26 research outputs found

    The role of teacher and peers for children's adjustment to elementary school: An intervention study with the Good Behavior Game

    No full text
    Dit proefschrift bestudeert de rol van interacties met leeftijdsgenoten en leerkrachten voor de gedragsmatige aanpassing (i.e., storend gedrag) en – in mindere mate – emotionele aanpassing (i.e., zelfconcept) van kinderen in de schoolse context. Het eerste centrale doel is bij te dragen aan de theorievorming over de rol van deze interacties voor de ontwikkeling van storend gedrag en zelfconcept. Het tweede doel is een bijdrage leveren aan preventieonderzoek, door na te gaan of de ontwikkeling van storend gedrag voorkomen kan worden via de universele preventieve interventie Good Behavior Game (GBG), die gericht is op interacties met leeftijdsgenoten en leerkrachten. Dit proefschrift focust op leemtes in het onderzoek over deze twee centrale doelen. Eerst werd de bijdrage van leerkracht-leerling interacties, geconceptualiseerd als de mate van betrokkenheid, structuur en autonomie ondersteuning van de leerkracht aan de voorspelling van het globale, academische, sociale en gedragsmatige zelfconcept van leerlingen nagegaan. Vervolgens werden de relaties tussen externalizerend (oppositioneel en agressief) gedrag, sociale preferentie en betrokkenheid van de leerkracht onderzocht. Voor de eerste twee vragen werd de volledige steekproef gebruikt, waarbij gecontroleerd werd voor het effect van de interventie. Ten derde, gingen we na of het effect van de GBG op de ontwikkeling van hyperactief en oppositioneel gedrag verklaard kon worden door een verbeterd gedragsmanagement van GBG-leerkrachten. Ten slotte werd onderzocht welk proces het effect van de GBG op de ontwikkeling van agressie van kinderen met initieel weinig taakgericht gedrag zou kunnen verklaren (i.e., toegenomen taakgericht gedrag en/of verminderde verwerping door leeftijdsgenoten). In deze studie werden 570 leerlingen gevolgd uit 15 scholen (2 klassen per school), gedurende het 2e en 3e leerjaar (lj). Er werd een trial opgezet met gerandomiseerde experimentele en controleconditie en met vier herhaalde metingen. De GBG werd geïmplementeerd in het 2e (2006-2007) en 3e (2007-2008) lj. Data werden verzameld in het najaar 2006 (pre-meting), het voor- en najaar 2007, en het voorjaar 2008 (post-meting) door gedragsobservaties, oordelen van leerkrachten en leeftijdsgenoten en zelfbeoordeling door de leerlingen. Vooreerst bleek dat leerkracht betrokkenheid en autonomie ondersteuning positief en structuur negatief bijdroegen aan de voorspelling van het sociale zelfconcept van leerlingen. Academisch zelfconcept werd positief voorspeld door autonomie ondersteuning. Het globale en gedragsmatige zelfconcept werden niet significant voorspeld door deze interactiedimensies. Ten tweede vonden we dat sociale preferentie een sleutelrol speelde in de ontwikkeling van leerlingen in het 2e en 3e lj. Lage sociale preferentie droeg bij tot meer storend gedrag en – in mindere mate - ook tot een lagere betrokkenheid van de leerkracht. Deze laatste variabele speelde geen significante rol in de ontwikkeling van storend gedrag doorheen het 2e en 3e lj. Ten derde, de afname van het gebruik van negatieve opmerkingen door GBG leerkrachten resulteerde in verbeterd gedrag van leerlingen in de klas. Op zijn beurt mediëerde dit verbeterde klassikale gedrag van kinderen het effect van de GBG op de ontwikkeling van hun hyperactief en oppositioneel gedrag over het 2e en 3e lj. De toename in het gebruik van complimenten door de GBG-leerkracht droeg niet bij aan dit mediatie-effect. Ten slotte, het initiële niveau van taakgericht gedrag modereerde het GBG effect op de ontwikkeling van agressie over het 2e en 3e lj: de agressie van initieel weinig taakgerichte GBG leerlingen daalde in vergelijking met initieel weinig taakgerichte controleleerlingen, onafhankelijk van het initiële klassikaal niveau van taakgericht gedrag. Dit proces werd gemediëerd door een afname in de verwerping door leeftijdsgenoten. De toename in taakgericht gedrag voegde niets toe aan de mediatie. Tot besluit kunnen we stellen dat interacties met leerkrachten en leeftijdsgenoten determinanten zijn van de ontwikkeling van zelfconcept en storend gedrag. Bovendien, stelden we vast dat storende gedrag voorkomen kon worden door zich te richten op interacties met leerkrachten en leerlingen.Table of contents INTRODUCTORY CHAPTER 1 CHAPTER 1 51 Teacher-child interactions. Relations with children’s self-concept in second grade CHAPTER 2 93 Transactional associations among teacher support, peer social preference, and child externalizing behavior: A four-wave longitudinal study CHAPTER 3 133 The role of teacher behavior management in the development of disruptive behaviors: An intervention study with the Good Behavior Game CHAPTER 4 177 The role of children’s on-task behavior in the prevention of aggressive behavior development: An intervention study with the Good Behavior Game CHAPTER 5 221 General discussionnrpages: 271status: publishe

    The role of children's on-task behavior in the prevention of aggressive behavior development and peer rejection: A randomized controlled study of the Good Behavior Game in Belgian elementary classrooms

    No full text
    The role of children's on-task behavior in the prevention of aggressive behavior was assessed among 570 Dutch speaking children followed from second- to third-grade elementary school in Flanders, Belgium. A first objective was to investigate whether individual level variation of on-task behavior moderated the impact of a universal preventive intervention, the Good Behavior Game (GBG), on aggression development, controlling for classroom levels of on-task behavior. The second goal was to study whether improved on-task behavior or reductions in peer rejection mediated intervention impact on children's aggression. Second-grade classrooms were randomly assigned to the GBG or a control condition. Results showed that intervention impact was found only among children who had low-level on-task behavior at baseline. These children showed a decrease in aggression when in the GBG condition, which was not found among control group children. The reduction in aggression among low on-task children was mediated by reductions in peer rejection. No mediation effect of on-task behavior was found. These results suggest that the effect of a universal preventive intervention may depend upon initial levels of on-task behavior and that improvements in social relations with peers may explain the reductions in aggression among these low-on task children. © 2013 Society for the Study of School Psychology
    corecore