518 research outputs found

    BOPO-Review: Kwaliteitszorg, innovatie en schoolontwikkeling

    Get PDF
    Managementsamenvatting Ter afsluiting van de BOPO-periode 2005-2008 is per onderzoekslijn een review verricht. In deze review staan twee onderzoekslijnen centraal: ā€˜kwaliteitszorg, schoolontwikkeling en innovatieā€™ en ā€˜bestuurlijke verhoudingen en ondersteuningā€™. Het review kent drie onderdelen: (1) beleidsreconstructie, (2) internationale ontwikkelingen en (3) uitkomsten van BOPO-studies en additioneel Nederlands onderzoek. Beleidsreconstructie In het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat onderwijsvernieuwing een complex proces is. Onderzoeken en evalueren van onderwijsvernieuwing betekent het zorgvuldig analyseren van de invloed van verschillende actoren en domeinen (doelstellingen, onderwijsmethoden, leraar, directeur, school, ondersteuning, externe beoordeling, nationaal en lokaal beleid) op de realisatie van vernieuwingen. Het tweede hoofdstuk brengt belangrijke kenmerken van het vernieuwingsbeleid voor het voetlicht. Uit de analyse blijkt dat er beleidsintenties worden aangekondigd, flankerende activiteiten worden opgezet en resultaten worden verzameld en geĆ«valueerd die betrekking hebben op alle genoemde domeinen en de interacties daartussen. Voor actoren op het lokale niveau is het wellicht niet altijd duidelijk waarom in de loop van een korte periode aanpassingen worden doorgevoerd (minder kerndoelstellingen), nieuwe voorstellen gelanceerd worden (leerlijnen), themaā€™s meer centraal worden gesteld (kwaliteitszorg, professionalisering van leraren en directeuren), enzovoorts. Het derde hoofdstuk gaat in op het huidige (vernieuwings)beleid voor het Primair Onderwijs. Dit kan worden beschreven aan de hand van drie algemene vaststellingen. Allereerst is er de vaststelling dat het huidige onderwijsbeleid wordt gekenmerkt door deregulering en versterken van de autonomie van scholen Ć©n door de verwachting dat scholen de kwaliteit van hun onderwijs bewijzen, verantwoorden en borgen. Dergelijk beleid kan negatieve effecten hebben als te veel of uitsluitend wordt gewerkt vanuit een strategie die gekenmerkt is door vooral of uitsluitend (extern) toevoegen van technische oplossingen aan de bestaande praktijk. Sturen door de overheid vanuit (meetbare) doelen moet gepaard gaan met het creĆ«ren van maatregelen gericht op permanente professionele ontwikkeling van alle actoren die verantwoordelijk zijn voor het realiseren van de beleidsdoelen. Een tweede vaststelling is dat toekennen van autonomie aan de scholen en dus verruimen van de lokale beslissingsruimte, een verdeling van macht en verantwoordelijkheden impliceert over verschillende niveaus. Een permanente analyse en onderzoek van deze ā€œpolicy alignmentā€ moet vooral gericht zijn op het verbeteren van het handelen van professionals op meso- en microniveau. Elke beleidsmaatregel zou (vooraf) moeten worden beoordeeld op een eventuele bijdrage aan het verbeteren van het handelen van actoren die een centrale invloed hebben op de kwaliteit van primaire processen (onderwijzen van leraren, leren van leerlingen). Een derde vaststelling, is dat de afstand tussen beleidsmaatregelen en kernactiviteiten op scholen moet worden verkleind en dat dit een opgave is zowel voor beleidsverantwoordelijken op alle niveaus, als ook voor ondersteuners en onderzoekers. Zaken als datafeedback, leerlingvolgsystemen, docentnetwerken, professionalisering moeten op hun waarde worden onderzocht vanuit het criterium wat hun bijdrage is aan het versterken van de kwaliteit van activiteiten die rechtstreeks invloed hebben op de leeropbrengsten.

    BOPO-Review:Kwaliteitszorg, innovatie en schoolontwikkeling

    Get PDF
    Managementsamenvatting Ter afsluiting van de BOPO-periode 2005-2008 is per onderzoekslijn een review verricht. In deze review staan twee onderzoekslijnen centraal: ā€˜kwaliteitszorg, schoolontwikkeling en innovatieā€™ en ā€˜bestuurlijke verhoudingen en ondersteuningā€™. Het review kent drie onderdelen: (1) beleidsreconstructie, (2) internationale ontwikkelingen en (3) uitkomsten van BOPO-studies en additioneel Nederlands onderzoek. Beleidsreconstructie In het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat onderwijsvernieuwing een complex proces is. Onderzoeken en evalueren van onderwijsvernieuwing betekent het zorgvuldig analyseren van de invloed van verschillende actoren en domeinen (doelstellingen, onderwijsmethoden, leraar, directeur, school, ondersteuning, externe beoordeling, nationaal en lokaal beleid) op de realisatie van vernieuwingen. Het tweede hoofdstuk brengt belangrijke kenmerken van het vernieuwingsbeleid voor het voetlicht. Uit de analyse blijkt dat er beleidsintenties worden aangekondigd, flankerende activiteiten worden opgezet en resultaten worden verzameld en geĆ«valueerd die betrekking hebben op alle genoemde domeinen en de interacties daartussen. Voor actoren op het lokale niveau is het wellicht niet altijd duidelijk waarom in de loop van een korte periode aanpassingen worden doorgevoerd (minder kerndoelstellingen), nieuwe voorstellen gelanceerd worden (leerlijnen), themaā€™s meer centraal worden gesteld (kwaliteitszorg, professionalisering van leraren en directeuren), enzovoorts. Het derde hoofdstuk gaat in op het huidige (vernieuwings)beleid voor het Primair Onderwijs. Dit kan worden beschreven aan de hand van drie algemene vaststellingen. Allereerst is er de vaststelling dat het huidige onderwijsbeleid wordt gekenmerkt door deregulering en versterken van de autonomie van scholen Ć©n door de verwachting dat scholen de kwaliteit van hun onderwijs bewijzen, verantwoorden en borgen. Dergelijk beleid kan negatieve effecten hebben als te veel of uitsluitend wordt gewerkt vanuit een strategie die gekenmerkt is door vooral of uitsluitend (extern) toevoegen van technische oplossingen aan de bestaande praktijk. Sturen door de overheid vanuit (meetbare) doelen moet gepaard gaan met het creĆ«ren van maatregelen gericht op permanente professionele ontwikkeling van alle actoren die verantwoordelijk zijn voor het realiseren van de beleidsdoelen. Een tweede vaststelling is dat toekennen van autonomie aan de scholen en dus verruimen van de lokale beslissingsruimte, een verdeling van macht en verantwoordelijkheden impliceert over verschillende niveaus. Een permanente analyse en onderzoek van deze ā€œpolicy alignmentā€ moet vooral gericht zijn op het verbeteren van het handelen van professionals op meso- en microniveau. Elke beleidsmaatregel zou (vooraf) moeten worden beoordeeld op een eventuele bijdrage aan het verbeteren van het handelen van actoren die een centrale invloed hebben op de kwaliteit van primaire processen (onderwijzen van leraren, leren van leerlingen). Een derde vaststelling, is dat de afstand tussen beleidsmaatregelen en kernactiviteiten op scholen moet worden verkleind en dat dit een opgave is zowel voor beleidsverantwoordelijken op alle niveaus, als ook voor ondersteuners en onderzoekers. Zaken als datafeedback, leerlingvolgsystemen, docentnetwerken, professionalisering moeten op hun waarde worden onderzocht vanuit het criterium wat hun bijdrage is aan het versterken van de kwaliteit van activiteiten die rechtstreeks invloed hebben op de leeropbrengsten
    • ā€¦
    corecore