Epidemiologie van aids en hiv-infectie in België. Toestand op 31 december 2017.

Een minder uitgesproken daling van het aantal hiv-diagnoses in 2017&nbsp; In 2017 daalde het aantal nieuwe hiv-diagnoses met 2% in vergelijking met 2016 en met 27.5% in vergelijking met 2012. Sciensano registreerde 890 gediagnosticeerde hiv-infecties in 2017 wat overeenstemt met gemiddeld 2.4 nieuwe diagnoses per dag. De verderzetting van de dalende trend is voor Sciensano een bemoedigend teken. Toch blijft waakzaamheid geboden omdat het aantal nieuwe hiv-diagnoses hoog blijft. Dit vraagt om een nog intensiever gebruik van de preventieve interventies die in België beschikbaar&nbsp;zijn. De belangrijkste bevindingen van het rapport 2017 Sciensano registreerde 890 gediagnosticeerde hiv-infecties in 2017 wat overeenstemt met een daling van 2% in vergelijking met 2016 en met 27.5% in vergelijking met 2012.&nbsp; De geobserveerde lichte daling in 2017 betreft hoofdzakelijk mannen die seks hebben met mannen (MSM). De overdracht via intraveneus drugsgebruik is uitzonderlijk in België, en werd slechts voor 1% van de hiv-diagnoses in 2017&nbsp;gerapporteerd. Mannen die seks hebben met mannen Het aantal nieuwe hiv-diagnoses bij mannen die seks hebben met mannen (MSM) daalde met 34% in vergelijking met 2013 toen de hoogste piek werd waargenomen.&nbsp; In 2017 vertegenwoordigden de diagnoses bij MSM, 48.6% van de nieuwe geregistreerde hiv-infecties waarvan de overdrachtswijze gekend is. Deze diagnoses werden voornamelijk bij Belgen (63%) vastgesteld, terwijl de personen met een andere Europese nationaliteit 17% van de diagnoses vertegenwoordigden. Het betreft voornamelijk Nederlanders, Fransen en Spanjaarden. De daling van het aantal hiv-diagnoses deed zich voor zowel bij MSM met de Belgische nationaliteit als bij MSM met een andere&nbsp;nationaliteit. Heteroseksuele mannen en vrouwen Tussen 2012 en 2017 daalde het aantal nieuwe hiv-diagnoses bij heteroseksuelen met 39%. In 2017 vertegenwoordigden deze diagnoses 48.3% van de nieuw geregistreerde hiv-infecties waarvan de overdrachtswijze gekend is. Van de gediagnosticeerde heteroseksuelen, was 49% afkomstig van Sub-Saharaans Afrika en was 28% Belg.&nbsp; De geobserveerde daling bij de heteroseksuelen kan hoofdzakelijk toegeschreven worden aan de daling van het aantal diagnoses in de populatie afkomstig van Sub-Saharaans Afrika. Bij heteroseksuele Belgen bleef het aantal nieuwe diagnoses tussen 2008 en 2015 vrij stabiel; daarna werd een daling&nbsp;waargenomen. Opsporing van hiv en laattijdige diagnoses In 2017 was er een lichte daling met 2% van het aantal opsporingstests voor hiv. Er werden 63 hiv-tests per 1000 inwoners uitgevoerd en per 1000 uitgevoerde tests werden 1,25 nieuwe diagnoses vastgesteld. Zesendertig procent van de hiv-infecties werd laattijdig vastgesteld. Laattijdige diagnoses komen nog steeds vaker voor bij heteroseksuelen (46%) dan bij MSM&nbsp;(27%). Personen die met hiv leven Het aantal personen dat in België met hiv leefde in 2017, wordt geschat op 18 908. Dit komt overeen met een hiv-prevalentie van 1.7 personen per 1000 inwoners. In 2017 waren 16 849 personen onder hen al gediagnosticeerd en 2059 waren nog niet gediagnosticeerd. Van al de personen die met hiv leven, was 10.9% zich dus niet bewust van zijn of haar&nbsp;serostatus.</p

Épidémiologie du sida et de l&#039;infection à VIH en Belgique. Situation au 31 décembre 2017.

Une diminution moins prononcée des nouveaux diagnostics de VIH en 2017 En 2017, le nombre de nouveaux diagnostics de VIH a diminué&nbsp;: moins 2 % par rapport à 2016&nbsp;et moins 27,5 % depuis 2012. Sciensano a enregistré 890 nouveaux diagnostics en 2017, ce qui correspond à 2,4 nouveaux cas de VIH par jour en moyenne. Si, pour Sciensano, la poursuite de cette diminution&nbsp;est un signe encourageant, la vigilance reste toutefois de mise car le nombre de nouveaux cas de VIH diagnostiqués en Belgique reste globalement élevé. Il est donc nécessaire d’optimiser et intensifier l’utilisation de l’éventail d’interventions de prévention disponibles en&nbsp;Belgique. Les principaux enseignements pour 2017 Sciensano a enregistré 890 nouveaux diagnostics en 2017, ce qui correspond à une diminution de 2% par rapport à 2015 et de 27.5% par rapport à 2012.&nbsp; La légère baisse observée concerne surtout les hommes ayant des relations sexuelles avec d’autres hommes. La transmission lors de l’utilisation de drogues par voie intraveineuse est rarement rapportée, avec 1% seulement des diagnostics en&nbsp;2017. Les hommes ayant des relations sexuelles avec d’autres hommes Le nombre de nouvelles infections diagnostiquées chez les hommes ayant des relations sexuelles avec d’autres hommes (HSH) a diminué de 34% par rapport à 2013, lorsque le pic chez les HSH fut atteint.&nbsp; Les diagnostics chez les HSH représentent actuellement 48.6% des nouvelles infections enregistrées pour lesquelles le mode de contamination est connu. Ces diagnostics concernent principalement des personnes de nationalité belge (63%), les autres nationalités européennes représentant 17% des diagnostics. Il s’agit en l’occurrence principalement de Néerlandais, de Français et d’Espagnols.&nbsp; La diminution des nouveaux diagnostics de VIH est observée chez les personnes de nationalité belge et chez les HSH ayant une autre&nbsp;nationalité. Les femmes et les hommes contaminés par contacts hétérosexuels Entre 2012 et 2017, le nombre de nouveaux diagnostics de VIH a diminué de 39% chez les hétérosexuels. En 2017, ils représentent 48.3% des nouveaux diagnostics pour lesquelles le mode de contamination est connu. Parmi les personnes hétérosexuelles diagnostiquées en 2017, 49% ont la nationalité d’un pays d’Afrique subsaharienne et 28% sont Belges. La baisse observée chez les hétérosexuels concerne plutôt les personnes originaires d’un pays d’Afrique sub-saharienne. Parmi les hétérosexuels belges, le nombre de nouveaux diagnostics est resté relativement stable entre 2008 et 2015; ensuite une diminution a également été&nbsp;observée. Le dépistage du VIH et les diagnostics tardifs Le nombre de tests de dépistage pour le VIH a légèrement diminué (-2%). En 2017, 63 tests VIH par 1000 habitants ont été réalisés et la proportion de nouveaux diagnostics est de 1,25 par 1000 tests. 36% des infections au VIH ont été diagnostiquées tardivement. Les diagnostics tardifs restent plus fréquents chez les hétérosexuels (46%) que chez les HSH&nbsp;(27%). Personnes vivant avec le VIH Le nombre de personnes vivant avec le VIH en Belgique en 2017 est estimé à 18 908 personnes, ce qui correspond à une prévalence de l’infection à VIH de 1,7 personnes par 1000 habitants. Parmi ces personnes, 16 849 personnes ont été diagnostiquées et 2059 n’ont pas encore été diagnostiquées. Ces personnes ignorant leur infection représentent 10,9% de la population vivant avec le VIH.</p

Evidence-based diagnostic algorithm for glioma: analysis of the results of pathology panel review and molecular parameters of EORTC 26951 and 26882 trials

Purpose With the rapid discovery of prognostic and predictive molecular parameters for glioma, the status of histopathology in the diagnostic process should be scrutinized. Our project aimed to construct a diagnostic algorithm for gliomas based on molecular and histologic parameters with independent prognostic values. Methods The pathology slides of 636 patients with gliomas who had been included in EORTC 26951 and 26882 trials were reviewed using virtual microscopy by a panel of six neuropathologists who independently scored 18 histologic features and provided an overall diagnosis. The molecular data for IDH1, 1p/19q loss, EGFR amplification, loss of chromosome 10 and chromosome arm 10q, gain of chromosome 7, and hypermethylation of the promoter of MGMT were available for some of the cases. The slides were divided in discovery (n = 426) and validation sets (n = 210). The diagnostic algorithm resulting from analysis of the discovery set was validated in the latter. Results In 66% of cases, consensus of overall diagnosis was present. A diagnostic algorithm consisting of two molecular markers and one consensus histologic feature was created by conditional inference tree analysis. The order of prognostic significance was: 1p/19q loss, EGFR amplification, and astrocytic morphology, which resulted in the identification of four diagnostic nodes. Validation of the nodes in the validation set confirmed the prognostic value (P &lt; .001). Conclusion We succeeded in the creation of a timely diagnostic algorithm for anaplastic glioma based on multivariable analysis of consensus histopathology and molecular parameters. </jats:sec