42 research outputs found

    End-of-life decisions in medicine : emperical studies on practice and attitudes in the Netherlands

    Get PDF
    The role of psychiatrists in end-of-life decision-making will be described in Chapters 2 to 4 (part II). Chapter 2 deals with the experience of Dutch psychiatrists with requests for euthanasia or physician-assisted suicide made by patients under their treatment. Chapter 3 examines psychiatric consultation with regard to patients' requests for euthanasia or assisted suicide in more detail. The frequency with which psychiatrists are asked for consultation with regard to a patient's request for euthanasia or physician-assisted suicide is explored, as well as the content and implications of such consultation. In Chapter 4, the attitudes of Dutch psychiatrists towards physician-assisted death in psychiatric patients are further explored, and related to their specific characteristics. The use of potentially life-shortening drugs at the end of life is dealt with in Chapters 5 to 8 (part III), In Chapter 5, an overview of the knowledge of potentially life-shortening drugs is given in a review study. Chapter 6 presents an overview of all potentially life-shortening drugs that are used in the broad range of end-of-life decisions in medicine

    Clinical problems with the performance of euthanasia and physician-assisted suicide in The Netherlands

    Get PDF
    BACKGROUND AND METHODS: The characteristics and frequency of clinical problems with the performance of euthanasia and physician-assisted suicide are uncertain. We analyzed data from two studies of euthanasia and physician-assisted suicide in The Netherlands (one conducted in 1990 and 1991 and the other in 1995 and 1996), with a total of 649 cases. We categorized clinical problems as technical problems, such as difficulty inserting an intravenous line; complications, such as myoclonus or vomiting; or problems with completion, such as a longer-than-expected interval between the administration of medications and death. RESULTS: In 114 cases, the physician's intention was to provide assistance with suicide, and in 535, the intention was to perform euthanasia. Problems of any type were more frequent in cases of assisted suicide than in cases of euthanasia. Complications occurred in 7 percent of cases of assisted suicide, and problems with completion (a longer-than-expected time to death, failure to induce coma, or induction of coma followed by awakening of the patient) occurred in 16 percent of the cases; complications and problems with completion occurred in 3 percent and 6 percent of cases of euthanasia, respectively. The physician decided to administer a letha

    Physician-assisted death in psychiatric practice in the Netherlands

    Get PDF
    BACKGROUND: In 1994 the Dutch Supreme Court ruled that in exceptional instances, physician-assisted suicide might be justifiable for patients with unbearable mental suffering but no physical illness. We studied physician-assisted suicide and euthanasia in psychiatric practice in the Netherlands. METHODS: In 1996, we sent questionnaires to 673 Dutch psychiatrists - about half of all such specialists in the country - and received 552 responses from the 667 who met the study criteria (response rate, 83 percent). We estimated the annual frequencies of requests for physician-assisted suicide by psychiatrists and actual instances of assistance. RESULTS: Of the respondents, 205 (37 percent) had at least once received an explicit, persistent request for physician-assisted suicide and 12 had complied. We estimate there are 320 requests a year i

    Do physical work factors and musculoskeletal complaints contribute to the intention to leave or actual dropout in student nurses?

    Get PDF
    _Background:_ Little is known, whether physical workload and musculoskeletal complaints (MSCs) have an impact on the intended or actual dropout of nursing students in the later years of their degree program. _Purpose:_ Studying the determinants of intention to leave and actual dropout from nursing education. We hypothesized that physical workload and MSCs are positively associated with these outcomes. _Methods:_ A prospective cohort study among 711 third-year students at a Dutch Bachelor of Nursing degree program. Multivariable backward binary logistic regression was used to examine the association between physical work factors and MSCs, and intention to leave or actual dropout. _Results:_ Intention to leave was 39.9% and actual dropout 3.4%. Of the nursing students, 79% had regular MSCs. The multivariable model for intention to leave showed a significant association with male sex, working at a screen, physical activity, decision latitude, co-worker support, distress and need for recovery. The multivariable model for dropout showed a significant association with living situation (not living with parents), male sex, sick leave during academic year and decision latitude. _Conclusions:_ Our research shows that the prevalence of MSCs among nursing students is surprisingly high, but is not associated with intention to leave nor with actual dropout

    Het opzetten en evalueren van verbetertrajecten in de zorg voor studenten hbo-v: Implementatie van zorgvernieuwingen in de praktijk

    No full text
    Deze module is ontwikkeld in het kader van het ZonMw-project 'Implementatie van richtlijnen, handleidingen en protocollen rond Eten & Drinken in de praktijk van verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg en in de opleidingen tot verpleegkundige en verzorgende', kortweg het project 'Eten & Drinken' genoemd

    Lessen over eten en drinken voor gezondheidszorgopleidingen in het hbo en mbo: Docentenhandleiding

    No full text
    Lessen over eten en drinken is een aanvulling op de Kennisbundel eten en drinken (Vilans 2011). Deze kennisbundel is ook ontwikkeld in het kader van Zorg voor Beter II en biedt actuele informatie die docenten van de opleiding verzorgende-IG kunnen gebruiken bij het optimaliseren van lessen en opdrachten over eten en drinken

    Van thuis naar verpleeghuis: Ondersteuning van mensen met dementie en hun mantelzorgers; een handreiking voor hulpverleners

    No full text
    De zorg voor iemand met dementie is zwaar. Het doel van de inzet van zorg in de thuissituatie is dat de persoon met dementie, voor zover gewenst en reëel, zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. Er kan echter een moment komen dat het thuis niet meer gaat. Zowel voor de persoon met dementie als voor de mantelzorger is dat moeilijk om onder ogen te zien. De (aanstaande) opname in een verpleeghuis of andere woonvoorziening is een ingrijpende gebeurtenis die het leven van de betrokkenen (tijdelijk) ernstig kan ontwrichten. Met deze handreiking kunnen zorgverleners mensen met dementie en hun mantelzorgers zo optimaal mogelijk begeleiden bij (het nemen van een beslissing over) een eventuele verhuizing naar een verpleeghuis of andere woonvoorziening, zodat een geleidelijke overgang en een succesvolle transitie kunnen plaatsvinden

    Evaluatie van individuele happy games op de iPad voor mensen met dementie

    No full text
    Er is veel belangstelling voor de kwaliteit van zorg voor mensen met dementie. Ook hun kwaliteit van leven krijgt steeds meer aandacht. Een zinvolle en plezierige dagbesteding hoort daarbij. Zorgprofessionals willen mensen met dementie graag ondersteunen bij het doen van activiteiten. Het huidige activiteitenaanbod bestaat vooral uit groepsactiviteiten; voor één-op-één begeleiding ontbreken vaak de tijd en de middelen. Er is dan ook een toenemende behoefte aan individuele activiteiten die cliënten voor zichzelf kunnen doen. In de afgelopen jaren heeft onderzoek laten zien dat multimediatoepassingen en touchscreen-technologie ook geschikt zijn voor mensen met dementie. Omdat iPads handzaam zijn en overal te gebruiken, is in het project InTouch onderzocht in hoeverre individuele spellen voor de iPad, zogenoemde happy games, toe te passen zijn als zinvolle en plezierige tijdbesteding voor mensen met dementie. Dit onderzoek heeft laten zien dat mensen met dementie het spelen van happy games op de iPad zien als een plezierige en zinvolle activiteit. Ook de zorgverleners zijn positief over happy gaming op de iPad. De zorgverleners zien happy gaming daarbij als aanvulling op het reguliere activiteitenaanbod dat voor sommige cliënten te weinig uitdagend is en vaak een groepsactiviteit betreft. Belangrijk is dat gezocht wordt naar de juiste match tussen spel, touchscreenvaardigheden en de ambities en interesse van de cliënt. Verder moeten de verzorgenden instructie krijgen in het gebruik van de iPad en de spelletjes en moet de iPad gemakkelijk voorhanden zijn op de afdeling. Om zelfstandig spelen te bevorderen, moet de aansturing van sommige spellen logischer worden gemaakt. Een interactieve keuzetool en een databank met dementievriendelijke happy games kunnen het gebruik in de praktijk ondersteunen, zowel in zorginstellingen als thuis

    Doelmatigheid van TENS-therapie bij subacute lumbosacrale radiculaire pijn (≤ 6 maanden) in vergelijking met een transforaminale epidurale injectie

    No full text
    Introductie Transcutane Elektrische Neuro Stimulatie (TENS) kan een bijdrage leveren aan de behandeling van lumbosacrale radiculaire pijn (LRP) maar wordt wegens onvoldoende evidence niet als standaard geadviseerd. Doel Vergelijken van het effect van TENS-behandeling met een transforaminale epidurale injectie (wortelblokkade) bij subacute LRP (≤ zes maanden). Methode In een observationele pilotstudie onderging de interventiegroep (n=12) zes weken lang TENS-therapie en de controlegroep (n=15) een eenmalige wortelblokkade met steroïden. Pijnintensiteit en dagelijkse beperkingen werden gemeten met respectievelijk: de numeric rating scale (NRS) en de Roland Disability Questionnaire (RDQ). Het analgeticagebruik werd op basis van de pijnanamnese beoordeeld. Resultaten Na zes weken was de NRS-score in beide behandelgroepen afgenomen. Lumbaal na TENS met 2.7 punten, (p=,008) en na wortelblokkade met 1.4 (p=,072). Radiculair na TENS met 2.9 punten (p=,004) en na wortelblokkade met 1.2 (p=,191). De score op de RDQ daalde in beide behandelgroepen met 3.5 punten (TENS: p=,028, wortelblokkade: ,016). Het analgeticagebruik is na TENS bij 58% van de deelnemers verminderd en na wortelblokkade bij 67%. Conclusie TENS-therapie lijkt na zes weken minstens zo effectief bij subacute LRP als een wortelblokkade. Analgeticareductie lijkt na wortelblokkade evidenter dan na TENS-therapie. Een grootschaliger, gerandomiseerde trial is nodig om dit resultaat te staven
    corecore