25 research outputs found

    Parity Differences in Heat Expression of Dairy Cows Synchronized with GnRH, CIDR and PGF2α during Dry Season in Zambia

    Get PDF
    A study was conducted to investigate parity differences in heat expression of dairy cows heat-synchronized during the dry season when feed scarcity is common. Cyclic cows (n=65) aged 2 to 10 years with parity range of 0 to 7 were selected from small-holder dairy farms around Lusaka. Cows were divided into 3 groups of nulliparous, primiparous and pluriparous. Heat-was synchronized using gonadotrophin releasing hormone (GnRH) and controlled intra-vaginal drug releasing device (CIDR). Heat detection was observed after CIDR withdraw. The study showed a significantly (P<0.05) lower number of primiparous cows (68%) coming into heat compared to nulliparous (81.8%) and pluriparous cows (83.3%). It was concluded that parity influences estrus expression rate in dairy cows following synchronization with GnRH, CIDR and PGF2α during the dry season in the sub-tropics

    Breed from Zambia

    Get PDF

    Breed from Zambia

    Get PDF

    Assessment of animal African trypanosomiasis (AAT) vulnerability in cattle-owning communities of sub-Saharan Africa

    Get PDF
    Background: Animal African trypanosomiasis (AAT) is one of the biggest constraints to livestock production and a threat to food security in sub-Saharan Africa. In order to optimise the allocation of resources for AAT control, decision makers need to target geographic areas where control programmes are most likely to be successful and sustainable and select control methods that will maximise the benefits obtained from resources invested. Methods: The overall approach to classifying cattle-owning communities in terms of AAT vulnerability was based on the selection of key variables collected through field surveys in five sub-Saharan Africa countries followed by a formal Multiple Correspondence Analysis (MCA) to identify factors explaining the variations between areas. To categorise the communities in terms of AAT vulnerability profiles, Hierarchical Cluster Analysis (HCA) was performed. Results: Three clusters of community vulnerability profiles were identified based on farmers’ beliefs with respect to trypanosomiasis control within the five countries studied. Cluster 1 communities, mainly identified in Cameroon, reported constant AAT burden, had large trypanosensitive (average herd size = 57) communal grazing cattle herds. Livestock (cattle and small ruminants) were reportedly the primary source of income in the majority of these cattle-owning households (87.0 %). Cluster 2 communities identified mainly in Burkina Faso and Zambia, with some Ethiopian communities had moderate herd sizes (average = 16) and some trypanotolerant breeds (31.7 %) practicing communal grazing. In these communities there were some concerns regarding the development of trypanocide resistance. Crops were the primary income source while communities in this cluster incurred some financial losses due to diminished draft power. The third cluster contained mainly Ugandan and Ethiopian communities which were mixed farmers with smaller herd sizes (average = 8). The costs spent diagnosing and treating AAT were moderate here. Conclusions: Understanding how cattle-owners are affected by AAT and their efforts to manage the disease is critical to the design of suitable locally-adapted control programmes. It is expected that the results could inform priority setting and the development of tailored recommendations for AAT control strategies

    The epidemiology of livestock trypanosomosis in a trypanosomosis endemic area of eastern Zambia

    No full text
    De epidemiologie van dierlijke trypanosomiasis in zuidelijk Afrika kan onderverdeeld worden in vier verschillende situaties. De verschillen tussen deze epidemiologische situaties zijn het gevolg van de geleidelijke introductie van mensen en hun vee in gebieden waar tseetsee vliegen aanwezig zijn. Van bijzonder belang zijn gebieden waar, als gevolg van de hoge bevolkingsaangroei, wilde dieren verdwenen zijn en waar het vee de belangrijkste gastheer van de tseetsee vliegen is geworden. In deze gebieden heeft landbouw gewoonlijk de vegetatie grondig gewijzigd. Het oosten van Zambia is een goed voorbeeld van zulk een gebied. De bedoeling van deze thesis is een bijdrage te leveren om de epidemiologie van dierlijke trypanosomiasis in dergelijke belangrijke endemische gebieden, zoals het plateau van oostelijk Zambia waar de studies werden uitgevoerd, te verklaren. Het eerste hoofdstuk van de thesis geeft een overzicht van wat er tot op heden gekend is over de epidemiologie van dierlijke slaapziekte. Er wordt eveneens een overzicht gegeven van de epidemiologische situaties in zuidelijk Afrika en enkele belangrijke vragen met betrekking tot de epidemiologie van trypanosomiasis in oostelijk Zambia worden aangehaald. Het tweede hoofdstuk beschrijft een studie waarin de rol van runderen, varkens en geiten in de epidemiologie van dierlijke slaapziekte op het plateau van oostelijk Zambia wordt bepaald. Aan de hand van parasitologische (“buffy coat” methode) en moleculaire (PCR-RFLP) testen werd de prevalentie van de ziekte in elk van deze diersoorten bepaald. De resultaten toonden aan dat de prevalentie significant hoger is in runderen. Varkens en geiten schijnen een eerder bijkomstige rol te spelen in de epidemiologie van dierlijke trypanosomiasis in het studiegebied. In een derde hoofdstuk werd de incidentie van dierlijke trypanosomiasis vergeleken in runderen van verschillende leeftijd en geslacht binnen eenzelfde kudde. De bedoeling van de studie was om de entomologische bevindingen met betrekking tot de gastheer keuze van tseetsee vliegen te bevestigen. De resultaten toonden aan dat tseetsee vliegen een specifieke voorkeur hebben en proportioneel veel meer voeden op ossen dan op kalveren. Het vierde hoofdstuk beschrijft een studie over het seizoensgebonden karakter van dierlijke trypanosomiasis op het plateau van oostelijk Zambia. Uit de resultaten bleek dat in een kudde van 85 dieren de incidentie van trypanosoominfecties het hoogst is tijdens het begin van het regenseizoen. In het vijfde hoofdstuk van de thesis werd geëvalueerd in hoeverre de hematocrietwaarde gebruikt kan worden in de diagnose van dierlijke trypanosomiasis. Gebruik werd gemaakt van gegevens van een prevalentiestudie waarin 724 runderen afkomstig van 11 verschillende locaties waren betrokken. De bruikbaarheid van de hematocrietwaarden in de diagnose van dierlijke slaapziekte werd bepaald door middel van een Bayesiaans model waarin drie verschillende diagnostische methoden werden vergeleken met de PCR-RFLP als gouden standaard. De resultaten van de analyse toonden aan dat de hematocrietwaarde een betrouwbaar en goedkoop diagnosemiddel is wanneer gebruikt in combinatie met de “buffy coat” methode. Het zesde en laatste hoofdstuk evalueert de gevolgen van de bevindingen voor de controle van dierlijke trypanosomiasis in endemische gebieden. Er wordt besloten dat, in zulke gebieden, de controle kan verbeteren door (i) de interventies te beperken tot de epidemiologisch meest belangrijke diersoort en (ii) binnen de diersoort speciale aandacht te besteden aan de groep die epidemiologisch van het grootste belang is. Bovendien kunnen interventies zich best concentreren tijdens perioden waarin de incidentie van de ziekte het hoogst is. Tenslotte kan de diagnose van dierlijke trypanosomiasis verbeterd worden door eveneens gebruik te maken van de hematocrietwaarde. In de conclusies van de thesis werd een simulatiemodel gebruikt om de doeltreffendheid van de beperkte behandeling van vee met insecticiden na te gaan. Op voorwaarde van een hoge runderpopulatie en een hoge proportie ossen in de kudde zou het toedienen van insecticiden aan ossen alleen voldoende zijn om de populatie tseetsee vliegen te controleren
    corecore