The evolution of the stellar populations in low surface brightness galaxies

We investigate the star formation history and chemical evolution of low surface brightness (LSB) disk galaxies by modelling their observed spectro-photometric and chemical properties using a galactic chemical and photometric evolution model incorporating a detailed metallicity depen dent set of stellar input data. For a large fraction of the LSB galaxies in our sample, observed properties are best explained by models incorporating an exponentially decreasing global star formation rate (SFR) ending at a present-day gas fraction (M_{gas}/(M_{gas}+M_{stars}) = 0.5 for a galaxy age of 14 Gyr. For some galaxies small amplitude star formation bursts are required to explain the contribution of the young (5-50 Myr old) stellar population to the galaxy integrated luminosity. This suggests that star formation has proceeded in a stochastic manner. The presence of an old stellar population in many late-type LSB galaxies suggests that LSB galaxies roughly follow the same evolutionary history as HSB galaxies, except at a much lower rate. In particular, our results imply that LSB galaxies do not form late, nor have a delayed onset of star formation, but simply evolve slowly.Comment: To be published in A&

Ontwikkeling en implementatie van geïntegreerde bestrijding in zomerbloemen : toepassing van beschikbare producten en ontwikkeling van nieuwe natuurlijke vijanden

In 2008 en 2009 werden loslatingen verricht van de roofmijten Neoseiulus cucumeris en Amblyseius andersoni, soms aangevuld met Phytoseiulus persimilis, in de zomerbloemen rozenbottel, chrysant, Veronica, Alchemilla en Delphinium. Hierbij bleek dat roofmijten zich niet in alle gewassen in gelijke mate vestigen. In Alchemilla en Delphinium bleek al spontaan Neoseiulus cucumeris voor te kunnen komen. Als in deze gewassen nog geen roofmijten voorkomen, zal introductie van N. cucumeris zeker slagen, mits er geen breedwerkende middelen worden toegepast. Vooral Alchemilla bleek een goede roofmijtenplant te zijn. Behalve Neoseiulus cucumeris werden ook andere soorten gevonden. Roofmijten die in de handel zijn tegen spint, Phytoseiulus persimilis en Neoseiulus californicus, vestigen zich eveneens goed in dit gewas, in tegenstelling tot Amblyseius andersoni. Verder kunnen spontaan andere natuurlijke vijanden van plagen voorkomen: roofwantsen, gaasvliegen en galmuggen. Trips nam in beide jaren af gedurende de teelt of bleef op een laag niveau. Neoseiulus alpinus is een roofmijt, die eerder is verzameld van Alchemilla en in kweek genomen. Een loslating van deze roofmijt in Alchemilla slaagde in 2008 niet, maar in 2009 wel. In Delphinium was in 2008 vanaf het begin van de waarnemingen Neoseiulus cucumeris in het gewas aanwezig. Na introductie van Amblyseius andersoni werd ook deze soort teruggevonden. Spint kwam in 2008 niet tot ontwikkeling. Buiten de proef kwam plaatselijk cyclamenmijt voor. In 2009 werd in Delphinium zwavel verdampt tegen echte meeldauw. Er was geen goede vestiging van roofmijten in het gewas, ook niet van de roofmijt Phytoseiulus persimilis, waardoor chemische bestrijding van spint noodzakelijk was. In Veronica, chrysant en rozenbottel kwamen in vergelijking met Alchemilla en Delphinium minder roofmijten voor. Trips en spint waren in 2008 en 2009 geen probleem in Veronica, chrysant en rozenbottel. Op rozenbottel kwam zonder introductie Neoseiulus cucumeris voor. Andere soorten roofmijten, die soms spontaan optraden waren Neoseiulus reductus in Delphinium, Amblyseius graminis in Alchemilla en chrysant, en roofmijten die tot een andere groep (Bdelloidea) behoren, met name op chrysant en Veronica

Customized reconstruction of an extensive mandibular defect: A clinical report.

Published ArticleMyoepithelial carcinomas are rare malignant tumors arising from salivary glands. They most commonly involve the parotid and minor salivary glands but may also occur in the submandibular glands. These tumors can become extensive, causing bony expansion and destruction. A 31-year-old man with a large swelling on the left side of the face is presented. Histologic examination of an incisional biopsy confirmed a diagnosis of a myoepithelial carcinoma arising from the left submandibular salivary gland. After tumor resection, the patient's mandible was reconstructed with a customized mandibular framework produced by means of 3-dimensional (3D) laser sintering. This approach significantly reduced cost, advanced surgical procedures, and operating room time, which is of great benefit in a developing country like South Africa