29 research outputs found
Complexity of Early Pleistocene climate changes and their impact on vegetation and depositional environments.
The climate in north-western Europe during the Younger Dryas. A comparison of multi-proxy climate reconstructions with simulation experiments
Basisrapportage Bureauonderzoek en Programma van Eisen Booronderzoek
De Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) van Gemeente Almere is voornemens in plangebied Almeerderzand, 4G-4L onder andere woningbouw te realiseren. De hiermee samenhangende bodemingrepen zouden eventueel aanwezige archeologische waarden in de te ontgraven delen van het plangebied kunnen verstoren. De diepte en de exacte locatie van de bodemingrepen zijn nog niet bekend, maar zeker is wel dat tot in het dekzand geheid zal worden.
In het kader van de gemeentelijke archeologische monumentenzorg is door Bureau Archeologie (BA) een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het doel van het bureauonderzoek is conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) het opstellen van een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied door bekende en te verwachten archeologische waarden en andere voor het onderzoek relevante gegevens te inventariseren. Aan de hand hiervan is bepaald of, en wat voor soort, archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is
Reconstructing and modelling Late Weichselian climates: the Younger Dryas in Europe as a case study.
The science of climatology has evolved rapidly during the last few decades due to the growing awareness that global climate is likely to change. Research has been focused on understanding climate change and on assessing the effects of these changes on man and its environment. To understand climate change it is crucial to look at climatic variations in the geological past. Former climates (or palaeoclimates) may be reconstructed by inferring climatic information from geological and ecological, so-called proxy, data. Also, palaeoclimates may be simulated with global climate models, so-called atmospheric general circulation models (AGCMs). Comparison of reconstructions with these simulations improves our understanding of the mechanisms behind the studied palaeoclimate. Here, we review progress that has been made in this important field of research. We focus on climate reconstructions using the multi-proxy approach in which different kind of proxy data are analysed to obtain a wide range of climate parameter values. Moreover, the process of comparison with climate models is thoroughly examined. Furthermore, we illustrate aspects of climate reconstruction and modelling with a study on the Younger Dryas (YD) climate in Europe
Surface temperature in NW Europe during the Younger Dryas: AGCM simulation compared with climate reconstructions.
Summer temperatures during the Younger Dryas in north-western and central Europe inferred from climate indicator plant species
Mean July temperatures during the Younger Dryas in Northern and Central Europe as inferred from Climate Indicator Plant Species.
We estimated minimum mean July temperatures in northwestern and central Europe during the Younger Dryas (10,950-10,15
ARA 54
De Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) van Gemeente Almere is voornemens in plangebied Jeugdinrichting, gebiedscode 4K woningbouw in de vorm van paviljoens te realiseren. De hiermee samenhangende bodemingrepen zouden eventueel aanwezige archeologische waarden in de te ontgraven delen van het plangebied kunnen verstoren of onbereikbaar maken. Nog onbekend is waar de gebouwen gaan 'landen'. De diepte en de exacte locatie van de bodemingrepen zijn daarmee nog niet bekend, maar zeker is wel dat tot in het dekzand geheid zal worden.
In het kader van de gemeentelijke archeologische monumentenzorg is door Bureau Archeologie (BA) een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het doel van het bureauonderzoek is conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) het opstellen van een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied door bekende en te verwachten archeologische waarden en andere voor het onderzoek relevante gegevens te inventariseren. Aan de hand hiervan is bepaald of, en wat voor soort, archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is.
Op basis van deze resultaten wordt geadviseerd een archeologisch vooronderzoek (verkennende en karterende fase) uit te laten voeren