19 research outputs found

    Non-ST-elevation myocardial infarction in the Netherlands: room for improvement!

    Get PDF
    Aim To analyse non-ST-elevation myocardial infarction (NSTEMI) care in the Netherlands and to identify modifiable factors to improve NSTEMI healthcare. Methods This retrospective cohort study analysed hospital and pharmacy claims data of all NSTEMI patients in the Netherlands in 2015. The effect of percutaneous coronary intervention (PCI) during hospitalisation on 1-year mortality was investigated in the subcohort alive 4 days after NSTEMI. The effect of medical treatment on 1-year mortality was assessed in the subcohort alive 30 days after NSTEMI. The effect of age, gender and co-morbidities was evaluated. PCI during hospitalisation was defined as PCI within 72x202f;h after NSTEMI and optimal medical treatment was defined as the combined use of an aspirin species, P2Y(12) inhibitor, statin, beta-blocker and angiotensin converting enzyme inhibitor/angiotensin II receptor blocker, started within 30 days after NSTEMI. Results Data from 17,997 NSTEMI patients (age 69.6 (SDx202f;= 12.8) years, 64% male) were analysed. Of the patients alive 4 days after NSTEMI, 43% had a PCI during hospitalisation and 1-year mortality was 10%. In the subcohort alive 30 days after NSTEMI, 47% of patients were receiving optimal medical treatment at 30 days and 1-year mortality was 7%. PCI during hospitalisation (odds ratio (OR) 0.42; 95% confidence interval (CI) 0.37-0.48) and optimal medical treatment (OR 0.59; 95% CI 0.51-0.67) were associated with a lower 1-year mortality. Conclusion In Dutch NSTEMI patients, use of PCI during hospitalisation and prescription of optimal medical treatment are modest. As both are independently associated with a lower 1-year mortality, this study provides direction on how to improve the quality of NSTEMI healthcare in the Netherlands.Cardiolog

    Measuring quality of care in the treatment of acute coronary syndrome

    No full text
    Is de geboden cardiologische zorg `sufficiently safe' ? Dit proefschrift richtte zich op de vraag hoe je kwaliteit van zorg kan meten om te kijken of de geboden zorg voor de behandeling van acuut coronair syndroom sufficiently safe is en deed dit middels twee methoden: lokaal dossieronderzoek ten aanzien van patiëntveiligheid (Deel 1) en nationaal declaratie data-registratie voor kwaliteit-van-zorg onderzoek (Deel 2). Waar declaratiedata in detail moet inleveren, levert dossieronderzoek in op de efficiëntie. De twee verschillende methodes vullen elkaar aan en dienen een verschillend doel: veiligheid en kwaliteit van zorg. De geboden zorg lijkt veilig, maar toch ervaart 13% zorggerelateerde schade bij de behandeling van een acuut coronair syndroom. Welk onderzoek is hiervoor nodig? Dossieronderzoek is zeer arbeidsintensief, zelfs een onderzoek binnen het heldere MISSION!-protocol leidt nog tot heterogene antwoorden op causale relaties van zorggerelateerde schade. Real-time monitoring van afwijkende processen met reeds geregistreerde data biedt meer inzicht in zorggerelateerde schade. De geboden zorg lijkt volgens de richtlijnen te gaan, maar toch krijgt slechts 49% zijn preventieve medicatie. Ook hier is ruimte voor verbetering. Toekomstige analyses met declaratiedata, gecombineerd met klinische data en andere databronnen, kan meer inzicht geven om zo de kwaliteit van zorg continu te blijven verbeteren.</p

    Measuring quality of care in the treatment of acute coronary syndrome

    No full text
    Is de geboden cardiologische zorg `sufficiently safe' ? Dit proefschrift richtte zich op de vraag hoe je kwaliteit van zorg kan meten om te kijken of de geboden zorg voor de behandeling van acuut coronair syndroom sufficiently safe is en deed dit middels twee methoden: lokaal dossieronderzoek ten aanzien van patiëntveiligheid (Deel 1) en nationaal declaratie data-registratie voor kwaliteit-van-zorg onderzoek (Deel 2). Waar declaratiedata in detail moet inleveren, levert dossieronderzoek in op de efficiëntie. De twee verschillende methodes vullen elkaar aan en dienen een verschillend doel: veiligheid en kwaliteit van zorg. De geboden zorg lijkt veilig, maar toch ervaart 13% zorggerelateerde schade bij de behandeling van een acuut coronair syndroom. Welk onderzoek is hiervoor nodig? Dossieronderzoek is zeer arbeidsintensief, zelfs een onderzoek binnen het heldere MISSION!-protocol leidt nog tot heterogene antwoorden op causale relaties van zorggerelateerde schade. Real-time monitoring van afwijkende processen met reeds geregistreerde data biedt meer inzicht in zorggerelateerde schade. De geboden zorg lijkt volgens de richtlijnen te gaan, maar toch krijgt slechts 49% zijn preventieve medicatie. Ook hier is ruimte voor verbetering. Toekomstige analyses met declaratiedata, gecombineerd met klinische data en andere databronnen, kan meer inzicht geven om zo de kwaliteit van zorg continu te blijven verbeteren.LUMC / Geneeskund

    Measuring quality of care in the treatment of acute coronary syndrome

    No full text
    Is de geboden cardiologische zorg `sufficiently safe' ? Dit proefschrift richtte zich op de vraag hoe je kwaliteit van zorg kan meten om te kijken of de geboden zorg voor de behandeling van acuut coronair syndroom sufficiently safe is en deed dit middels twee methoden: lokaal dossieronderzoek ten aanzien van patiëntveiligheid (Deel 1) en nationaal declaratie data-registratie voor kwaliteit-van-zorg onderzoek (Deel 2). Waar declaratiedata in detail moet inleveren, levert dossieronderzoek in op de efficiëntie. De twee verschillende methodes vullen elkaar aan en dienen een verschillend doel: veiligheid en kwaliteit van zorg. De geboden zorg lijkt veilig, maar toch ervaart 13% zorggerelateerde schade bij de behandeling van een acuut coronair syndroom. Welk onderzoek is hiervoor nodig? Dossieronderzoek is zeer arbeidsintensief, zelfs een onderzoek binnen het heldere MISSION!-protocol leidt nog tot heterogene antwoorden op causale relaties van zorggerelateerde schade. Real-time monitoring van afwijkende processen met reeds geregistreerde data biedt meer inzicht in zorggerelateerde schade. De geboden zorg lijkt volgens de richtlijnen te gaan, maar toch krijgt slechts 49% zijn preventieve medicatie. Ook hier is ruimte voor verbetering. Toekomstige analyses met declaratiedata, gecombineerd met klinische data en andere databronnen, kan meer inzicht geven om zo de kwaliteit van zorg continu te blijven verbeteren.</p

    The year of transparency: measuring quality of cardiac care

    Get PDF
    The assessment of quality of care is becoming increasingly important in healthcare, both globally and in the Netherlands. The Dutch Minister of Health declared 2015 to be the year of transparency, thereby aiming to improve quality of care by transparent reporting of outcome data. With the increasing importance of transparency, knowledge on quality measurement will be essential for a cardiologist in daily clinical care. To that end, this paper provides a comprehensive overview of the Dutch healthcare structure, quality indicators and the current and future assessment of quality of cardiac care in the Netherland
    corecore