28 research outputs found
Vervanging kunstmest door dierlijke mest : Verkenning van opties voor de inzet van financièˆle instrumenten
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil het gebruik van kunstmest ontmoedigen ten gunste van dierlijke mest. Deze notitie onderzoekt de verschillende financièˆle prikkels om te stimuleren dat dierlijke mest gebruikt wordt, zoals een heffing op kunstmest of het verstrekken van subsidies. Uit de analyse blijkt dat in de Nederlandse landbouw het gebruik van fosfaat uit dierlijke mest al vrijwel maximaal is. Het gebruik van stikstofkunstmest daarentegen is aanzienlijk. Een heffing op kunstmest is echter weinig effectief omdat de stikstof uit dierlijke mest samen met het fosfaatoverschot via export en verwerking van mest buiten de Nederlandse landbouw wordt afgezet en daarom onvoldoende beschikbaar is. Om zo veel mogelijk stikstof te behouden voor de Nederlandse landbouw is aanpassing van deze mix van mestproducten nodig. Om dit te stimuleren is een subsidie denkbaar op hoogwaardige verwerking van varkens- en rundveedrijfmest
Dieraantallen, mestproductie, mestmarkt en kosten mestafzet : evaluatie Meststoffenwet 2016: deelrapport ex post
De door EZ geformuleerde vragen luiden respectievelijk: Vraag 9a: Wat is de ontwikkeling van de mestproductie in tonnen N en P, alsook de ontwikkeling in dieraantallen in de afgelopen jaren, uitgesplitst naar diersoorten? Hoe verhoudt deze zich tot het mestexcretieplafond 2002 in de derogatiebeschikking? Vraag 9b: Zijn er effecten waar te nemen van de verandering in het voerspoor op de hoeveelheid N en P in mest? Vraag 24: Wat is de ontwikkeling van de mestmarkt (productie-gebruik/verwerking-export) in de afgelopen jaren geweest? Vraag 26: Wat zijn de directe en indirecte economische en maatschappelijke gevolgen van het mestbeleid
Handelsverkeer in de mestmarkt: opties voor interventies
The Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality is looking for action strategies to reduce the risk of fraud in the manure market. This can be done by means of lower manure disposal costs and by introducing a competing interest for exports. The high costs of manure disposal can be tackled by reducing supply or increasing demand. Processing a larger amount of manure, with adequate corresponding enforcement, is the most realistic of the options. The presence of competing interests between the manure supplier and the buyer as regards the amount of minerals serves to inhibit fraud. This is lacking in the case of exports because no mineral accounting needs to be approved abroad. Here too, co-ordination with other countries could create competing interests and thus reduce the incentive to defraud
Quickscan amendement voeder-mestovereenkomsten
Het stelsel van verantwoorde en grondgebonden groei van de melkveehouderij begrenst deontwikkeling van melkveebedrijven. Bedrijven met een melkveefosfaatoverschot van meer dan 20 kgper ha moeten grond verwerven als ze willen groeien. De eventuele invoering van voedermestovereenkomstenmaakt groei van melkveebedrijven mogelijk zonder dat deze zelf grondverwerven. In deze nota wordt becijferd dat, zonder rekening te houden met andere begrenzingenzoals een fosfaatrechtenstelsel, de melkveehouderij in Nederland met maximaal 26% zou kunnengroeien. De groei zal vooral in het oostelijke deel kunnen plaatsvinden. Ook wordt ingegaan opuitvoeringsaspecten zoals borging van levering, hoeveelheidsbepaling en oppervlakteregistrati
Verkenning potentièˆle bijdrage pacht natuurgrasland aan natuurinclusieve landbouw : Een modelmatige bedrijfseconomische analyse
In the context of the development towards nature-inclusive agriculture, the relationship between the costs and benefits of management of natural areas by Staatsbosbeheer (national forest service) in conjunction with nature-inclusive measures on individual farmland areas was investigated. The analysis was completed for two representative dairy farms and a sample farm for suckler cows. The analysis reveals that, when the proportion of nature-inclusive agriculture increases, it becomes economically attractive for beef farmers to lease a larger area of natural grassland in order to compensate for the decrease of individual roughage production as a result of the nature-inclusive agricultural measures. Additionally, the factors of success or failure in the management of a profitable business were outlined in a qualitative analysis. Interviews support the insights gained from the model analysis in that the lease costs, the agricultural utility value, and the absent need for investment play an important role from a business economy standpoint in the optimum size of leased natural grassland in conjunction with nature-inclusive agriculture
Agrarische ondernemers over de mestwetgeving : beleving van het mestbeleid: draagvlak, knelpunten en oplossingen
Akkerbouwers, melkveehouders en varkenshouders vinden het goed dat er een mestbeleid is en hebben de intentie om hier nauwkeurig aan te blijven voldoen, ook als het verder wordt aangescherpt. Het draagvlak voor het huidige mestbeleid, ofwel de mate waarin ondernemers achter het beleid staan, is echter gering bij agrarische ondernemers en andere belanghebbenden. Dit is een belangrijke conclusie uit het onderzoek naar de beleving van het mestbeleid door agrarische ondernemers en andere belanghebbenden dat is uitgevoerd in het kader van de evaluatie van de mestwetgeving in 2016
Dieraantallen, mestproductie, mestmarkt en kosten mestafzet : evaluatie Meststoffenwet 2016: deelrapport ex post
De door EZ geformuleerde vragen luiden respectievelijk: Vraag 9a: Wat is de ontwikkeling van de mestproductie in tonnen N en P, alsook de ontwikkeling in dieraantallen in de afgelopen jaren, uitgesplitst naar diersoorten? Hoe verhoudt deze zich tot het mestexcretieplafond 2002 in de derogatiebeschikking? Vraag 9b: Zijn er effecten waar te nemen van de verandering in het voerspoor op de hoeveelheid N en P in mest? Vraag 24: Wat is de ontwikkeling van de mestmarkt (productie-gebruik/verwerking-export) in de afgelopen jaren geweest? Vraag 26: Wat zijn de directe en indirecte economische en maatschappelijke gevolgen van het mestbeleid
Reduction of Greenhouse Gases from Peat Soils in Dutch Agriculture
Peat soils that are drained to enable productive agriculture result in land subsidence and greenhouse gas (GHG) emissions. These have negative effects on the environment, in particular climate change, and rural infrastructure. This article reviews the EU and Dutch regulatory requirements for reducing GHG emissions and discusses options to reduce the negative effects of peat soils. An optimisation farm model based on Dutch farm data provides estimates of farm income losses for three different changes in water levels in peat soils associated with changes in production methods for three options of NH3 emission reductions and three options for nature conservation areas. Model results suggest that carbon credits are an excellent method of financing the costs that farmers face when adapting to legal requirements for lower emissions, ideally raising water levels to –20 cm below field level. The comparison of scenario results also outlines the need to take account of different policy objectives simultaneously in policy evaluation, as do farmers when they adapt their farm practices to the policy environment. Opportunities to add value from markets could also help reduce the income loss from the adoption of more environmentally-friendly practices