11 research outputs found

    Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2018

    No full text
    Op basis van ritgegevens over het jaar 2017 heeft het RIVM berekend hoeveel ambulances er in Nederland nodig zijn. Op werkdagen overdag zijn er 614 ambulances nodig, vijf meer dan uit de doorrekening over 2016 bleek. Op werkdagen in de avond zijn drie ambulances meer nodig. De berekeningen wijzen uit dat er in het weekend, op zaterdagen overdag en in de nacht van zaterdag op zondag, twee ambulances minder nodig zijn. Op andere uren van de weekenddagen varieert het aantal extra benodigde ambulances tussen nul en één. De stijging op landelijk niveau van vijf ambulances was minder groot dan in 2016. Toen waren er nog tien ambulances meer nodig ten opzichte van het voorgaande jaar. De afnemende stijging heeft te maken met de relatief lichte groei van het aantal ingezette ambulances in 2017. Het aantal spoedeisende inzetten steeg in 2017 met 0,3 procent ten opzichte van 2016, het aantal inzetten in de planbare ambulancezorg daalde met 0,8 procent. De benodigde capaciteit van de ambulancezorg in Nederland wordt berekend met behulp van een zogeheten referentiekader. Dit kader definieert het aantal ambulances waarmee de ambulancezorg in Nederland kan worden uitgevoerd. Dit gebeurt op basis van een aantal randvoorwaarden, zoals de tijd na een melding waarbinnen een ambulance ter plaatse moet zijn en de spreiding van de standplaatsen over het land. In opdracht van het ministerie van VWS heeft het RIVM het referentiekader in 2018 geactualiseerd met cijfers over het gebruik van ambulancezorg in Nederland in 2017

    Preventie in het zorgstelsel: wat kunnen we leren van het buitenland? : Een eerste inventarisatie op basis van interviews met buitenlandse experts en literatuur

    No full text
    Alleen digitaal verschenen<br

    Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2016

    No full text
    Het RIVM heeft op basis van gegevens over het jaar 2015 berekend hoeveel ambulances er in Nederland nodig zijn. Hieruit blijkt dat er overdag op werkdagen 598 ambulances nodig zijn, tien meer dan uit de vorige doorrekening, over 2012. Ook is er een toename van het aantal benodigde ambulances in de avond en nacht en in het weekend. Zo zijn 's avonds op werkdagen 28 ambulances meer nodig dan in de vorige doorrekening. In het weekend varieert dit tussen 13 en 24, afhankelijk van de dag en het tijdstip. De belangrijkste oorzaak voor het toegenomen aantal benodigde ambulances is de stijging van het aantal spoedeisende inzetten met 18,8 procent tussen 2012 en 2015. Dit komt neer op een jaarlijkse groei van gemiddeld 5,9 procent. De groei van de spoedeisende ambulancezorg kan deels worden verklaard door demografische ontwikkelingen, zoals de bevolkingsgroei en de vergrijzing. Een andere factor is dat mensen in 2015 vermoedelijk eerder en gemakkelijker een beroep doen op de ambulancezorg dan in 2012. Ook zijn meldkamers de afgelopen jaren overgegaan op andere systemen om 112-meldingen te behandelen en is er een nieuw protocol om ambulances sneller in te zetten. De benodigde capaciteit van de ambulancezorg in Nederland wordt berekend met behulp van een zogeheten referentiekader. Dit kader definieert het aantal ambulances waarmee de ambulancezorg in Nederland kan worden uitgevoerd, gegeven een aantal randvoorwaarden, zoals de tijd na een melding waarbinnen een ambulance ter plaatse moet zijn en de spreiding van de standplaatsen. In opdracht van het ministerie van VWS is het referentiekader van 2013 geactualiseerd met recente cijfers over de vraag naar en het aanbod van ambulances in Nederland. VWS bespreekt de uitkomsten met Ambulancezorg Nederland en Zorgverzekeraars Nederland, waarna de minister het referentiekader vaststelt

    Modellen referentiekader ambulancezorg 2016 : Ontwikkeling modellen voor DAM, B-vervoer en rijtijden

    No full text
    In Nederland wordt ernaar gestreefd dat ambulances bij spoedeisende gevallen binnen vijftien minuten na een melding ter plaatse te zijn. Voor de planning van de ambulancezorg wordt met modellen berekend hoeveel ambulances op welke locatie nodig zijn. Deze modellen zijn onderdeel van het referentiekader spreiding en beschikbaarheid. In opdracht van het ministerie van VWS heeft het RIVM de rekenmodellen verder ontwikkeld en enkele varianten uitgewerkt waarmee het referentiekader zou kunnen worden verbeterd. Het rijtijdenmodel voor ambulances die met spoed rijden is geactualiseerd op basis van recente metingen van snelheden van ambulances in Nederland. Verder is onderzocht welke factoren gunstig zijn om een positief effect te behalen uit 'dynamisch' ambulancemanagement. Met dynamisch ambulancemanagement worden beschikbare ambulances op strategische plekken in de regio geplaatst om snel ter plaatse te kunnen zijn. Het effect hiervan is dat responstijden korter kunnen worden. Gunstige factoren zijn onder andere een hoge dichtheid van het wegennet en een hoge 'dubbele dekking' van standplaatsen, ofwel een overlap tussen de verzorgingsgebieden van standplaatsen binnen een regio. Het onderzoek wijst uit dat deze dubbele dekking in het referentiekader per regio verschilt. Aanbevolen wordt om dit gelijk te trekken. Daarnaast is bekeken of het rekenmodel kan worden verbeterd zodat het beter de praktijk van het planbaar (besteld) vervoer benadert. Dit betreft het vervoer op afspraak van patiënten van en naar ziekenhuizen voor een therapie of behandeling. Het rekenmodel van het referentiekader is uitgewerkt om voor verschillende regio's een andere bezettingsgraad te kunnen gebruiken. Voordat dit nieuwe model kan worden toegepast, is meer inzicht nodig in de relatie tussen de beschikbare capaciteit en mogelijke wachttijden in het besteld vervoer in de ambulancezorg

    Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2017

    No full text
    Op basis van ritgegevens over het jaar 2016 heeft het RIVM berekend hoeveel ambulances er in Nederland nodig zijn. Op werkdagen overdag zijn er 608 ambulances nodig, 10 meer dan uit de doorrekening over 2015 bleek. Ook zijn er in de avond, nacht en in het weekend meer ambulances nodig. ‘s Avonds op werkdagen zijn er bijvoorbeeld 6 ambulances meer nodig dan in de vorige doorrekening. In het weekend varieert dit tussen 3 en 7 ambulances, afhankelijk van de dag en het tijdstip. De belangrijkste oorzaak voor het toegenomen aantal benodigde ambulances is de stijging van het aantal ritten. Het aantal spoedeisende ritten steeg in 2016 met 6 procent ten opzichte van 2015, het aantal besteld vervoer inzetten met 2 procent. De benodigde capaciteit van de ambulancezorg in Nederland wordt berekend met behulp van een zogeheten referentiekader. Dit kader definieert het aantal ambulances waarmee de ambulancezorg in Nederland kan worden uitgevoerd, gegeven een aantal randvoorwaarden, zoals de tijd na een melding waarbinnen een ambulance ter plaatse moet zijn en de spreiding van de standplaatsen. In opdracht van het ministerie van VWS heeft het RIVM het referentiekader in 2017 geactualiseerd met cijfers over het gebruik van ambulancezorg in Nederland in 2016

    Maatschappelijke kosten-baten analyse van cognitieve gedragstherapie voor alcohol- en cannabisverslaving

    No full text
    CGT<br

    Maatschappelijke kosten-batenanalyse van beleidsmaatregelen om alcoholgebruik te verminderen : Social cost-benefit analysis of regulatory policies to reduce alcohol use in The Netherlands

    No full text
    Dit rapport is in het Engels verschenen met nummer 2016-0065Als alle kosten en baten van alcohol in geld worden uitgedrukt, waren de kosten in 2013 ongeveer 2,3 tot 2,9 miljard euro. Kosten kunnen bijvoorbeeld ontstaan door een lagere arbeidsproductiviteit, door inzet van politie en justitie, en door verkeersongevallen. Deze kosten zijn verminderd met de baten van alcoholgebruik, bijvoorbeeld in de vorm van accijnzen voor de overheid. Maar ook het geluksgevoel dat consumenten kunnen ontlenen aan alcohol is in dit onderzoek in geld uitgedrukt. Maatregelen zijn mogelijk om mensen minder alcohol te laten drinken, zoals een accijnsverhoging, een beperking van het aantal verkooppunten en een totaalverbod op alcoholreclame en -sponsoring. Zulke maatregelen kunnen de samenleving forse besparingen opleveren en hebben daarmee netto een positief effect op de Nederlandse samenleving. Voorbeelden van die positieve effecten zijn minder sterfte en betere kwaliteit van leven doordat ziekten die met alcoholgebruik samenhangen worden voorkomen, een hogere arbeidsproductiviteit, minder verkeersongevallen en minder inzet van politie en justitie. Op de lange termijn, over een periode van 50 jaar, levert een accijnsverhoging van 50 procent tussen de 14 en 20 miljard euro op, een accijnsverhoging van 200 procent 37 tot 47 miljard euro. Het saldo van kosten en baten na 50 jaar is 3 tot 5 miljard euro wanneer 10 procent van de verkooppunten worden gesloten. Dit bedrag loopt op tot 8 tot 12 miljard euro bij een sluiting van 25 procent van de verkooppunten. Een mediaban levert de samenleving circa 7 miljard euro op na 50 jaar, maar hierover bestaat meer onzekerheid. Dit blijkt uit onderzoek geleid door het RIVM. Met een zogeheten maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) zijn deze drie beleidsmaatregelen doorgerekend. MKBA's zijn een hulpmiddel om de welvaartseffecten van maatregelen in kaart te brengen en kunnen beleidsmakers ondersteunen bij hun beslissingen over toekomstig overheidsbeleid.If all costs and all benefits of alcohol are expressed in monetary terms, the net costs were 2,3 to 2,9 billion euro in 2013. Examples of the costs of alcohol are less productivity at work, costs of police and justice and traffic accidents. Alcohol also has benefits, for instance excise tax income for government. The feeling of wellbeing that consumers may experience from drinking alcohol has also been expressed in monetary terms. The monetary benefits of alcohol have been subtracted from the costs of alcohol to arrive at the final estimate of net costs for society. Regulatory policies aimed at reducing the amount of alcohol consumed, such as a further increase of excise taxes, a reduction of the number of sales venues and a total mediaban, will result in savings for society at large. Some examples of such positive effects are less mortality and improvement of quality of life because some diseases associated with alcohol are prevented, more productivity, less traffic accidents and less efforts to be taken by police and justice. In the long run, over a period of 50 years, an increase in excise taxes of 50% will result in societal benefits of 14 to 20 billion euro, an increase of excise taxes of 200% will result in societal benefits of 37 to 47 billion euro. The societal benefits of closure of 10% of sales venues are estimated at 3 to 5 billion euro after 50 years, and at 8 to 12 billion euro when 25% of sales venues would be closed. The societal benefits of a mediaban would amount to 7 billion euro after 50 years, but there is more uncertainty about this result. This appears from a study led by RIVM. The three regulatory policies have been modelled using the Social Cost-Benefit Analysis (SCBA) approach. By expressing the net welfare effect of government policies and interventions, SCBAs can support policy makers in taking decisions on implementation of future policies.ZonM

    A systematic scoping review on patients’ perceptions of dignity

    No full text
    10.1186/s12904-022-01004-4BMC Palliative Care211118
    corecore