New Perspectives for the Use of Elms as Street Trees

As a result of the continuing problems with Dutch elm disease in the Netherlands the dominant role of elm as a street tree has diminished strongly in the last decades of the 20th century. New cultivars with increased resistance to DED are used to a limited extent only. This paper reports on the first results of a project that aims to restore the position of the elm as a street tree in the Netherlands by providing information on these new cultivars. In particular the relative levels of resistance and their value as street tree are being tested. From the preliminary results it follows that there is a large variation in resistance and that there are several cultivars available that show no or only limited symptoms after severe inoculation in an experimental field test. In addition design and first results of the evaluation of their value as street tree are described

DNA en herkolonisatie van boomsoorten na de laatste ijstijd, een els voor de toekomst.

Voor beheerders van openbaar groen is de wetenschappelijke onderbouwing van de tegenstelling tussen inheemse boom- en plantensoorten en exoten van een ondergeschikt belang. Boombeheerders kiezen doorgaans voor een pragmatische aanpak. Met het oog op het congres ‘Stilte voor de storm’ dat NDV organiseert leek het ons als vakblad zinnig een aantal sprekers door te zagen over hun inbreng. Op deze pagina’s een samenvatting van de lezing van Joukje Buiteveld. Zij is als populatiegeneticus werkzaam bij Alterr

Population estimators or progeny tests: what is the best method to assess null allele frequencies at SSR loci?

Nuclear SSRs are notorious for having relatively high frequencies of null alleles, i.e. alleles that fail to amplify and are thus recessive and undetected in heterozygotes. In this paper, we compare two kinds of approaches for estimating null allele frequencies at seven nuclear microsatellite markers in three French Fagus sylvatica populations: (1) maximum likelihood methods that compare observed and expected homozygote frequencies in the population under the assumption of Hardy-Weinberg equilibrium and (2) direct null allele frequency estimates from progeny where parent genotypes are known. We show that null allele frequencies are high in F. sylvatica (7.0% on average with the population method, 5.1% with the progeny method), and that estimates are consistent between the two approaches, especially when the number of sampled maternal half-sib progeny arrays is large. With null allele frequencies ranging between 5% and 8% on average across loci, population genetic parameters such as genetic differentiation (F ST) may be mostly unbiased. However, using markers with such average prevalence of null alleles (up to 15% for some loci) can be seriously misleading in fine scale population studies and parentage analysi

Identification of inclusions in lung tissue with a Raman microprobe

Inhaled particles smaller than 4 μm can cause damage to lung tissue, a disease called silicosis. We present an investigation on the use of a Raman microspectrometer for the identification of inclusions in lung tissue. We measured Raman spectra of such inclusions in lung tissue of a patient whose probable cause of death was silicosis. Most of the inclusions we could identify were calcite particles

Modelling global livestock diversity : a fuzzy cognitive mapping approach

For modelling global trends in agrobiodiversity better insight in the relationship between drivers (and related pressures) and agrobiodiversity is needed. In a previous study of the authors a number of indicators for genetic diversity were proposed as being suitable for modelling. In this working document it was investigated if a global agrobiodiversity map for livestock could be produced based on one of these earlier suggested indicators. The Global Domestic Animal Diversity Information System (DAD-IS) was interrogated for one livestock species (cattle) to investigate whether sufficient data of good quality is available to produce such a global map. Additionally, a fuzzy cognitive mapping approach was used to make a qualitative description of livestock diversity in relation to drivers of change. In the FCM 21 factors were identified by the workshop participants to describe the livestock diversity system, of which 10 appeared to be most influential. For these most important factors a list of relevant (proxy) indicators with their potential for use was suggested. These suggested indicators could be the basis for further research in which the so-called archetype methodology could be used to get insight in hotspots of livestock diversity

First National Report on Forest Genetic Resources for Food and Agriculture,The Netherlands : country report for the FAO first state of the world's forest genetic resources for food and agriculture, Ministry of Economic Affairs, The Hague, November 2012

The Dutch national report is designed to contribute to a regional and global sysnthesis of the state of forest genetic resources and in particular to examine trends over the past ten years. After a general introduction to the Dutch forest sector and the historical background of today's forests, it describes the current state of forest genetic diversity in the Netherlands and the main factors influencing i

Het belang van genetische diversiteit voor beleid en beheer

Genetisch onderzoek aan de voorbeeldsoorten zwarte populier, eik en beuk heeft veel nieuwe inzichten opgeleverd. Deze kennis kan gebruikt worden in het behee

Buitenlandse herkomsten van es getoetst en aanbevolen in de Rassenlijst van Bomen

Sinds januari 2003 valt de gewone es (Fraxinus excelsior) onder de EU richtlijn. Dat betekent dat essenzaad afkomstig moet zijn van een geregistreerde zaadbron. Herkomstenonderzoek geeft informatie over de genetische kwaliteit van geregistreerde zaadbronnen. Dit artikel geeft hoofdlijnen uit het Alterra rapport 92

Hoog percentage achtergrondbestuivingen in eikenzaadgaard in Nederland

Om zaad van een zo hoog mogelijke genetische kwaliteit te verkrijgen worden zaadgaarden (aanplantingen van geselecteerde klonen voor de productie van zaad) zoveel mogelijk geïsoleerd van beplantingen van dezelfde soort, om achtergrondbestuiving te voorkomen. In de eikenzaadgaard 'Bremerberg' in Flevoland is d.m.v. vaderschapsanalyse met behulp van DNA-merkers (microsatellieten)onderzoek gedaan naar de mate van achtergrondbestuiving en de bijdrage van de verschillende klonen aan de bevruchting. Het merendeel van de eikels van de moederbomen blijkt bevrucht te zijn met stuifmeel van buiten de zaadgaard, maar dit blijkt geen afbreuk te doen aan de kwaliteit van het zaadgaardmateriaal. De consequenties voor aanleg en beheer van zaadgaarden worden besproke

Herkomst- en nakomelingschaponderzoek van es (Fraxinus excelsior) in Nederland

Nakomelingschappen en herkomsten van gewone es zijn vergeleken in een nakomelingschaps- en herkomstenproef. De proef werd uitgevoerd op twee testlocaties: Windesheim en Zuid-Flevoland. In totaal werden 50 nakomelingschappen en 17 herkomsten, waaronder 3 Duitse nakomelingschappen en 14 buitenlandse herkomsten getoetst op eigenschappen als groei, vorm, bastwoekerziekte en uitval. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er een grote variatie in groei is in het essenmateriaal, zowel binnen de nakomelingschappen als de herkomsten. Uit de resultaten van de twee proefvelden blijkt dat zes van de 50 nakomelingschappen goed presteren en deze kunnen als geniteurs worden aanbevolen voor opname in zaadgaarden. Van de 16 getoetste herkomsten presteren 3 herkomsten uit Duitsland beter dan de standaard Echteld-01 en kunnen om deze reden worden aanbevolen voor aanplant in Nederland