheidsapps niet te gebruiken als ze tijdrovend of niet handig in het gebruik zijn of onbetrouwbaar lijken. Gebruikers maken zich niet zozeer zorgen over zaken als privacy van hun gegevens en de kwaliteit van de app. Voor professionals als doelgroep onderzocht het RIVM het gebruik van apps onder anesthesiologen tijdens hun werk. Ze worden veel gebruikt, vooral om doseringen te berekenen, een keus te maken in de anesthetica en om te checken of het gekozen middel matcht met andere medicijnen die de patiënt gebruikt. Voor burgers als doelgroep is bekeken hoe diabetici apps gebruiken die hen ondersteunen bij het reguleren van hun bloedglucoseniveaus. De intensiteit van het gebruik was heel anders: dit type apps wordt slechts door ongeveer een derde van de ondervraagde mensen met diabetes gebruikt. Degenen die aangeven geen apps te gebruiken, weten vaak niet dat dergelijke apps bestaan, maar zijn er in principe wel in geïnteresseerd. Een goede instructie over het gebruik en een garantie op betrouwbaarheid zijn voorwaarden om ze te gaan gebruiken. Degenen die de apps wel gebruiken, zijn erg positief over het nut ervan.The past years many apps for medication use have become available, for health care professionals as well as consumers. Appreciation of these apps is highly dependent on ease-of-use. This is shown in a study by RIVM among people with diabetes and anesthesiologists. Both user groups experience many advantages and few disadvantages. The most experienced advantage is that information is available quickly and up-todate. Health benefits and improved self-reliability are other advantages experienced by people with diabetes using apps. The amount of respondents using apps is highly different among the two groups investigated. Respondents indicate not to use the apps for medication use when they are time-consuming, when they are inconvenient to use, or when they seem unreliable. Users do not worry much about privacy or quality of the apps. Among the responding anesthesiologists, apps are used frequently for calculating dosages, choosing anesthetics or checking drug interactions. Use of apps among responding persons with diabetes is much lower: about one third of the respondents uses apps for regulating blood glucose levels. Respondents not using apps often do not know these apps exist, but are interested in using them. Good instructions and the guarantee that they are reliable are prerequisites. Respondents that do use apps are very positive about the benefits that they have.Geneesmiddelenketenpartije

    Point-of-care testen in verpleeg- en verzorgingshuizen in Nederland : Beheer van patiëntveiligheidsaspecten

    No full text
    Point-of-care (POC-) testen worden in de nabijheid van patiënten gebruikt om snel een diagnose te stellen. Een bekend voorbeeld is de bloedglucosemeter waarmee de bloedsuikerwaarde van een diabetespatiënt kan worden gemeten. POC-testen worden steeds meer gebruikt in verpleeg-en verzorgingshuizen. Om een juiste diagnose te kunnen stellen is het van belang dat de testen adequaat worden gebruikt. Uit verkennend onderzoek van het RIVM blijkt dat veel specifieke kwaliteits- en veiligheidsaspecten gerelateerd aan het gebruik van POC-testen in de meeste verpleeg- en verzorgingshuizen wel goed zijn geregeld, maar dat voor enkele aspecten nog onvoldoende aandacht is Bevindingen In de meeste verpleeg- en verzorgingshuizen wordt aandacht besteed aan hygiëne, patiëntidentificatie, onderhoud van POC-meters en omgang met bloedof urinemonsters. Onvoldoende aandacht is er voor trainingen en opfriscursussen voor het gebruik van POC-testen. Tevens wordt er niet in alle huizen gebruik gemaakt van protocollen of handleidingen of worden kwaliteitscontroles uitgevoerd bij ontvangst van testmaterialen en vlak voordat ze worden gebruikt. Bijna een kwart van de verpleeghuizen heeft aangegeven geen eindverantwoordelijke voor het gebruik van een POC-test te hebben aangewezen. Aanbevelingen Om de kwaliteit van zorg verder te verbeteren en risico's op gebruiksfouten met POC-testen in verpleeg- en verzorgingshuizen te verminderen, is het aan te bevelen om een eindverantwoordelijke persoon aan te wijzen voor het beheer en gebruik van POC-testen. Vervolgens is het aan te bevelen om periodiek trainingen en opfriscursussen te organiseren en deelname te registreren. Daarnaast is het van belang protocollen of handleidingen op te stellen voor het gebruik van POC-testen. Ook zijn kwaliteitscontroles gewenst bij ontvangst van testmaterialen en vlak voordat ze worden gebruikt.Point-of-care (POC) tests are used near patients in order to make a fast diagnosis. A well-known example of a POC test is the blood glucose meter, which can measure the blood sugar levels of a diabetic patient. POC tests are increasingly being used in nursing homes. In order to be able to make a correct diagnosis, the appropriate use of the tests is important. Results of the explorative study conducted by the RIVM show that many quality and safety aspects related to the use of POC tests are well-managed in most of the nursing homes. Yet for some aspects there is insufficient attention. Results In most of the nursing homes, hygienic measures are implemented. Aspects such as patient identification, the maintenance of POC test meters and the handling of samples are managed well in most of the nursing homes. The training of users, followed by refresher courses, however, is less well-organised. Moreover, only a few of the nursing homes had protocols or manuals for POC tests or took the appropriate control measures upon receiving the test materials or just before the POC test was actually used. Almost a quarter of the nursing homes reported that they did not have a person who bears final responsibility for the use of POC tests. Recommendations In order to further improve the quality of care provided and to reduce the risk of POC testing being used incorrectly in nursing homes, it is recommended that periodic training and refresher courses be organized and that participation be registered. Moreover, it is important to develop protocols or manuals for the use of POC tests. Further control measures performed when test materials are received and during the pre-analytical phase are recommended. In addition, it is recommended that an employee be designated to bear final responsibility for the use of POC tests.Inspectie voor de Gezondheidszor

    Standaardtijd, zomertijd en gezondheid : Literatuuronderzoek naar gezondheidseffecten van verschillende tijdinstellingen

    No full text
    Dit rapport bevat een erratum d.d. 31-10-2019 op pagina 65 De Europese Commissie heeft in 2018 voorgesteld dat alle lidstaten een vaste tijdinstelling kiezen voor het hele jaar, en dus niet meer wisselen tussen standaardtijd (wintertijd) en zomertijd. Het RIVM heeft een internationaal literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effecten op de gezondheid van deze twee tijdinstellingen, inclusief de effecten van de wisselingen. Het blijkt beter te zijn voor de volksgezondheid wanneer Nederland het hele jaar door de standaardtijd zou aanhouden. In Nederland wisselen we nu twee keer per jaar tussen de standaardtijd en zomertijd. Direct na de wisselingen slapen mensen slechter; vooral direct na de wisseling naar de zomertijd slapen mensen korter. Ook zijn er gezondheidseffecten te zien na de wisselingen. Zo komen er meer hartinfarcten voor direct na de wisseling naar de zomertijd. Zulke directe effecten treden niet meer op bij een vaste tijdinstelling voor het hele jaar. Vooral zonlicht heeft invloed op het bioritme van de mens - het moment waarop we 's ochtends wakker worden en 's avonds slaperig. Het is voor de volksgezondheid dan ook het beste om een tijd in te stellen die aansluit op het natuurlijke dag- en nachtritme op aarde. Dat betekent een instelling waarbij de zon vroeg opkomt, wat het geval is bij de standaardtijd. Wanneer we het hele jaar door zomertijd instellen, is dat voor de gezondheid minder gunstig dan het hele jaar door standaardtijd. Dit blijkt uit studies naar slaap- en gezondheidsaspecten, zoals slaapduur en -kwaliteit, overgewicht, het aantal mensen met kanker, en de levensverwachting in het algemeen. Voor de volksgezondheid zou het zelfs nog beter zijn als Nederland de tijd rond de nulmeridiaan in Greenwich (Engeland) het hele jaar door instelt; dat is 1 uur vroeger dan onze standaardtijd. De huidige standaardtijd voor Nederland is sinds de Tweede Wereldoorlog wettelijk ingesteld, hoewel het geografisch gezien in de zone van de nulmeridiaan ligt. Dit literatuuronderzoek is in opdracht van het ministerie van VWS uitgevoerd. De studies waarop deze conclusies zijn gebaseerd, gaan over andere landen dan Nederland

    Social jetlag and related risks for human health: A timely review

    Get PDF
    The term social jetlag is used to describe the discrepancy between biological time, determined by our internal body clock, and social times, mainly dictated by social obligations such as school or work. In industrialized countries, two-thirds of the studying/working population experiences social jetlag, often for several years. Described for the first time in 2006, a considerable effort has been put into understanding the effects of social jetlag on human physiopathology, yet our understanding of this phenomenon is still very limited. Due to its high prevalence, social jetlag is becoming a primary concern for public health. This review summarizes current knowledge regarding social jetlag, social jetlag associated behavior (e.g., unhealthy eating patterns) and related risks for human health

    e-Medication met behulp van apps : Gebruik en gebruikerservaringen

    No full text
    De afgelopen jaren zijn er veel apps voor het gebruik van medicijnen beschikbaar gekomen, voor zowel professionals als burgers. In hoeverre deze apps worden gewaardeerd, hangt vooral af van het gebruiksgemak. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM onder gebruikers van apps die voor diabetici en anesthesiologen zijn ontwikkeld. Beide groepen gebruikers ervaren veel voordelen en weinig nadelen bij het gebruik. Het grootste voordeel is dat informatie snel en up-to-date beschikbaar is. Gezondheidswinst en verbeterde zelfredzaamheid (voor mensen met diabetes) zijn andere voordelen. De mate waarin de apps worden gebruikt door de onderzochte doelgroepen, loopt sterk uiteen. De ondervraagden geven aan gezondheidsapps niet te gebruiken als ze tijdrovend of niet handig in het gebruik zijn of onbetrouwbaar lijken. Gebruikers maken zich niet zozeer zorgen over zaken als privacy van hun gegevens en de kwaliteit van de app. Voor professionals als doelgroep onderzocht het RIVM het gebruik van apps onder anesthesiologen tijdens hun werk. Ze worden veel gebruikt, vooral om doseringen te berekenen, een keus te maken in de anesthetica en om te checken of het gekozen middel matcht met andere medicijnen die de patiënt gebruikt. Voor burgers als doelgroep is bekeken hoe diabetici apps gebruiken die hen ondersteunen bij het reguleren van hun bloedglucoseniveaus. De intensiteit van het gebruik was heel anders: dit type apps wordt slechts door ongeveer een derde van de ondervraagde mensen met diabetes gebruikt. Degenen die aangeven geen apps te gebruiken, weten vaak niet dat dergelijke apps bestaan, maar zijn er in principe wel in geïnteresseerd. Een goede instructie over het gebruik en een garantie op betrouwbaarheid zijn voorwaarden om ze te gaan gebruiken. Degenen die de apps wel gebruiken, zijn erg positief over het nut ervan

    Standard time, summer time and health : A literature study into the health effects of different time settings

    No full text
    Dit rapport bevat een erratum d.d. 31-10-2019 op pagina 65 De Europese Commissie heeft in 2018 voorgesteld dat alle lidstaten een vaste tijdinstelling kiezen voor het hele jaar, en dus niet meer wisselen tussen standaardtijd (wintertijd) en zomertijd. Het RIVM heeft een internationaal literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effecten op de gezondheid van deze twee tijdinstellingen, inclusief de effecten van de wisselingen. Het blijkt beter te zijn voor de volksgezondheid wanneer Nederland het hele jaar door de standaardtijd zou aanhouden. In Nederland wisselen we nu twee keer per jaar tussen de standaardtijd en zomertijd. Direct na de wisselingen slapen mensen slechter; vooral direct na de wisseling naar de zomertijd slapen mensen korter. Ook zijn er gezondheidseffecten te zien na de wisselingen. Zo komen er meer hartinfarcten voor direct na de wisseling naar de zomertijd. Zulke directe effecten treden niet meer op bij een vaste tijdinstelling voor het hele jaar. Vooral zonlicht heeft invloed op het bioritme van de mens - het moment waarop we 's ochtends wakker worden en 's avonds slaperig. Het is voor de volksgezondheid dan ook het beste om een tijd in te stellen die aansluit op het natuurlijke dag- en nachtritme op aarde. Dat betekent een instelling waarbij de zon vroeg opkomt, wat het geval is bij de standaardtijd. Wanneer we het hele jaar door zomertijd instellen, is dat voor de gezondheid minder gunstig dan het hele jaar door standaardtijd. Dit blijkt uit studies naar slaap- en gezondheidsaspecten, zoals slaapduur en -kwaliteit, overgewicht, het aantal mensen met kanker, en de levensverwachting in het algemeen. Voor de volksgezondheid zou het zelfs nog beter zijn als Nederland de tijd rond de nulmeridiaan in Greenwich (Engeland) het hele jaar door instelt; dat is 1 uur vroeger dan onze standaardtijd. De huidige standaardtijd voor Nederland is sinds de Tweede Wereldoorlog wettelijk ingesteld, hoewel het geografisch gezien in de zone van de nulmeridiaan ligt. Dit literatuuronderzoek is in opdracht van het ministerie van VWS uitgevoerd. De studies waarop deze conclusies zijn gebaseerd, gaan over andere landen dan Nederland.This report contains an erratum d.d. 31-10-2019 on page 65 The European Commission has proposed in 2018 that all member states coordinate their clocks to a fixed time setting for the whole year, thus ending the practice of switching between standard time (winter time) and summer time. RIVM has conducted an international literature study into the health effects of the two time settings, including the effects of switching between them. If the Netherlands were to adhere to standard time all year round, this would appear to be beneficial for public health. In the Netherlands, we currently put our clocks forward or backward twice a year to switch between standard time and summer time. Immediately after this change, people's sleep is adversely affected; particularly after the clocks are put forwards to summer time, people tend to sleep less. There are also health effects after the switch. For instance, there is an increase in heart attacks following the switch to summer time. These direct effects would no longer occur if a fixed time were used throughout the entire year. Sunlight, in particular, affects human biorhythms - what time we tend to wake up in the morning or feel tired and ready to sleep in the evening. It would therefore be better for public health to stick to one time setting that was aligned with natural rhythm of the day and night. That means a setting whereby the sun rises early, which is the case with standard time. If we were to adopt summer time all year round, on the other hand, it would be less favourable to our health than using standard time all year round. This has become evident from research into sleep and health aspects, such as the duration and quality of our sleep, being overweight, the number of people developing cancer and life expectancy in general. For public health, it would be even better for the Netherlands to adopt Greenwich Mean Time all year round, which is 1 hour earlier than our current standard time. The current standard time for the Netherlands has been legally in place since the Second World War, although geographically we are located in the prime meridian time zone (GMT). The literature review was commissioned by the Dutch Ministry of Health, Welfare and Sport. The studies on which these conclusions are based relate to other countries than the Netherlands.Ministerie van VW

    Standard time, summer time and health : A literature study into the health effects of different time settings

    No full text
    De Europese Commissie heeft in 2018 voorgesteld dat alle lidstaten een vaste tijdinstelling kiezen voor het hele jaar, en dus niet meer wisselen tussen standaardtijd (wintertijd) en zomertijd. Het RIVM heeft een internationaal literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effecten op de gezondheid van deze twee tijdinstellingen, inclusief de effecten van de wisselingen. Het blijkt beter te zijn voor de volksgezondheid wanneer Nederland het hele jaar door de standaardtijd zou aanhouden. In Nederland wisselen we nu twee keer per jaar tussen de standaardtijd en zomertijd. Direct na de wisselingen slapen mensen slechter; vooral direct na de wisseling naar de zomertijd slapen mensen korter. Ook zijn er gezondheidseffecten te zien na de wisselingen. Zo komen er meer hartinfarcten voor direct na de wisseling naar de zomertijd. Zulke directe effecten treden niet meer op bij een vaste tijdinstelling voor het hele jaar. Vooral zonlicht heeft invloed op het bioritme van de mens - het moment waarop we 's ochtends wakker worden en 's avonds slaperig. Het is voor de volksgezondheid dan ook het beste om een tijd in te stellen die aansluit op het natuurlijke dag- en nachtritme op aarde. Dat betekent een instelling waarbij de zon vroeg opkomt, wat het geval is bij de standaardtijd. Wanneer we het hele jaar door zomertijd instellen, is dat voor de gezondheid minder gunstig dan het hele jaar door standaardtijd. Dit blijkt uit studies naar slaap- en gezondheidsaspecten, zoals slaapduur en -kwaliteit, overgewicht, het aantal mensen met kanker, en de levensverwachting in het algemeen. Voor de volksgezondheid zou het zelfs nog beter zijn als Nederland de tijd rond de nulmeridiaan in Greenwich (Engeland) het hele jaar door instelt; dat is 1 uur vroeger dan onze standaardtijd. De huidige standaardtijd voor Nederland is sinds de Tweede Wereldoorlog wettelijk ingesteld, hoewel het geografisch gezien in de zone van de nulmeridiaan ligt. Dit literatuuronderzoek is in opdracht van het ministerie van VWS uitgevoerd. De studies waarop deze conclusies zijn gebaseerd, gaan over andere landen dan Nederland
    corecore