30 research outputs found

    Archeologisch bureauonderzoek en booronderzoek te Hofkamp, gemeente Buren

    No full text
    In opdracht van het Waterschap Rivierenland heeft Archol een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd in de gemeente Buren. Aanleiding van het onderzoek is de geplande aanleg van een aantal natuurvriendelijke oevers ten westen en ten noordwesten van de kern van Buren. Op basis van het bureauonderzoek bleek dat enkele deelgebieden zich binnen een archeologisch monument bevinden waar in het verleden resten uit de midden-ijzertijd en Romeinse tijd zijn aangetroffen. Een ander deelgebied bevindt zich op de stroomgordel van Buren. Hier moet rekening worden gehouden met resten uit de midden-ijzertijd tot en met de vroege middeleeuwen. Voor enkele deelgebieden wordt behoud in situ geadviseerd of vervolgonĀ¬derzoek in de vorm van een archeologische begeleiding

    Bureauonderzoek en booronderzoek in plangebied Bisschopsgraaf te Tricht, gemeente Geldermalsen

    No full text
    In opdracht van het Waterschap Rivierenland heeft Archol een bureauonderzoek, en een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de herinrichting van enkele percelen in Tricht, gemeente Geldermalsen. Doel van het bureauonderzoek onderzoek was een specifiek verwachtingsmodel op te stellen over bekende en verwachte archeologische waarden en op basis hiervan een advies te geven over de noodzaak van vervolgonderzoek. Met behulp van de gemeentelijke verwachtingskaart aangevuld met o.a. Archis, historisch kaartmateriaal, de bodemkaart, de geomorfologische kaart en de paleogeografische kaart van de Rijn-Maas delta is de archeologische verwachting in kaart gebracht. Om de verwachting aan te scherpen en te controleren is vervolgens een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Doel van het booronderzoek was de aan- en afwezigheid van diverse stroomgordels en crevasses, die op basis van verschillende kaarten verwacht werden, te bevestigen. Hiervoor is geboord in een grid van gelijkzijdige driehoeken met zijden van 50 meter. Met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm is de ondergrond van het gebied in kaart gebracht tot op een diepte van maximaal 3,5 meter. In totaal zijn 36 verkennende boringen gezet. Omdat tijdens het verkennend booronderzoek een vindplaats werd aangetroffen is tevens een beperkt karterend booronderzoek uitgevoerd. Doel van het karterend booronderzoek was de vindplaats te bevestigen en de noordelijke grens van de vindplaats aan te scherpen. Hiervoor zijn 7 boringen gezet met een Edelmanboor met en diameter van 7 cm. De boringen zijn tussen de boringen van het verkennend booronderzoek gezet zodat twee raaien ontstonden met nog maar 25 meter tussen de boringen. Het eindresultaat van het onderzoek was de ontdekkingen van Ć©Ć©n vindplaats, een hoge-verwachtingszone met een stroomgordel in de ondergrond en de locatie van een moleneiland. In het zuiden van het plangebied werd een vindplaats aangetroffen die vermoedelijk dateert in de late bronstijd tot vroege ijzertijd. De omvang van de vindplaats is vastgesteld aan de hand van archeologische vondsten in de boringen (aardewerk, bot, verbrande leem en houtskool) in een vegetatiehorizont. Deze vegetatiehorizont lag ter plaatse van de vindplaats hoger dan in de omgeving, doordat zich in de onder grond een zandpakket bevond afkomstig van een crevasse. In de noordoost hoek van het plangebied werd een tweede, soortgelijk zandpakket gevonden. Hierboven was de vegetatiehorizont echter grotendeels afwezig en werden ook geen vondsten gedaan waar kunnen nog wel grondsporen worden verwacht. Uit het historisch onderzoek kwam naar voren dat in het noordwesten van het gebied een moleneiland aanwezig is geweest. Op dit eiland heeft een poldermolen gestaan die begin 19e eeuw is gebouwd en in 1926 alweer is afgebroken. Tijdens het booronderzoek is hier echter niets meer van teruggevonden. Er zijn aanwijzingen dat de molen zich net buiten het plangebied heeft bevonden. De overige delen van het plangebied worden gekenmerkt door komafzettingen die doorsneden zijn door kleinschalige crevasse-afzettingen. Deze delen hebben een lage archeologische verwachting

    Verkennend booronderzoek Rhijnhofweg 9 te Oegstgeest

    No full text
    Archol heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd aan de Rhijnhofweg 9, te Oegstgeest. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een nieuwe bedrijfshal en opstelplaatsen voor containers. Het plangebied maakt in het geheel deel uit van de restgeul van de Oude Rijn. De aangetroffen sterk gelaagde kleiige afzettingen met duidelijke kenmerken van een restgeulvulling zijn overal aangetroffen en vermoedelijk afgezet gedurende de middeleeuwen. Onder 0,7 m -NAP is er sprake van een intact restgeulprofiel. Hier kunnen wel goed geconserveerde archeologische resten worden verwacht. Deze worden door de voorgenomen herinrichtingswerkzaamheden echter niet bedreigd. Archol adviseert daarom geen archeologisch vervolgonderzoek

    Verkennend booronderzoek in plangebied Kanaalpark te Leiden

    No full text
    In opdracht van de Leidse Vastgoed Maatschappij heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het Kanaalpark, te Leiden. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van twee appartementencomplexen

    Archeologisch bureauonderzoek en booronderzoek Titan 33 te Katwijk

    No full text
    Archol heeft een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan Titan 33, te Katwijk. Aanleiding voor het onderzoek was de geplande bouw van een kelder onder een gedeelte van de bestaande bebouwing. Doel van het onderzoek was vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Het bureauonderzoek was erop gericht een specifiek verwachtingsmodel voor het terrein op te stellen met de bekende en verwachte archeologische waarden. Met het booronderzoek is deze verwachting in het veld getoetst

    Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek ten behoeve van de uitbreiding van winkelcentrum Kerkelanden, gemeente Hilversum

    No full text
    In opdracht van DELA Vastgoed heeft Archol een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd in het kader van de uitbreiding van het winkelcentrum Kerkelanden. Doel van het onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden voor de geplande uitbreiding kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Het gehele plangebied bevindt zich op de gemeentelijke verwachtingskaart binnen een zone met een lage archeologische verwachting. Uit historisch kaartmateriaal blijkt dat er van de Nieuwe Tijd geen bebouwing in het gebied aanwezig is geweest. De laarpodzolgronden die in dit gebied aanwezig zijn (geweest) duiden op natte laaggelegen, natte omstandigheden die niet aantrekkelijk zijn voor bewoning. Het veenpakket dat ooit op de locatie van het plangebied heeft gelegen is geheel afgegraven. Hierom worden er geen resten meer verwacht uit de periode van de aanwezigheid van het veenpakket. Voordat het gebied overgroeid is geraakt met veen is ook bewoning mogelijk geweest. Het is echter de verwachting dat het oude oppervlak binnen het plangebied reeds is verstoord door de veenwinning en latere ontginning, waarbij de bovengrond is vermengd met turf en stadsmest. Eventuele vondsten uit deze periode zijn dan in de bouwvoor opgenomen en liggen niet meer in-situ. Uit het verkennend booronderzoek is gebleken dat de bovenste lagen van het oorsponkelijk bodemprofiel inderdaad zijn opgenomen in de bouwvoor of geheel zijn verdwenen. Gezien de lage archeologische verwachting en het verstoorde karakter van het oude oppervlak wordt geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd

    Bureau en verkennend booronderzoek Brummen - De Bongerd

    No full text
    In opdracht van Projectburo BV heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd op De Bongerd, te Brummen. Aanleiding voor het onderzoek is de intentie van Woningstichting Veluwonen om het gebied te herontwikkelen. Doel van het onderzoek was vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Op basis van het bureauonderzoek geldt een brede archeologische verwachting voor alle perioden met specifiek een hoge verwachting op resten uit het neolithicum tot en met de middeleeuwen. Op basis van naburig onderzoek bestaat de bodem binnen het plangebied vermoedelijk uit een plaggendek met daaronder duinzand of een pleistoceen rivierterras. Eventuele archeologische resten bevinden zich aan de basis van het plaggendek of in de top van de C-horizont en zijn herkenbaar als sporen en geassocieerde mobilia. De voorheen aanwezige bebouwing kan enige bodemverstoring hebben veroorzaakt. Grootschalige verstoring op basis van historisch landgebruik hieraan voorafgaand zijn niet te verwachten. Doel van het booronderzoek was de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en aan te scherpen door het in kaart brengen van bodemopbouw en het vaststellen van eventuele bodemverstoringen en de invloed hiervan op de archeologische verwachtingswaarde. Aan de hand van de resultaten van het booronderzoek kan de gespecificeerd verwachting worden bevestigd. De ondergrond van het gebied bestaat uit fluvioperiglaciale (smeltwater) afzettingen. Hierboven bevindt zich een pakket geroerde grond waarvan de dikte varieert van 0,4 m tot 1,05 m. Deze bestaat uit een oude akkerlaag of enkeerdgrond (plaggendek). De dikte van de laag varieert van 0,15 m in het zuiden tot 0,75 m in het noorden van het plangebied. Daarboven bevindt zich een 0,3 tot 0,6 m dikke bouwvoor of verstoorde laag. De ontwikkeling van het plangebied leidt ter plaatse van een zone van circa 100 mĀ² rondom boring 3 tot een middelgrote verstoring van het potentieel archeologische niveau (30 -40 cm). Elders in het plangebied gaat de planontwikkeling gepaard met bodemingrepen die niet of nauwelijks tot aantasting van het potentieel archeologische niveau zullen leiden (0-10 cm). Gezien deze beperkte bedreiging van de planontwikkeling voor het potentieel archeologische niveau adviseren wij geen vervolgonderzoek. Het bovenstaande betreft een selectieadvies dat is opgesteld op basis van strikt inhoudelijk archeologische argumenten. Het selectieadvies dient te worden voorgelegd aan de bevoegde overheid, die uiteindelijk een selectiebesluit moet nemen. Het selectiebesluit en de te nemen maatregel (vervolgonderzoek of vrijgeven) is voorbehouden aan de bevoegde overheid

    Archeologisch bureauonderzoek en booronderzoek t.b.v. de aanleg van vispaaiplaatsen langs de Linge te Geldermalsen

    No full text
    In opdracht van Waterschap Rivierenland heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd op een locatie langs de Linge ten noorden van de bebouwde kom van Geldermalsen. Aanleiding voor het onderzoek is de geplande aanleg van een grote plas om paaiplekken te creƫren voor vis. Doel van het onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Voor het bureauonderzoek is uitgegaan van de gemeentelijke verwachtingskaart en is aanvullend onderzoek gedaan door middel van het raadplegen van historisch kaartmateriaal, het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), de bodemkaart, de geomorfologische kaart en de paleogeografische kaart van de Rijn-Maasdelta en Archis. Hieruit kwam een middelhoge verwachting op Romeinse resten en een hoge verwachting op middeleeuwse resten en resten uit de Nieuwe tijd naar voren. Deze verwachting is vooral gebaseerd op de aanwezigheid van een restgeul van de Linge en betreft zeer goed geconserveerd resten van nabijgelegen nederzettingen. Hierbij moet worden gedacht aan afvaldumps, kadewerken, beschoeiingen, wegen ,bruggen, steigers en (delen van) schepen. Doel van het booronderzoek was de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en aan te scherpen door het in kaart brengen van de bodemopbouw en het vaststellen van eventuele bodemverstoringen. Er zijn in totaal 16 boringen gezet, verdeeld over vier korte raaien die zoveel mogelijk dwars op de rivier zijn georiƫnteerd. De boorprofielen bevestigen het beeld van een brede verzande restgeul. Nergens zijn grote verstoringen aangetroffen. Omdat er geen adequate methode is om de verwachte resten voorafgaand aan het graafwerk binnen aanvaardbare kosten op te sporen is het advies om de graafwerkzaamheden tijdens de planuitvoering archeologisch te laten begeleiden. Indien bij deze archeologische begeleiding archeologische waarden worden aangetroffen, adviseren wij rekening te houden met planaanpassingen, waardoor deze waarden in de bodem behouden kunnen blijven en een opgraving niet noodzakelijk is

    Bureauonderzoek en verkennend booronderzoek in het Andelsch Broek en het Pompveld

    No full text
    In opdracht van Hoogheemraadschap Rivierenland heeft Archol een archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek en booronderzoek uitgevoerd in plangebied ā€˜Andelsch Broek Pompveldā€™, te Woudrichem en Aalburg. Aanleiding voor het onderzoek is het project ā€˜Andelsch Broek Pompveldā€™ van Waterschap Rivierenland en Brabants Landschap in het kader van Natura 2000 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied ligt in het westelijk deel van het rivierengebied waar het dek van holocene rivierafzettingen een dikte bereikt van circa 10 meter. Hieronder bevindt zich het pleistocene rivierterraslandschap met rivierduinen die plaatselijk tot aan, of dicht onder het huidige oppervlak reiken. Ter hoogte van het plangebied is in deelgebied 2 inderdaad een rivierduinencomplex aanwezig (top op 0,55 m). Boven dit duinencomplex en het pleistocene rivierterraslandschap bestaat het holocene dek uit een afwisseling van kleiige komgronden met venige insluitingen, doorsneden door een stelsel van zandige bedding- en oeverafzettingen en crevasses. De jongste afzettingen behoren tot de stroomgordelcomplexen van Andel en Biesheuvel ā€“Hamer (ca. 3700-2600 v.Chr. respectievelijk 2600-1400 v.Chr). Het booronderzoek laat zien dat in deelgebieden 1 t/4 boven de rivierduinen en stroomgordels vaak hoger gelegen laklagen aanwezig zijn die in het verleden bewoonbaar zijn geweest. Enkele fragmenten aardewerk tonen aan dat er ook daadwerkelijk menselijke activiteiten zijn geweest. Het veelvuldig in de laklagen aangetroffen houtskool kan hier ook op wijzen, maar kan ook een natuurlijke achtergrond hebben. De gecombineerde resultaten van het bureau- en booronderzoek zijn verwerkt tot een archeologische verwachtingskaart waarin per deelgebied is aangegeven of en waar binnen de maximale verstoringsdiepte archeologische resten zijn te verwachten. Het blijkt dat in deelgebied 1 t/m 4 zones met een hoge archeologische verwachting voorkomen die in meer of mindere mate bedreigd worden door de voorgenomen natuurontwikkeling. Per deelgebied is een advies gegeven over de omgang met de te verwachten archeologie. Dit advies is erop gericht de natuurontwikkeling op een zo archeologievriendelijke manier te realiseren. Voor de zones met een lage archeologische verwachting wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd. Ontwikkeling kan hier zonder archeologische maatregelen gerealiseerd worden. Voor de zones met een hoge archeologische verwachting is het advies afhankelijk van de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen: Ā· Waterpartij in deelgebied 1. Karterend booronderzoek gericht op opsporen van vindplaatsen. Indien archeologische resten worden aangetroffen dient de aanleg van de waterpartij onder archeologische begeleiding te worden uitgevoerd. Archeologische begeleiding gericht op zoveel mogelijk in-situ behoud van archeologische resten. Ā· Bosaanplant in deelgebied 2. Omdat de bomen in de zone met een hoge archeologische verwachting zo ruim mogelijk worden geplant (streefafstand gemiddeld 7 m), adviseren wij geen vervolgonderzoek omdat de mate van mogelijk verstoring beperkt blijft (minder dan 5% van het oppervlak). Verder adviseren wij om afspraken te maken over de voorbereidende werkzaamheden (niet ploegen, omvang plantgaten) en het beheer van het bos (bij rooien stobben niet verwijderen of alleen uitfreesen). Ā· Smalle, ondiepe sloten/greppels (deelgebieden 2 en 3). Archeologische begeleiding door inspectie van de nieuw gegraven slootwanden en natuurvriendelijke oevers op de aanwezigheid van archeologische resten. Ā· Brede doorvoersloot (deelgebied 3). Archeologische begeleiding gericht op documenteren en veiligstellen van archeologische resten in vlak en profiel. Ā· Brede A-watergang (deelgebied 4). Karterend booronderzoek gericht op opsporen van vindplaatsen. Indien archeologische resten worden aangetroffen dient de aanleg van de watergang onder archeologische begeleiding te worden uitgevoerd. Archeologische begeleiding gericht op documenteren en veiligstellen van archeologische resten in vlak en profiel. Ā· Maaiveldverlaging in deelgebied 3. Archeologische begeleiding na afloop van de maaiveldverlaging. Gericht op oppervlakte kartering van de ontgraven vlakken, aangetroffen vindplaatsen worden duurzaam beschermd door deze weer af te dekken met grond

    Verkennend booronderzoek Mendelweg 1-3 te Leiden

    No full text
    In opdracht van de Airbus Defence and Space Netherlands heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd aan de Mendelweg 1-3, te Leiden. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een nieuwe bedrijfshal. Doel van dit onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Het bureauonderzoek is erop gericht een specifiek verwachtingsmodel voor het terrein op te stellen met de bekende en verwachte archeologische waarden. Met het booronderzoek wordt deze verwachting in het veld getoetst. Op basis hiervan volgt een advies over de noodzaak van vervolgonderzoek. Op basis van het bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat er een kans bestaat op archeologische resten vanaf de Romeinse tijd. Gezien het historisch kaartmateriaal en onderzoeksresultaten uit het verleden lijkt de kans op resten uit de middeleeuwen of Nieuw tijd minimaal. Uit een naastgelegen onderzoek zou kunnen worden opgemaakt dat het oorspronkelijk bodemprofiel grotendeels verstoord is. Het onderzoek betreft een booronderzoek verkennende fase van het IVO-overig en bestond uit 5 boringen tot maximaal 3,5 m ā€“Mv. Het booronderzoek heeft de archeologische verwachting ten dele kunnen bevestigen. De ondergrond van het gebied wordt gevormd door de stroomgordel van de Oude Rijn in de vorm van oever- op-beddingafzettingen. In potentie zou hier Romeinse bewoning op aanwezig kunnen zijn. De kans hierop lijkt, gezien de negatieve resultaten van naburig onderzoek in het verleden echter klein. Er zijn aanwijzingen dat de top van de oeverwal is verstoord door moderne ingrepen. Zo zijn nergens sporen van bodemvorming of bioturbatie aangetroffen, wat erop zou kunnen wijzen dat de top van het bodemprofiel ontbreekt. Hoewel het booronderzoek geen exacte duidelijkheid geeft over de intactheid van het originele profiel lijkt er, in combinatie met de resultaten van eerder uitgevoerd onderzoek, sprake van een behoorlijke mate van verstoring. Indien ooit Romeinse resten aanwezig zijn geweest, zijn zij dus vermoedelijk verstoord. Archol adviseert voor deze locatie daarom geen verder archeologisch onderzoek
    corecore