31 research outputs found

    Toepasssing van Aquanox in de glastuinbouw

    Get PDF
    Wageningen UR Glastuinbouw heeft samen met Reinders Vernevelings- en Ontsmettingstechniek het project uitgevoerd naar Toepassingen van Aquanox in de glastuinbouw. Gefinancierd door Productschap Tuinbouw en Ministerie EL&I. Screeningstesten onder laboratoriumcondities geven aan dat er een brede werking is tegen schimmels en bacteriën. Virusdeeltjes in plantensap werden echter nog onvoldoende gedood door geactiveerd water. Screening van het gedrag van insecten op overleving na 24 uur in een vernevelingsbehandeling met Aquanox gaf geen doding op natuurlijke plaagbestrijders. Een lichte bestrijdende werking werd gevonden op witte vlieg, spintmijt en Californische trips. De proeven met tomaat, komkommer, roos, Poinsettia en gerbera geven aan dat er een bestrijdend effect is van geactiveerd water tegen echte meeldauw en Botrytis. Het vervolgonderzoek zal gericht zijn op vermindering van corrosierisico’s en vermindering van risico op gewasschade binnen diverse toepassingen in de teel

    Bestrijding van rouwmuggen en oevervliegen

    Get PDF
    Rouwmuggen zijn zeer algemeen in kassen, en meestal talrijker dan de typische plaag-insecten. De meeste soorten voeden zich met schimmels en met organisch materiaal, en zijn onschadelijke voor planten. Enkele soorten kunnen schadelijk zijn in zaaibedden, aan stekmateriaal en aan jonge planten. Veel breedwerkende insecticiden hebben een effect op de muggen en hun larven, maar het probleem blijft dat de populaties zich echter snel herstellen. Van de twintig geteste producten gaven Trigard (cyromazine), Nomolt (teflubenzuron) en de nematode Steinernema feltiae de beste resultaten. Geen van de insectenpathogene schimmels en ook niet de kortschildkever Atheta coriaria en de nematode Heterorhabditis bacteriophora hadden effect op het aantal rouwmuggen. Bodemroofmijten waren op korte termijn niet effectief

    Effect van watergiftmethode en cultivar op biologische tripsbestrijding in alstroemeria

    Get PDF
    Het effect van watergift en cultivar op het verpoppingsgedrag van trips werd onderzocht op praktijkbedrijven en in een kasproef bij Wageningen UR Glastuinbouw in Bleiswijk. Daarnaast werd het effect van aaltjes, een bodemroofmijt en een insectenpathogene schimmel na een grondbehandeling op trips nagegaan. Op geen van de vier praktijkbedrijven werden poppen op het gewas aangetroffen. Ook in de kasproef werd vastgesteld dat trips niet op het gewas verpopt, maar in de grond. De methode van watergeven heeft invloed op de ontwikkeling van een tripspopulatie. In de vakken waarin water werd gegeven via de regenleiding was het aantal tripsen op vangplaten duidelijk minder dan op vangplaten in vakken waarin water werd gegeven via druppelaars

    Effectieve gewasbescherming in substraatbedden: Systeemontsmetting en weerbaarheid

    Get PDF
    New cultivation systems should be easy to disinfect and not susceptible to pests and diseases. There are, therefore, three system disinfection methods tested. Of these, soil steaming was the quickest, cheapest and most effective in the shallow substraatbed. Soil resetting follows in second place owing to the higher cost and relatively longer treatment time. In the deep soilbeds, soil resetting is most effective. The cost is higher and the treatment time is longer than for soil steaming or culture cooking. Cultural Cooking is difficult to implement in the deep soilbed, but results in a good control of Verticillium in the shallow and the deep beds. An improvement of the level of suppressiveness against trips may be achieved with aid of mulch layer or breeding tanks for predatory mites. Applying the mulch layer improved the establishment of predatory mites. The breeding tanks caused a sharp increase. However, both methods do not lead to fewer trips. For resistance to Pythium is a large pore volume, the capacity of the substrate to carry bacteria and a high acidity (pH> 7) important. The sand that is now used in the shallow substrate bed is conducive for Pythium. The economic analysis shows that for chrysanthemum, freesia and lisianthus, the sand and soil beds may have an acceptable cost up to three percent

    Biologische bestrijding van de glimslak (Zonitoides arboreus) in potorchidee

    Get PDF
    De glimslak Zonitoides arboreus veroorzaakt schade in de teelt van potorchidee in Nederland en is al ruim 10 jaar een bekende plaag van hetzelfde gewas in Hawaï. Literatuur en contacten (o.a. Naturalis) in binnen- en buitenland zijn geraadpleegd om kandidaat bestrijders te identificeren. Deze geven aan dat biologische bestrijding van de glimslak Zonitoides arboreus mogelijk is met bodemroofmijten, loopkevers, bodemroofwantsen, duizendpoten en glimwormen. Experts op het gebied van roofvliegen (Jean-Claude Vala en Lloyd Vernon Knutson) geven in hun standaard werk “Biology of snail-killing Sciomyzidae flies” aan dat in Noord Europa (Nederland) slakkendodende vliegen in de natuur voorkomen die glimslakken als prooi hebben. In het voorjaar, de zomer en het najaar van 2013 zijn geen natuurlijke vijanden aangetroffen in kweken van glimslakken die op twee verschillende plaatsen in Nederland in de natuur zijn gezet. Geen van de commercieel beschikbare bodemroofmijten (Macrocheles, Hypoaspis) en de larven en adulten van de roofkevers Atheata en Aleochara had een effect op het uitkomen van de eieren van de glimslak in predatietesten onder laboratoriumomstandigheden. Ook de aanwezige mijten, pseudoschorpioenen, spinnen en duizendpoten, in het materiaal verzameld bij telers, hadden geen effect op de ontwikkeling van de populatie glimslakken. The small snail Zonitiodes arboreus causes damage in orchids in The Netherlands and is for almost a decade a well-known pest in orchids in Hawaii. Literature and contacts in The Netherlands and abroad have been contacted to identify candidate natural enemies of Zonitoides arboreus. Biological control is possible with all sorts of soil dwelling predators (mites, beetles, bugs, centipedes and larvae of fire flies). Experts in the field of snail-killing flies, Jean-Claude Vala en Lloyd Vernon Knutson, present in their standard work “Biology of snail-killing Sciomyzidae flies” species which can be found in Northern Europe in nature. In spring, summer and autumn of 2013 pots with Zonitoides arboreus were placed in nature in two different regions of The Netherlands, but no natural enemies were found in that year. Commercially available soil dwelling predatory mites (Macrochelis and Hypoaspis) and larvae and adults of Atheata and Aleochara had no effect on eggs of Zonitoides arboreus. In the samples of the snails collected in orchids from different growers mites, spiders, pseudo scorpions and centipedes were found. None of them had an effect on the development of the snail population

    Bouwstenen voor tripsbestrijding in chrysant

    Get PDF
    De Californische trips, Frankliniella occidentalis is een moeilijk te bestrijden plaag in de chrysantenteelt. Dit onderzoek richtte zich op de verbetering van biologische bestrijding met roofmijten en roofwantsen. In een kasproef met 6 opeenvolgende teelten is de bestrijding van trips gevolgd bij 7 soorten roofmijten (phytoseiiden). Van deze soorten was Amblydromalus limonicus de beste verspreider en werd de beste bestrijding van trips bereikt met Amblyseius montdorensis en A. limonicus, beide subtropische soorten. De resultaten met Amblyseius swirskii waren net iets slechter dan deze 2 soorten. Neoseiulus cucumeris , de soort die tot nu toe veel gebruikt is, was net als Neoseiulus barkeri nauwelijks terug te vinden. Ook de inheemse soorten Amblyseius andersoni en Neoseiulus reductus vestigden zich minder goed dan de subtropische roofmijten. Bij Orius is aangetoond dat stuifmeel en bloeiende bankerplanten geschikt zijn voor vermeerdering van Orius laevigatus maar niet voor Orius majusculus . Beide soorten roofwanten konden ook doorgekweekt worden op mycofage mijten. Deze mijten bieden daarom perspectief om roofwantsen in gewassen te ondersteunen. Tot slot is aangetoond dat toplagen met mycofage mijten natuurlijke populaties bodempredatoren zoals bodemroofmijten en kortschildkevers, sterk laten toenemen

    Biologische bestrijding van rouwmuggen : Inventarisatie natuurlijke vijanden; Optimalisatie toepassing nematoden; Ontwikkeling van een openkweeksysteem voor bodemroofmijten

    Get PDF
    Rouwmuggen zijn zeer algemeen in kassen, en meestal talrijker dan de typische plaag-insecten. De meeste soorten voeden zich met schimmels en met organisch materiaal, en zijn onschadelijke voor planten. Enkele soorten kunnen schadelijk zijn in zaaibedden, aan stekmateriaal en aan jonge planten. Veel breedwerkende insecticiden hebben een effect op de muggen en hun larven, maar het probleem blijft dat de populaties zich echter snel herstellen. De afgelopen jaren zijn er een aantal biologische bestrijders getest als alternatief voor synthetische bestrijdingsmiddelen, waaronder nematoden, bacteriën, bodemroofmijten en kortschildkevers. Dit project has als doel om de biologische bestrijding van rouwmug te verbeteren. Natuurlijke vijanden van rouwmuggen werden verzameld in Nederlandse kassen. Roofvliegen, roofmijten en sluipwespen bleken algemene natuurlijke vijanden van rouwmuggen. Een literatuurstudie over natuurlijke vijanden en vangmethoden werd uitgevoerd. Verschillende strategieën met nematoden werden getest. Nematoden bleken goed toepasbaar te zijn op pluggen in tegenstelling tot wat veel telers denken. De toepassing van nematodes bleek het meest optimaal op een periode van zes weken. penkweeksystemen voor bodemroofmijten werden ontwikkeld om de effectiviteit van deze predatoren te verbeteren. In kasproeven is aangetoond dat de ontwikkelde openkweeksystemen de dichtheid van bodemroofmijten in het gewas vergroten t.o.v. huidige introducties. In praktijkproeven bleken de openkweeksystemen gevoelig voor uitdroging. Deze werden aangepast om dit probleem te vermijden. Fungus gnats are very common in greenhouses and are usually more numerous than any other pests. Most of the species feed on fungi and organic matter and are harmless to plants. Some species can cause damages in seedlings, cuttings and young plants. Many broad spectrum insecticides have an effect on the adult gnats and their larvae, but the problem persists because of the fast recovery of the populations. The last years a number of biological control agents were tested as alternatives to synthetic pesticides, including nematodes, bacteria, soil dwelling predatory mites and rove beetles. This project aimed at improving biological control of fungus gnats. Natural enemies of fungus gnats were collected in Dutch greenhouses. Predatory flies, predatory mites and wasps seemed to be common natural enemies of fungus gnats. A literature study on natural enemies and trapping methods were done. Several strategies with nematodes were tested. Nematodes were found to be effective in plugs contrary to what many growers think. The use of nematodes was the most optimal when these were applied for a period of six weeks. Open rearing systems for soil dwelling predatory mites were developed in order to improve the efficacy of the predators. Greenhouse experiments have demonstrated that the systems increase the density of predatory mites in the growing substrate in comparison with the current introductions of predatory mites. The main problem in the first field trials was moisture loss. The rearing systems have been adapted to solve this problem
    corecore