Deelproject Voortgezet Diagnostiek : Analyse van de toename LMoV en van mogelijk symptoomloos LMoV in lelie

In lelie wordt minerale olie zeer frequent toegepast ter bescherming tegen virusoverdracht door bladluizen. Voor een aantal (relatief dure) minerale oliën is deze actieve werking verwoord op het etiket. Daarnaast zijn er een aantal (relatief goedkope) minerale oliën in de handel die met name onkruidbestrijding tot doel hebben. Vooral in periodes met relatief lage bladluizendruk wordt er soms wel eens vanuit kostenoverweging een alternatieve minerale olie toegepast. Het is onduidelijk in hoeverre alternatieve minerale oliën voldoen aan de optimale eigenschappen die nodig zijn voor een effectieve bescherming tegen virusoverdracht door bladluizen. Mogelijk dat door toepassing van deze alternatieve minerale oliën er onbewust een verhoogd risico wordt gelopen op virusoverdracht door bladluizen

Vaccinatie van lelies tegen LMoV : haalbaar of ongewenst?

PPO Bloembollen stelde samen met een aantal veredelingsbedrijven een lijst van voorwaarden op waaraan een dergelijke technologie moet voldoen om in Nederland geïntroduceerd te worden. Er blijken nogal wat bezwaren aan vaccinatie te kleve

Arabis-mozaïekvirus - risico's uit grond en onkruid

Sinds enkele jaren levert het Arabismozaïekvirus vragen op van importerende landen. PPO doet onderzoek naar dit virus, en heeft inmiddels ontdekt dat de levenscylus verloopt via een aaltje, maar dat ook onkruiden een belangrijke rol kunnen spelen in de verspreiding en instandhouding van het virus

Toetsen voor PlAMV op leven en dood - wat zegt een toetsresultaat?

Bij virusdiagnostiek wordt veelvuldig gebruik gemaakt van laboratoriumtoetsen. Kort nadat in 2010 bekend werd dat onbekende afwijkingen bij lelie veroorzaakt werden door PlAMV, is door PPO Bloembollen en Bloembollenkeuringsdienst (BKD) dit virus nader bestudeerd en is er een PCR-toets specifiek voor PlAMV ontwikkeld. Sinds 2011 heeft de BKD een PlAMV-specifieke ELISA-toets beschikbaar. PCR- en ELISA-toetsen worden veel bij onderzoek gebruikt. Gelukkig worden PCR- en ELISA-toetsen ook steeds vaker bij bedrijfsvoering ingezet. Dit is een goede zaak

Recognition of the Cladosporium fulvum Ecp2 elicitor in tomato and non-host plants

Resistance against the tomato fungal pathogen Cladosporium fulvum is often conferred by Hcr9 genes iliomologues of the ~. fulvum resistance gene Cf-~) that are located in the Milky Way cluster on the short arm of Chromosome 1. These Hcr9 genes mediate recognition of matching fungal avirulence gene products. In contrast, the resistance gene Cf-Ecp2 mediates recognition of the pathogenicity factor Ecp2 and is located in the Orlon (OR) cluster on the short arm of Chromosome 1. The main part of this thesis concentrates on the cloning of the Cf-Ecp2 Orion (OR) cluster and the identification of the functional CfEcp2 resistance gene that mediates HR-mediated resistance upon Ecp2 recognition.In CHAPTER 2, we report the map- and homology-based cloning of the OR Hcr9 cluster. A method was optimised to generate clone-specific fingerprint data that were subsequently used in the efficient establishment of genomic DNA contigs. Three Hcr9s were identified as candidate Cf-Ecp2 genes. By PCR-based cloning using specific OR sequences, orthologous Hcr9 genes were identified from different Lycopersicon species and haplotypes. The OR Hcr9s are very homologous to each other. However, based on a relative low sequence homology to other Hcr9s, the OR Hcr9s are classified as a new subgroup. As a consequence, the origin and the mode of action of this unique class of Hcr9s may differ from the other Hcr9s. To support allele mining, mapping, cloning and mRNA profiling of tomato Hcr9 genes, a resistance gene analogue (RGA) fingerprint method was developed to generate novel Hcr9-specific markers (CHAPTER 3). The presence of both conserved and variable sequence domains in Hcr9s is exploited using a combination of PCR amplification and subsequent digestion. By the development of a fluorescent end-Iabelling method for restriction fragments, referred to as A/T labelling, high-resolution size-separation and detection of the complex RGA fingerprint pattern with a LlCOR automated sequencer became possible. The RGA fingerprint method was validated by the analysis of near-isogenic lines and the analysis of two Orlon (OR) Hcr9 loci harbouring the Cf-Ecp2 resistance gene or the recessive cf-ecp2 allele. We identified several RGA-markers cosegregating with Cf-Ecp2 resistance that corresponded to the th ree Hcr9s that are located at the OR locus. In addition, results indicate that the Hcr9 RGA fingerprint method facilitates the discrimination of highly homologous genes in the analysis of a mapping population. Finally, the Hcr9 RGA fingerprint method was applied to study the Hcr9 gene expression and showed that two out of the three OR Hcr9s were expressed in planta. The various methods to identify the functional Cf-Ecp2 gene are described in CHAPTER 4. Transient expression in Nicotiana species and complementation analysis in tomato were exploited to test candidate Cf-Ecp2 genes for the ability to mediate Ecp2 recognition. Despite applying all commonly used functional assays, we were not able to identify which of the three OR Hcr9 represents the functional Cf-Ecp2 gene. 8ased on these results we have to conclude that recognition of the C. fulvum Ecp2 elicitor is not solely mediated by an OR-Hcr9 and an additional tomato-derived HR-stimulating factor is required for Cf-Ecp2/Ecp2 mediated resistance.In addition to the three independent chapters on the cloning and identification of Cf-Ecp2, two related research topics were investigated. Cladosporium fulvum is a fungal pathogen of tomato that grows exclusively in the intercellular spaces of leaves. In tomato, recognition of elicitors is followed by a hypersensitive response (HR) resulting in resistance. However, HR-associated recognition of Ecp2 has also been observed in Nicotiana paniculata, N. sylvestris, N. tabacum and N. undulata that are non-host plants of C. fulvum (CHAPTER 5). Absence of Ecp2-recognition did not lead to growth of C. fulvum on Nicotiana plants. We show that HR-associated recognition of Ecp2 is mediated by a single dominant gene in N. paniculata. However, based on PCR- and hybridisation analysis this gene is not homologous to known Cf-genes.DNA sequence analysis of the Avr proteins (so-called race-specific elicitors) Avr2, Avr4, Avr4E and Avr9 have revealed that the change from a virulence to virulence is associated with DNA mutations in Avr coding regions. The high frequency of these mutations are most likely the result of high selection pressure caused by the frequent use of matching Cf resistance genes in commercial tomato lines. However, the Cf-Ecp resistance genes have rarely been employed and previous research showed that no variation was found the Ecp elicitors. In CHAPTER 6 the Ecotilling method was used in strains of C. fulvum that have been collected world-wide to compare the sequence variation in Avr and Ecp elicitor encoding genes while the variation in ribosomal internal transcribed spacers (lTS) was used as evolutionary clock. No polymorphisms in lTS sequences were observed. Silent mutations in Avrs occurred more frequently. However, the very fast majority of the mutations in Avr proteins were associated with virulence and indicate a high selection pressure in C. fulvum Avr elicitor genes. In Ecp elicitor genes, however, mutations occurred rarely and were not associated with virulence. These results show a very high mutation rate in elicitor proteins and confirms the lack of selection pressure on the Ecp genes by Cf-Ecp resistance genes.The thesis is concluded with a general discussion on Cf- and Cf-like proteins involved in disease resistance (CHAPTER 7). Current knowledge on the genetics and evolution of Cf genes, Cf protein characteristics, elicitor perception and signaI transduction in the tomato - C. fulvum pathosystem is discussed. In addition, the current knowledge on Cf-like proteins that are involved in other pathosystems is presented. Finally, this chapter describes some future directions in research on the described pathosystems

Maatregelen tegen Pear Decline Phytoplasma infectie via enten

Pear Decline is een ziekte bij perenbomen en wordt veroorzaakt door een fytoplasma. Zieke perenbomen worden gekenmerkt door een vervroegde en veelal intensieve roodverkleuring van de bladeren. Bij een ernstige aantasting sterft de boom af. Bomen gaan echter niet altijd dood. Sommige bomen groeien door de ziekte heen en verliezen het fytoplasma in de loop van de tijd. Het fytoplasma wordt overgedragen door de perenbladvlo (Cacopsylla pyri), maar kan ook tijdens het handmatig vermeerderen van perenbomen worden verspreid. De ziekte vormt op dit moment nog met name een probleem in de zuidelijke Europese landen rond het middellandse zeegebied. Ook in Nederland is de ziekte aanwezig, maar de verspreiding is beperkt. Dit neemt niet weg dat PDP een potentieel gevaar vormt voor de exportpositie van Nederlandse vruchtboomtelers en kwekers

Tulpenmozaïekvirus: onzichtbare risico's vragen om aangepaste bestrijding bladluis

In tulpen veroorzaakt het tulpenmozaïekvirus van alle virussen de meeste schade. Het virus lijkt steeds moeilijker te beheersen. PPO Bloembollen onderzocht wanneer de virusverspreiding plaatsvindt, welke bladluizen een rol spelen en hoe het risico op virusverspreiding het beste vooraf in te schatten is. Dit heeft geleid tot verrassende resultaten die vragen om een aangepaste bestrijding. Duidelijk is geworden dat gewasbescherming tegen virusoverdracht al moet starten, zodra de temperatuur rond de 12-13°C kom

TBV de baas door tijdige maatregelen op het veld

In tulpen veroorzaakt het tulpenmozaïekvirus van alle virussen de meeste schade. PPO Bloembollen heeft twee jaar onderzocht wanneer en hoe virusverspreiding plaatsvindt en hoe dit te beperken i

Maatregelen om infectie en verspreiding van PlAMV te voorkomen of te beperken (v2.1)

Veredelaars, lelietelers, broeiers, handelaren, exporteurs, voorlichters, toetslaboratoria, keuringsdienst en onderzoek hebben vanwege PlAMV nu 2,5 jaar een intensieve interactie met elkaar. Het is de ervaring dat een lichte besmetting met PlAMV vroeg of laat oncontroleerbaar binnen een partij verspreidt en grote risico’s voor andere virusvrije partijen oplevert. PlAMV leidt uiteindelijk tot schade tijdens teelt, export en broei. Hierbij adviezen opgesteld om PlAMV-infecties te voorkomen en verdere verspreiding van het virus tegen te gaan

Weerbaarheid, ook tegen plantenvirussen

Op een nieuwe manier naar de aanpak van virussen kijken. Dat doen de onderzoekers Maarten de Kock en Ineke Stijger. In dit artikel gaan ze na welke mogelijkheden er liggen op het gebied van weerbaarheid om plantenvirussen aan te pakken