155 research outputs found

    Female-induced increase of host-plant volatiles enhance specific attraction of aphid male Dysaphis plantaginea (Homoptera: Aphididae) to the sex pheromone

    Get PDF
    All aphid species studied so far share the same sex pheromone components, nepetalactol and nepetalactone. Variation by different enantiomers and blends of the two components released by different aphid species are limited and can only partially explain species-specific attraction of males to females. While some host-plant odours are known to enhance specific attraction of aphid species, herbivore-induced plant volatiles that synergise attractiveness to the sex pheromone are unknown. Here, we demonstrate that for the host-alternating rosy apple aphid (Dysaphis plantaginea (Passerini)) specificity of attraction of males to females is triggered by female-induced tree odours in combination with a 1:8 ratio of (4aS,7S,7aR)-nepetalactone and (1R,4aS,7S,7aR)-nepetalactol. Female aphid infestation induces increased release of four esters (hexyl butyrate, (E)-2-hexenyl butyrate, (Z)-3-hexenyl 3-methylbutyrate and hexyl 2-methylbutyrate) from apple leaves. Two different combinations of three esters applied in a 1:1:1 ratio increase the number of male D. plantaginea and decrease the number of other aphid species caught in water traps in the presence of the pheromone components. The ester blend alone was not attractive. Combination of the pheromone blend with each single ester was not increasing attraction of male D. plantaginea. The demonstration that sexual aphid species use herbivore-induced plant volatiles as a species-specific attractant for mate finding adds a new dimension to our understanding of insect species using or manipulating chemical cues of host plants for orientatio

    Nevenwerking van gewasbeschermingsmiddelen en bladmeststoffen op oorwormen

    Get PDF
    PT projectnummer 12857, in samenwerking met pcfruit en PR

    Kruidachtige waardplanten van de groene appelwants

    Get PDF

    Aziatisch vliegje zet fruitteelt op stelten

    Get PDF
    De Suzuki-fruitvlieg uit Azië is een ramp voor de Nederlandse fruitsector: ‘We raken dit Aziatische vliegje nooit meer kwijt.

    Toetsen nieuw feromoon voor bepalen vlucht Gleditsiabladgalmug

    Get PDF
    Gleditsiagalmug is een lastige plaag in de laanboomteelt. Aantasting leidt vaak tot groeiderving. Vooral in de opkweek van oculaties of handveredelingen tot leverbare boom veroorzaakt aantasting aanzienlijke groeiachterstand. Gleditsiagalmug kan alleen met breedwerkende middelen bestreden worden, zoals Decis. Vaak moet meerdere keren gespoten worden om de aantasting in de hand te houden. Het juiste moment van inzetten van het gewasbeschermingsmiddel is zeer lastig te bepalen. Vaak is alleen bestrijding van de volwassen mug mogelijk. De larven zitten verscholen in het opgekrulde blad. Voor een geïntegreerde gewasbescherming is het noodzakelijk om het gebruik van breedwerkende middelen tot een minimum te beperken zodat zo min mogelijk schade wordt gedaan aan nuttige insecten. In Hongarije is een feromoon ontwikkeld waarmee de mannelijke galmuggen worden aangetrokken. Op het bedrijf van Adriaan Schalk in Echteld zijn vallen met dit feromoon getest in een onbehandeld en een behandeld perceel. Bij het onbehandelde perceel zijn geen bespuitingen uitgevoerd tegen de bladgalmug; op het behandelde perceel zijn wel bespuitingen uitgevoerd aan de hand van de vangsten in de deltavallen. Het doel is om een methode te ontwikkelen waarmee nauwkeurig de piekmomenten van de vlucht, en dus de eileg, van de Gleditsiagalmug bepaald kunnen worden. Op deze momenten kan dan een bestrijding worden uitgevoerd. Het aantal bespuitingen met breedwerkende middelen kan zo tot een minimum worden beperkt.

    Oorwormen in de boomgaard

    Get PDF
    Oorwormen leveren een nuttige bijdrage aan de natuurlijke bestrijding van plagen in boomgaarden

    Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug

    Get PDF
    In 2010 is op verzoek van het Productschap Tuinbouw een onderzoek uitgevoerd aan de biologie en bestrijdingsmogelijkheden van frambozenschorsgalmug (Resseliella theobaldi). In laboratoriumproeven werd onder andere de werking van drie soorten insectenetende aaltjes getest. Eén aaltjessoort (Heterorhabditis bacteriophora) bleek in deze proeven een werking te hebben, de overige geteste soorten hadden onder ideale omstandigheden geen enkel effect. De veelbelovende resultaten met H. bacteriophora waren aanleiding om in 2011 de toepassing van deze soort nader te onderzoeken

    Risico's van introductie van niet-gereguleerde plagen in Nederland

    Get PDF
    Op dit moment ontbreekt een goed overzicht van plaagorganismen die in Europa, maar niet in Nederland voorkomen. In deze studie wordt dat overzicht gemaakt voor plaagorganismen die kunnen optreden in de fruitteelt en op bomen in de groene ruimte. In dit onderzoek wordt een antwoord gegeven op de vraag: Welke plaagorganismen komen voor in Zuid- en/of Midden-Europa die nu nog niet in Nederland voorkomen, maar wel een risico (kunnen gaan) vormen voor teelten en/of de groene ruimte in Nederland. Deze studie beperkt zich tot insecten en mijten die kunnen optreden op bomen in de groene ruimte en in de fruitteelt

    Fruitmot in peer

    Get PDF
    Op appel ontstaat de meeste fruitmotaantasting in de loop van juni of juli. In jaren met een tweede generatie kan er in augustus nog schade bijkomen. Op peer (Conference) treedt in de meeste jaren nauwelijks vroege aantasting op, terwijl vanaf augustus de schade soms sterk toeneemt. Proeven bij PPO in Randwijk lieten zien hoe dit verschil ontstaat. Van fruitmoteieren die op vruchten van Elstar werden gelijmd, leverde grofweg een derde tot de helft een rups, en dus een aangetaste vrucht op. Bij Elstar veranderde de gevoeligheid van de vruchten voor aantasting gedurende het seizoen niet veel. Bij Conference wel: aan het begin van het seizoen overleefden veel minder rupsen dan later in de zomer. De proefresultaten zijn aanleiding om de bestrijdingsstrategie voor fruitmot op Conference aan te passen en rond begin augustus, als de vruchten extra gevoelig zijn, een fruitmotbestrijding uit te voeren

    Kopstekers in de opkweek van linde : oorzaken en mogelijkheden voor beheersing

    Get PDF
    Het verschijnsel kopstekers in linde kan verschillende oorzaken hebben. De belangrijkste is de lindebladplooigalmug (Dasineura thomasiana). De larven van deze galmug zuigen aan de jongste bladeren waardoor die op typerende wijze samenvouwen. Bestrijding is mogelijk met een gerichte inzet van insecticiden. Naast de typische galmugschade vertonen verschillende soorten en cultivars ook symptomen die zeker niet door galmuggen worden veroorzaakt. Het gaat meestal om vergelende bladranden, komvormige blaadjes en “genepen blad”. In een veldproef werd aangetoond dat deze verschijnselen niet worden veroorzaakt door herbiciden of galmijten
    corecore