24 research outputs found

    Ontwikkeling van enkele mosselbanken in de Nederlandse Waddenzee; situatie 2008

    Get PDF
    In het kader van onderzoek naar de lange termijn ontwikkeling van mosselbanken en de factoren die het al dan niet overleven van mosselbanken bepalen, worden door IMARES enkele individuele mosselbanken in detail bestudeerd. Drie mosselbanken worden sinds 1995 gevolgd, één sinds 1998, drie banken sinds 2003 en vijf banken worden sinds 2006 gevolgd. In deze rapportage wordt de ontwikkeling van deze banken tot en met het voorjaar van 2008 beschreven. De resultaten van de jaarlijkse kartering en populatiemeting geven een beeld van de ontwikkeling van mosselbanken over een groot aantal jaren. De resultaten uit de hier gepresenteerde bemonsteringen geven aan dat mosselbanken, ondanks dat ze vrij dynamisch van vorm, oppervlakte en bedekking zijn, een groot aantal jaren aanwezig kunnen zijn. Daarnaast kunnen de langjarige gegevens over de ontwikkeling van mosselbanken bijdragen aan meer kennis met betrekking tot de factoren die al dan niet overleven bepalen. Hiervoor zouden naast informatie over de ontwikkeling van de banken ook gegevens verzameld moeten worden met betrekking tot predatie, klimatologische en fysische parameters

    Ecologische ontwikkeling in een voor menselijke activiteiten gesloten gebied in de Nederlandse Waddenzze: tussenrapportage twee jaar na sluiting (najaar 2007)

    Get PDF
    De Nederlandse overheid heeft in november 2005 een referentiegebied ingesteld om te voldoen aan de internationale verplichting dat voldoende grote gebieden in de Waddenzee worden aangewezen waarbinnen geen exploitaties en verstorende activiteiten mogen plaatsvinden. In dit project wordt de nadruk gelegd op het volgen van de ontwikkeling van het ecosysteem in een voor de visserij gesloten gebied (Schild en Boschwad) en dit te vergelijken met een gebied waar garnalenvisserij zal blijven (Zuidoost Lauwers en Spruit). Om de ontwikkeling van dit ongestoorde gebied te volgen zijn er vóór de instelling van dit gebied bemonsteringen uitgevoerd door IMARES. Na de instelling van het referentiegebied (november 2005) worden jaarlijks bemonsteringen uitgevoerd. In dit rapport wordt een weergave gegeven van de ontwikkelingen in het referentiegebied twee jaar na sluitin

    Verkennende bacteriologische zwemwaterbeoordeling volgens EU richtlijn 2006/7/EG

    No full text
    Op 24 maart 2006 trad de nieuwe zwemwaterrichtlijn (76/160/EEG) in werking. Deze richt zich op de bescherming van de gezondheid van de zwemmer. De richtlijn toetst op bacteriologische parameters (totaal coliformen en fecale coliformen) ter voorkoming van maag- en darmklachten, maar ook meer esthetische parameters zoals schuim, doorzicht en geur. Ook stelt de richtlijn eisen aan de meetfrequentie gedurende het zwemseizoen. De Europese zwemwaterrichtlijn dwingt hiermee de nationale overheden om voor veilige badzones te zorgen. Vanaf heden tot 2015 is er een overgangsperiode voor het geleidelijk invoeren van deze nieuwe richtlijn, medio 2008 moet de milieuwetgeving aangepast zijn aan de nieuwe richtlijn. In dat jaar moet ook voor het eerst een tijdschema voor controles worden opgesteld

    Developments in North Sea policy and their impact on the offshore oil and gas industry

    No full text
    Until recently North Sea management was mainly based on national policy, in line with international agreements. European policy and legislation (for example, the EU Water Framework Directive that was adopted in 2000) seemed to be limited to land and inland waters. However, during the last years Europe has focused more on the marine waters.While these developments are in progress, it is difficult to get a clear view on relevant upcoming policies and its interaction with existing and other future policies. To get insight into the impact of the future European policy for the (Dutch) offshore oil and gas industry a quickscan has been performed on recent developments within (inter)national policy. Relevant Ministries have also been consulted. This report is the results of the quickscan. It provides a short summary of relevant policies and developments within these policies. Based on these developments, the impact for the offshore oil and gas industry is described, from the industry’s perspective

    Macrozoobenthos as an indicator of habitat suitability for intertidal seagrass

    Get PDF
    Seagrass meadows form the foundation of many coastal ecosystems, but are rapidly declining on a global scale. To conserve and restore these key-ecosystems, improved understanding of drivers behind seagrass presence and recovery is needed. Many animals are known to both facilitate and inhibit seagrasses, but biotic factors are still rarely used as indicators of seagrass presence. Hence, we investigate if macrozoobenthos could beused as an indicator for intertidal seagrass (Zostera marina and Zostera noltii) habitat suitability in the international Wadden Sea. Additionally, we explore if macrozoobenthos can explain the differing seagrass recovery rates that have been observed between the Northern (Denmark and Schleswig Holstein) and Southern (Lower Saxony and Netherlands) regions of the Wadden Sea. To achieve this, we performed a Wadden Sea-wide survey at 36 intertidal locations, across three countries, and investigated the importance of 21 abiotic and biotic variables in explaining the presence and absence of intertidal seagrasses. Seagrass presence or absence could be reliably predicted (prediction error: 16.7%) with a multivariate logistic regression with only four variables; chlorophyll a, bivalve, ragworm and mudsnail biomass. We also found higher chlorophyll concentrations and ragworm biomass in the South compared to the Northern Wadden Sea, suggesting that eutrophication and associated community shifts might still inhibit seagrass recovery in the South. Our findings highlight the potential of using macrozoobenthos as indicators for seagrass habitat suitability. In areas, like the Dutch Wadden Sea, where macrozoobenthic surveys are common and where benthic data is readily available, our findings can be used to improve the understanding of seagrass recovery dynamics and the selection of suitable seagrass restoration sites.</p

    Ontwikkeling van enkele mosselbanken in de Nederlandse Waddenzee; situatie 2008

    No full text
    In het kader van onderzoek naar de lange termijn ontwikkeling van mosselbanken en de factoren die het al dan niet overleven van mosselbanken bepalen, worden door IMARES enkele individuele mosselbanken in detail bestudeerd. Drie mosselbanken worden sinds 1995 gevolgd, één sinds 1998, drie banken sinds 2003 en vijf banken worden sinds 2006 gevolgd. In deze rapportage wordt de ontwikkeling van deze banken tot en met het voorjaar van 2008 beschreven. De resultaten van de jaarlijkse kartering en populatiemeting geven een beeld van de ontwikkeling van mosselbanken over een groot aantal jaren. De resultaten uit de hier gepresenteerde bemonsteringen geven aan dat mosselbanken, ondanks dat ze vrij dynamisch van vorm, oppervlakte en bedekking zijn, een groot aantal jaren aanwezig kunnen zijn. Daarnaast kunnen de langjarige gegevens over de ontwikkeling van mosselbanken bijdragen aan meer kennis met betrekking tot de factoren die al dan niet overleven bepalen. Hiervoor zouden naast informatie over de ontwikkeling van de banken ook gegevens verzameld moeten worden met betrekking tot predatie, klimatologische en fysische parameters

    Ontwikkeling van enkele mosselbanken in de Nederlandse Waddenzee; situatie 2007

    No full text
    In het kader van naar de lange termijn ontwikkeling van mosselbanken en de factoren die het al dan niet het overleven van mosselbanken bepalen, worden door IMARES enkele individuele mosselbanken in detail bestudeerd. De inventarisaties worden ingebracht in het trilaterale monitoring programma (TMAP) en onder andere gebruikt in rapportages over de toestand van de natuur in het NATURA 2000 gebied Waddenzee. Drie mosselbanken worden sinds 1995 gevolgd, één sinds 1998, drie banken sinds 2003 en vijf banken worden sinds 2006 gevolgd. In deze rapportage wordt de ontwikkeling van deze banken tot en met 2007 beschreven

    Optimizing seed injection as a seagrass restoration method

    Get PDF
    Due to the major declines of seagrasses worldwide, there is an urgent need for effective restoration methods and strategies. In the Dutch Wadden Sea, intertidal seagrass restoration has proven very challenging, despite numerous restoration trials with different restoration methods. Recently, however, the first field trial performed with a newly developed “dispenser injection seeding” method (DIS) resulted in record-high plant densities and seed recruitment. Here, we present the further development of the methodology and consequently improved restoration results. During two consecutive growing seasons, we honed the seeding technique and experimentally investigated how seeding depth (2/4 cm), injection density (25/100 injects/m2), and seed amount (2/20 seeds/inject) affected restoration of intertidal annual Zostera marina. We found that all variables had a significant impact on plant establishment. Seeding deeper (4 cm) had the largest positive effect on restored plant densities, while lowered seed densities (2 seeds/inject) had the largest positive impact on seed recruitment. The optimized DIS method, combined with an altered placement of the seeding hole, resulted in a 50-fold increase in restored plant densities (from approximately 1 to 57 plants/m2) and a simultaneous increase in seed recruitment (from 0.3 to 11.4%). These improvements stem from the method's ability to counteract a recruitment bottleneck, where seeds are lost through hydrodynamic forcing. The methodological improvements described here are important steps toward restoring self-sustaining seagrass populations in the future and our study demonstrates the high potential of the seed-based DIS method for seagrass restoration.</p

    Loss of spatial structure after temporary herbivore absence in a high‐productivity reed marsh

    Get PDF
    1. Grazing can significantly impact spatial heterogeneity and conservation value of ecosystems. Earlier work revealed that overgrazing may stimulate persistent vegetation collapse in low‐productivity environments where vegetation survives by concentrating scarce resources within its local environment. However, it remains unclear whether grazer fluctuations may cause persistent vegetation changes in high‐productivity systems where dense stands facilitate their own survival by hampering grazer access.2. Here, we experimentally tested how the release from grazing by greylag geese (<i>Anser answer</i>) affects spatial vegetation structure in a highly productive, brackish marsh in which dense reed (<i>Phragmites australis</i>) stands and bare roosting areas coexist. Next, we assessed the resilience of the change in vegetation patterning by reintroducing the geese after a 2‐year exclosure period. 3. During herbivore exclusion, vegetation rapidly colonized the bare areas, while reintroduction of herbivores generated a clear species‐specific response. Specifically, the pioneer species, <i>Bolboschoenus maritimus</i>, was immediately eradicated, while the dense and high structure of <i>P. australis</i> facilitated its own persistence by limiting grazer access. Surface accretion (~1 cm/year) during herbivore exclusion further amplified this herbivore‐inhibiting feedback, because greylag geese primarily rely on waterlogged conditions for grubbing. 4. <i>Synthesis and applications</i>. Our results indicate that temporary reductions in herbivore numbers may induce persistent unfavourable changes in the spatial structure of a high‐productivity system. It is therefore important to first assess whether vegetation changes are naturally reversible or persistent. If state shifts are indeed persistent, sufficiently high grazer densities must be maintained to warrant the favourable heterogeneous system. If changes in vegetation structure negatively impact grazer densities, active management such as sod cutting or mowing may be required to restore ecosystem structure and functions
    corecore