166 research outputs found

    Archeologische Berichten Nijmegen - Briefrapport 58

    No full text
    Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen heeft een archeologische waarneming uitgevoerd op het perceel van de Kerkstraat 85-95. De begeleiding van de kabelsleuf laat zien dat het terrein in het noordwesten tot 60cm a 100cm beneden maisveld is verstoord. De recente bouwvoor bevat er veel puin en op een vermoedelijk 18e of 19e eeuwse sloot na zijn er geen sporen aangetroffen. Na ca. 50 m en f het begin (in het noordwesten) van de sleuf begint onder de dunner wordende bouwvoor een akkerlaag. Het feit dat deze over de gehele verdere lengte de sleuf geen artefacten bevat doet vermoeden dat het gebied in elk geval niet intensief bewerkt is geweest. Twee parrallel lopende smalle muren duiden op de aanwezigheid van wellicht een goot die parallel verloopt aan de nog aanwezige tuinmuur op het aanpalende perceel. Op basis van deze resultaten en het feit dat de verstoringsdiepte door de nieuwbouw de 60 cm beneden maaiveld niet zal overschrijden, wordt geadviseerd de grondwerkzaamheden voor de nieuwbouw op het belendende perceel zonder verder archeologisch onderzoek vrij te geven

    Archeologische Berichten Nijmegen - Rapport 9

    No full text
    In de winter van 2003/2004 zijn enkele proefsleuven in het glastuinbouwgebied Bergerden, ten zuiden van Huissen (Gld.), aangelegd. Tijdens de opgraving is de archeologische potentie van twee vindplaatsen op de noordelijke oever van een verlande rivier, de Waalbeekm nader onderzocht. In de werkputten kon slechts een beperkt aantal sporen uit de vroege ijzertijd oppervlakkig onderzocht worden. Het vondstmateriaal uit de vroege ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen mag als rijk gekarakteriseerd worden. Behalve veel aardewerk is er ook veel metaal, dierlijk bot en bouwmateriaal aangetroffen. Het vondstmateriaal en de perioden waaruit dit stamt maakt dat beide vindplaatsen als bijzonder mogen worden beschouwd

    Archeologische Berichten Nijmegen – Briefrapport 67

    No full text
    Bij de vernieuwing van het riool in de In de Betouwstraat in de zomer van 2008 zijn grote delen van de fundering van de stadsmuur en twee torens aangetroffen

    Archeologische Berichten Nijmegen – Briefrapport 113

    No full text
    Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat zich in de ondergrond van het plan-gebied diverse archeologische grondsporen en vondsten bevinden die hoofdzakelijk uit de Romeinse tijd dateren, in het bijzonder uit de Flavische tijd en in mindere mate uit de vroegere eerste eeuw en uit de tweede eeuw na Chr.. De archeologische resten beperken zich tot het westelijke deel van het onderzochte terreindeel en behoren zeer waarschijnlijk tot de oostelijke periferie van de even westelijk gelegen vindplaats 65. Overigens zijn tijdens het onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor menselijke activiteiten uit de vroege ijzertijd, terwijl in de nabijheid van de proefsleuven in 2002 toch diverse grondsporen uit deze periode zijn aangetroffen. De grondsporen uit de Romeinse tijd bestaan uit paalsporen en een brede noord- noordoost zuidzuidwest georiënteerde greppel. Het is niet uitgesloten dat een drietal paalsporen in put 1 deel uitmaakt van een gebouwplattegrond. Daarbij lijkt een spieker de meest voor de hand liggende optie. De exacte aard van de in put 4 aangetroffen greppel is niet duidelijk. Wellicht maakte het spoor deel uit van een afwateringssysteem. De resterende grondsporen betreffen enkele greppels die waarschijnlijk voor verkaveling en afwatering hebben gediend. Op grond van enkele vondsten en de parallelle loop van de recente sloten lijken deze sporen uit de nieuwe tijd te stammen. Een oudere oorsprong (late middeleeuwen) is echter evengoed mogelijk

    Lw1

    No full text
    Rond 1999 begon U Projecten B.V. met een inrichtingsplan voor het terrein. In het kader van de voorgenomen nieuwbouw is op 9 en 17 april 2001 een Aanvullende Archeologische Iventarisatie fase I (AAI - 1) uitgevoerd door RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van U Projecten B.V. op het terrein van 'De Poll' te Bemmel. Op 15 mei 2001 werd het Bureau Archeologie Gemeente Nijmegen verzocht door U Projecten B.V. om een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO), een kleinschalige opgravingmet proefsleuven en een verkennend karakter uit te voeren. Tussen 20 en 27 januari 2003 is dit onderzoek uitgevoerd. Er zijn daarbij vier proefsleuven aangelegd. Dit leidde tot verdere aanbevelingen en opgravingen in 2003 en 2004. De opgraving bestaat uit 27 werkputten, inclusief de proefsleuven, met een totale omvang van circa 3160 m2

    Archeologische Berichten Nijmegen – Briefrapport 24

    No full text
    In verband met de geplande herbouw van de voormalige Thornse molen en oprichting van een land-art-object is een archeologische onderzoek verricht. Zowel de waarnemingen op terrein 1 als op terrein 2 hebben weinig archeologisch relevante sporen opgeleverd. Terrein 1 toont aan dat fundamenten van 20e-eeuwse bebouwing in de ondergrond nog aanwezig zijn. Terrein 2 bevat onder andere de in een bomkrater gedumpte resten van vermoedelijk een oude sluis. Daarnaast zijn op dit terrein sporen van een (of meer) oudere fasen van de wetering aangetroffen. De verlegging staat mogelijk in verband met een dijkdoorbraak waarbij een inmiddels gedempt wiel is ontstaan. Materialen als tufsteen en grauwacke die bij een eerdere veldverkenning en tijdens de waarnemingen zijn aangetroffen betreffen waarschijnlijk hergebruikt Romeins bouwmateriaal. Vondsten van overige bouwmaterialen die zonder context in deze omgeving zijn gevonden kunnen ondermeer verband houden met de nabij gelegen resten van de buurtschap Thornsche Molen. Ondanks het feit dat bij de waarnemingen weinig relevante archeologische waarden zijn aangetoond is het van belang de toekomstige graafwerkzaamheden op terrein 1 te begeleiden, Dit in verband met de aanwezigheid van oude fundamenten van de mo-len en de buurtschap Thornsche Molen in de ondergrond. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat op of rond de plaats van de molen oudere sporen of fundamenten van een verdedigingstoren aangetroffen worden. Ook kunnen sporen van eventuele laat-middeleeuwse bewoning in de ondergrond aanwezig zijn, mogelijk van een huisterp

    Archeologische Berichten Nijmegen - Briefrappport 121

    No full text
    In het kader van rioleringswerkzaamheden in Wintersoord, een straat in het centrum van Nijmegen, heeft Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen (BAMN) in april en mei 2011 een opgraving en een archeologische begeleiding uitgevoerd. Er zijn sporen en vonsten aangetroffen uit de romeinse tijd, de late Middeleeuwen en uit de Nieuwe tijd

    Archeologische Berichten Ubbergen - Rapport 3

    No full text
    Het dorp Beek kent een lange en rijke geschiedenis. Het archeologisch onderzoek op het terrein dat aan drie zijden door de Waterstraat wordt omgeven heeft dat aangetoond. De oudste sporen dateren uit de vroege ijzertijd. Uit de late 1e en de 2e eeuw stammen enkele gebouwen, waarvan een ook met een bouwoffer, verschillende voorlopers van het trace van de moderne Elsbeek en een kuil met daarin een bijzondere depositie. De overige sporen en het meeste vondstmateriaal zijn in de vroege en volle middeleeuwen te plaatsen. Maar ook uit latere eeuwen zijn vondsten aangetroffen, zoals een zegelstempel van Otto van den Pavort, tabakspijpen en serviesgoed. Een strijkglas herinnert nog aan de wasserijen en blekerijen die in Beek floreerden vanaf de 18e eeuw

    Romeinse graven en verbrand geld op de Nijmeegse Hunerberg. Archeologisch onderzoek aan de Hugo de Grootstraat

    No full text
    Ondanks de grootschalige verstoringen op twee terreinen aan de Hugo de Grootstraat in Nijmegen-Oost leverden de opgravingen ter plekke onverwacht veel resultaten op. Het oudste spoor is een fragment van een greppel die in de late bronstijd of vroege ijzertijd rond een grafheuvel is uitgegraven. Jongere sporen stammen vooral uit de Romeinse tijd. Daaronder een gracht die tussen 19–12 voor Chr. is aangelegd om de nieuw gestichte Bataafse hoofdplaats Oppidum Batavorum te beveiligen. Deze gracht wordt oversneden door een weg die in de jaren 10–20 na Chr. is aangelegd. Direct ten oosten daarvan zijn 16 graven van het bijbehorende grafveld uit de periode tussen ca. 19 voor tot 20 na Chr. onderzocht. Uit de grafvondsten en andere gegevens uit de opgraving kon afgeleid worden dat Oppidum Batavorum eerder is gesticht dan gedacht, namelijk tussen 19–12 voor Chr. Door oude, vanaf de late 19e eeuw gedane vondsten bij de analyse van het grafveld te betrekken was het ook mogelijk enkele meer algemene uitspraken over het grafveld te doen. Na de opstand van de Bataven in 69–70 wordt het grafveld, dat tot dan toe in gebruik was, in gebruik genomen door de bewoners van de canabae legionis, die direct buiten de legerplaats van het Tiende Legioen ontstond. Het gaat om perceelsgrenzen en gebouwen alsook latrines uit de laatste decennia van de 1e en het begin van de 2e eeuw. De enige vondstcategorie uit de Romeinse tijd die geheel onderzocht is betreft de gestem-pelde terra sigillata. De jongste vondsten getuigen van de grote branden die in dit deel van Nijmegen hebben gewoed tijdens de bevrijding in september 1944. Naast het vele geëmailleerde keukengerei springt vooral een geldkistje met honderden, deels gesmolten munten in het oog

    Archeologische Berichten Nijmegen – Briefrapport 110

    No full text
    Het onderzoek in de Hugo de Grootstraat heeft de doelstellingen zoals verwoord in het PVE kunnen bereiken. Het is nu mogelijk om het onderzoek van de ROB uit 1975 exact in te passen in het landelijke RD-coördinatensysteem. Daarnaast zijn de stratigrafische bodemopbouw in het gehele stuk en de door de ROB niet (compleet) opgegraven sporen vastgelegd. Bovendien is nog een grote hoeveelheid materiaal, waaronder opvallend veel metaal, verzameld. Doordat destijds geen metaaldetector gebruikt is, is veel van deze vondstcategorie achter gebleven in de toentertijd uitgegraven grond. Het vastleggen van de bodemopbouw en de ‘nieuwe’ sporen is gebeurd met inacht- neming van de algemene onderzoeksvragen. De specifieke onderzoeksvragen, gericht op graven, wegen, perceleringsgreppels en sporen van een nederzetting, kwamen alleen aan de orde bij paalkuil Pk10 die mogelijk tot een spieker behoort (Str2). Tenslotte is het meest noordelijk deel van de Hugo de Grootstraat, waar nog nooit archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden, archeologisch begeleid. Door de combinatie van een kleine breedte en een grote diepte van de rioolsleuf was alleen begeleiding mogelijk. De opbouw van de bodem is vastgelegd en de grond is doorzocht op vondsten. De sporen en vondsten laten zien dat in het onderzochte gebied een enkel graf uit de 1e eeuw lag en verder sporen van gebouwen en afvalkuilen die horen bij de canabae legionis van het legerkamp op de Hunerberg. De datering van het merendeel van de vondsten valt in de periode van 70 na Chr. tot in de vroege 2e eeuw. Oudere vondsten zijn sporadisch, slechts twee scherven en 20 munten. De laatste kunnen echter tot ver na 70 in gebruik zijn geweest. Munten uit de Flavische periode zijn er maar weinig, zeker in vergelijking met de muntvondsten van een ander deel van de westelijke canabae legionis. Drie scherven terra sigillata uit de tweede helft van de 2e en de eerste helft van de 3e eeuw vormen samen met een munt van Septimius Severus uit 200–201 de enige vondsten uit deze periode. Ook uit de laat-Romeinse periode komen maar weinig dateerbare vondsten ondanks de nabijheid van een grafveld, waarvan de oudste graven rond 300 kunnen worden gedateerd. Alleen 13 munten horen in deze tijd thuis. In de post-Romeinse tijd is het terrein in gebruik geweest als akker tot aan de stadsuitbreiding aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw
    • …
    corecore