64 research outputs found

    Homocysteine levels in preterm infants: is there an association with intraventricular hemorrhage? A prospective cohort study.

    Get PDF
    BACKGROUND: The purpose of this study was to characterize total homocysteine (tHcy) levels at birth in preterm and term infants and identify associations with intraventricular hemorrhage (IVH) and other neonatal outcomes such as mortality, sepsis, necrotizing enterocolitis, bronchopulmonary dysplasia, and thrombocytopenia. METHODS: 123 infants \u3c 32 weeks gestation admitted to our Level III nursery were enrolled. A group of 25 term infants were enrolled for comparison. Two blood spots collected on filter paper with admission blood drawing were analyzed by a high performance liquid chromatography (HPLC) method. Statistical analysis included ANOVA, Spearman\u27s Rank Order Correlation and Mann-Whitney U test. RESULTS: The median tHcy was 2.75 micromol/L with an interquartile range of 1.34 - 4.96 micromol/L. There was no difference between preterm and term tHcy (median 2.76, IQR 1.25 - 4.8 micromol/L vs median 2.54, IQR 1.55 - 7.85 micromol/L, p = 0.07). There was no statistically significant difference in tHcy in 31 preterm infants with IVH compared to infants without IVH (median 1.96, IQR 1.09 - 4.35 micromol/L vs median 2.96, IQR 1.51 - 4.84 micromol/L, p = 0.43). There was also no statistically significant difference in tHcy in 7 infants with periventricular leukomalacia (PVL) compared to infants without PVL (median 1.55, IQR 0.25 - 3.45 micromol/L vs median 2.85, IQR 1.34 - 4.82 micromol/L, p = 0.07). Male infants had lower tHcy compared to female; prenatal steroids were associated with a higher tHcy. CONCLUSION: In our population of preterm infants, there is no association between IVH and tHcy. Male gender, prenatal steroids and preeclampsia were associated with differences in tHcy levels

    Developments of specific movement patterns in the human fetus

    Get PDF
    Studies on animals have shown thatspontaneously generated motility is a naturally occuring phenomenon in embryos and fetuses and that the development of motor activity reflects the prenatal development of the nervous system. It was very difficult to cary out similar studies in humans for a long time because direct observation of fetal motility could only take place after a termination of the pregnancy or with the use of techniques for intrauterine observation wich endangered the fetus. Now that ultrasound technology has achieved a high degree of safety and perfection it is possible to accurately study humans feta lmotor development. ... Zie: Summar

    Nulmeting macrofauna bronbeken Noorbeemden

    No full text
    Streams in the Noorbeemden near the village of Noorbeek (South Limburg, the Netherlands) have deeply incised channels, resulting in stream and stream valley drying and the loss of gradual riparian land-water- interfaces. Sediment addition is proposed as a restoration measure, but this might be harmful for macroinvertebrate populations inhabiting these streams if insufficient opportunities for recolonization remain within the watershed. This research provides an overview of the occurrence of macroinvertebrates in the streams of the Noorbeemden based on a quick scan in which 22 sites within the watershed were sampled. The ecological status of the sites is assessed based on the recorded assemblages and related to stream environmental variables. Based on the outcome of the study it is concluded that the risk of losing specific populations of macroinvertebrate taxa is little. Additionally advise is given on how the sediment addition could be carried out and a perspective is outlined focused on restoration on the watershed scale

    Seizoensveranderingen in vis en epibenthos in de Waddenzee : pilotproject maandelijkse monitoring

    No full text
    Binnen dit project wordt gedurende drie jaar (2019-2021) geeĢˆxperimenteerd met jaarronde monitoring van vis en epibenthos in de Waddenzee, aanvullend op de jaarlijks uitgevoerde DFS. Verzamelde gegevens over soortsamenstelling, dichtheid en lengteverdeling kunnen gebruikt worden om conclusies te trekken over het gebruik van het gebied (bijvoorbeeld als kinderkamer) in verschillende seizoenen en door verschillende jaarklassen van verschillende soorten. De eerste resultaten (jaar 1) suggereren variatie in dichtheid door de maanden heen, waarbij verschillende soorten verschillende pieken in aantallen vertonen. Zo wordt bijvoorbeeld bot veel aan het begin van het jaar gevangen, terwijl bij schol de intrek van de nieuwe jaarklasse met name in mei goed te zien is. Dergelijke patronen blijken ook uit de lengtefrequentieverdelingen, waarin te zien is het dat het gebied voor verschillende soorten op een ander moment belangrijk is voor de nieuwe jaarklasse. Ook de groei van verschillende soorten is goed te volgen. Praktisch is de survey goed uitvoerbaar en zeer kosteneffectief in verband met de scheepstijd op het controlevaartuig. Omdat het onderzoek nog slechts eĢeĢn jaar en een beperkt aantal datapunten beslaat, is in deze rapportage volstaan met een eerste beschrijving van de resultaten. Aanbevolen wordt daarom om deze studie in ieder geval nog 2 jaar voort te zetten gaan, om meer meetpunten te verzamelen en conclusies te kunnen trekken over veranderingen in seizoenspatronen die relevant kunnen zijn voor commercieĢˆle vissoorten. De resultaten zullen in het derde jaar ook met historische gegevens vergeleken worden. Tot slot kan overwogen worden of en hoe maandelijkse monitoring als onderdeel opgenomen kan worden in de basismonitoring Waddenzee

    Regionale benadering voor effectief waterkwaliteitsbeheer

    No full text
    De verspreiding van organismen wordt beĆÆnvloed door lokaal tot regionaal werkende milieufactoren. Daarnaast bepalen soortafhankelijke dispersiecapaciteit en verbindingen in het landschap welke plekken een organisme kan bereiken. Ook biotische interacties met andere organismen bepalen of een organisme zich daarna succesvol ergens kan vestigen. Deze filters, elk werkend op meerdere schaalniveaus, bepalen de regionale verspreidingspatronen van organismen. In de huidige praktijk van waterkwaliteitsbeheer komt deze achtergrond nog te weinig tot uiting, wat leidt tot ineffectieve beheer- en herstelmaatregelen en het uitblijven van een verbetering van de ecologische toestand. In dit document is een voorzet gegeven waarop deze ecologische theorie in de praktijk kan worden verwerkt, en wordt een regionale benadering toegepast bij beoordeling, diagnose en herstelmaatregelen

    Systeemgerichte ecologische stressanalyse (SESA) : Doorontwikkeling en optimalisatie van de SESA laaglandbeken en toepassing op vier casussen

    No full text
    EeĢn van de doelen van de Kennisimpuls waterkwaliteit (KIWK) is het verder ontwikkelen en toepasbaar maken van een instrumentarium voor het uitvoeren van ecologische systeemanalyses. Eerder is hiervoor de SESA-methodiek (Systeemgerichte ecologische stressanalyse) ontwikkeld en toegepast op de stroomgebieden van de Tungelroyse beek en de Groote Molenbeek binnen het beheergebied van het waterschap Limburg. SESA is een methode om op basis van de huidige ecologische toestand van een beek en de herstelpotentie knelpunten binnen een stroomgebied in kaart te brengen en te kwantificeren. Hieraan wordt vervolgens een streefbeeld gekoppeld en worden maatregelpakketten voorgesteld die nodig zijn om dit streefbeeld te bereiken. Door oorzaken te zoeken op de schaal van het stroomgebied en deze te bekijken over een langere tijdschaal wordt de werking van het systeem in beeld gebracht. Dit geeft een beter inzicht in waar de bronnen van de problemen in de beek te vinden zijn. Dit maakt het ingrijpen met maatregelen veel effectiever en maakt het daarnaast mogelijk gedifferentieerder te werk te gaan bij het herstellen van een beeksysteem. Tenslotte kunnen ook verschillende maatregelpakketten worden doorgerekend (scenario-analyses) en op hun effecten worden vergeleken. De SESA-methodiek is in ontwikkeling. Dit document beschrijft verschillende ontwikkelstappen in de parameterisering, structuur en werking van de SESA wat betreft: 1) Aanvullingen op benodigde en beschikbare data, 2) Structurele aanpassingen in de berekeningen, bijvoorbeeld wat betreft de keuze van stressoren en een verdere onderbouwing van de stressorklassen, 3) Verbeterde afstemming van de wegingen van stressorcategorieeĢˆn. Na doorvoering van de ontwikkelstappen heeft een analyse van vier stroomgebieden verspreid over de hogere zandgronden plaatsgevonden om de methodiek af te stemmen op een bredere toepassing. Hiervoor is een kalibratie uitgevoerd waarbij de SESA methodiek is toegepast op de Tongelreep (Waterschap de Dommel), de Oostrumsche beek (Waterschap Limburg), de Glanerbeek (Waterschap Vechtstromen) en de Hunze (Waterschap Hunze en Aaā€™s). Met behulp van een afstemming van de resultaten op biologische scores van deze beken voor de macrofauna is de weging van stressorcategorieeĢˆn aangepast, om uiteindelijk tot een gekalibreerde standaard te komen die in meerdere stroomgebieden kan worden toegepast. In deze kalibratie-stap zijn geen scenario-analyses uitgevoerd
    • ā€¦
    corecore