6 research outputs found

    JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling

    Get PDF

    Der Fall Salicola oder Die SĂ€ngerin als symbolisches Kapital

    No full text
    Wer ist Margherita Salicola? Man erfĂ€hrt ĂŒber sie in den einschlĂ€gigen Lexika nur, sie sei die Schwester der SĂ€ngerin Angiola (oder Angela) Salicola und die berĂŒhmtere der beiden gewesen, daß aber sich kaum Nachrichten ĂŒber sie erhalten hĂ€tten, außer jener daß sie, wie ihre Schwester, in den Diensten des Herzogs Ferdinando Carlo (IV.) Gonzaga von Mantua gestanden habe und dann mit Johann Georg III. nach Dresden gegangen sei. Schon Lorenzo Bianconi und Thomas Walker hatten in einem langen Artikel, der noch heute die Grundlage aller sozialgeschichtlichen Arbeiten zur Operngeschichte des 17. Jahrhunderts ist, herausgearbeitet, daß die ca. 1660 geborene SĂ€ngerin in den 1680er Jahren zu den international berĂŒhmtesten italienischen SĂ€ngerinnen gehörte und ihr Ruhm auch jenseits der Alpen noch am Anfang des 18. Jahrhunderts nicht verblaßt war. 1682 begegnet Salicola zum erstenmal als SĂ€ngerin am Teatro San Salvatore in Venedig in einer Oper Giovanni Legrenzis und trat im folgenden Jahr in Pietro Andrea Zianis "Il talamo preservato dalla fedeltĂ  d’Eudossa" in Reggio Emilia auf. Kurz darauf sang sie in Venedig, wo ihr der sĂ€chsische KurfĂŒrst begegnete, der sie - davon handelt der folgende Text - mit nach Dresden nahm, wo sie, die erste Primadonna jenseits der Alpen wurde. 1693, nachdem sie Dresden verlassen hatte, trat sie in Wien auf und ist ab 1696 erneut in Italien nachweisbar. [...] War Salicola bei den Zeitgenossen berĂŒhmt wegen ihres Gesangs, so wurde sie musikhistorisch vor allem bekannt durch ihre angebliche EntfĂŒhrung aus Venedig, die noch im 19. Jahrhundert und bis heute immer wieder erzĂ€hlt wurde. Aber auch außerhalb der musikwissenschaftlichen Literatur werden die im folgenden dargestellten Ereignisse anekdotisch erzĂ€hlt und mit der "Theaterbegeisterung der höfischen Gesellschaft" erklĂ€rt. Im folgenden soll dem, im Detail gelegentlich verwirrenden, "Salicola incident" erneut nachgegangen werden, um ihn dann innerhalb des politisch-kulturellen Rahmens zu erklĂ€ren

    The YHS guideline 'Identifying short stature and criteria for referral'

    No full text
    In samenwerking met professionals uit de jeugdgezondheidszorg heeft TNO de JGZ-richtlijn 'Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte' ontwikkeld. De richtlijn draagt eraan bij dat kleine lichaamslengte bij kinderen tussen 0 en 10 jaar tijdig wordt opgespoord en behandeld. De richtlijn is in opdracht van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin opgesteld. Het RIVM voert de regie over de ontwikkeling, implementatie en borging van JGZ-richtlijnen. Om een kleine lichaamslengte te signaleren en vast te stellen wordt de groei van kinderen gemonitord. Hierbij wordt onder andere de lengte van het kind afgezet tegen de gemiddelde lengte van leeftijdgenoten. Ook wordt gekeken naar de (medische) achtergrond van het kind. Wanneer een kleine lichaamslengte wordt vastgesteld, verwijst de JGZ het kind door. Afhankelijk van de vermoedelijke oorzaak wordt verwezen naar een kinderarts of psycholoog. De richtlijn beschrijft hiervoor de criteria. De oorzaken van kleine lichaamslengte zijn in de richtlijn onderverdeeld in drie categorieën. Ten eerste kan het zijn dat er geen medische oorzaak bekend is. Ten tweede kan een kleine lichaamslengte het gevolg zijn van een aandoening aan de bot- en steunweefsels, zoals bij het syndroom van Down. Ten slotte kan het een gevolg zijn van andersoortige aandoeningen, zoals chronische ziekten (bijvoorbeeld astma, taaislijmziekte en diabetes) en psychische aandoeningen als anorexia en emotionele verwaarlozing. Naast de oorzaken van kleine lichaamslengte geeft de richtlijn ook weer hoe de JGZ het kind en zijn ouders kan begeleiden, nadat een kleine lichaamslengte is vastgesteld. Dat kan bijvoorbeeld door hen te informeren over oorzaken en behandelingen en door vragen en zorgen te bespreken. Groeihormonen worden alleen ingezet als deze behandeling bewezen effectief is, bijvoorbeeld als een kind zelf te weinig groeihormoon aanmaakt.In collaboration with Youth Health Services (YHS) professionals, TNO has developed the YHS guideline 'Identifying short stature and criteria for referral'. This guideline helps detect and treat the short stature of children aged 0-10 in a timely way. The guideline has been formulated at the request of the Minister for Youth and Families. The RIVM directs the development, implementation, and safeguarding of YHS guidelines. The children's growth is monitored to detect and ascertain short stature. The child's height is compared to the average height of children in the same age group. Medical and other elements of the child's background are also considered. A YHS referral follows if short stature is confirmed. The child is referred to a paediatrician or a psychologist, depending on the probable cause. The guideline describes the criteria for the referral. The guideline divides the causes of short stature into three categories. (1) It is possible that no medical cause is known. (2) Short stature can be a consequence of a disorder that affects the bone and supporting tissues, such as Down syndrome. (3) It can be a consequence of other kinds of disorders, such as chronic diseases (e.g. asthma, cystic fibrosis and diabetes) and psychic disorders (e.g. anorexia and emotional neglect). The guideline also explains how the YHS can counsel the child and his/her parents after short stature has been determined. For example, this can be done by informing them about the causes and treatments, and by discussing questions and concerns. Growth hormones are only used if it has been proven that they are effective, for example, if the child him- or herself produces too little growth hormone

    Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte : JGZ-richtlijn

    No full text
    Voor u ligt de JGZ-richtlijn ‘Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte’. Deze richtlijn is ontwikkeld door TNO-medewerkers Nen Heerdink-Obenhuijsen (arts M&G), Paula van Dommelen (statisticus), Mascha Kamphuis (jeugdarts 0-19 KNMG*), Stef van Buuren (statisticus), Esther Coenen-van Vroonhoven (jeugdarts 0-19 KNMG**) en Paul Verkerk (arts M&G en epidemioloog) in samenwerking met professionals uit de jeugdgezondheidszorg. De Richtlijnadviescommissie van het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid, heeft de richtlijn goedgekeurd. De richtlijn ‘Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte’ geeft voor kinderen van 0 tot 10 jaar aan, hoe kleine lichaamslengte door de JGZ-medewerker wordt gesignaleerd en vastgesteld. Daarnaast wordt beschreven wat de oorzaken van kleine lichaamslengte zijn, welke verwijscriteria worden gehanteerd en wat de rol van de JGZ-medewerker is bij de begeleiding van kind en ouders nadat kleine lichaamslengte is vastgesteld. Het gebruik van deze richtlijn in de dagelijkse praktijk draagt bij aan een tijdige opsporing en behandeling van kleine lichaamslengte
    corecore