16 research outputs found

    Born to yawn? Understanding yawning as a warning of the rise in cortisol levels: Randomized trial

    Get PDF
    Background: Yawning consistently poses a conundrum to the medical profession and neuroscientists. Despite neurological evidence such as parakinesia brachialis oscitans in stroke patients and thermo-irregulation in multiple sclerosis patients, there is considerable debate over the reasons for yawning with the mechanisms and hormonal pathways still not fully understood. Cortisol is implicated during yawning and may link many neurological disorders. Evidence was found in support of the Thompson cortisol hypothesis that proposes cortisol levels are elevated during yawning just as they tend to rise during stress and fatigue. Objectives: To investigate whether saliva cortisol levels rise during yawning and, therefore, support the Thompson cortisol hypothesis. Methods: We exposed 20 male and female volunteers aged between 18 and 53 years to conditions that provoked a yawning response in a randomized controlled trial. Saliva samples were collected at the start and again after the yawning response, or at the end of the stimuli presentations if the participant did not yawn. In addition, we collected electromyographic data of the jaw muscles to determine rest and yawning phases of neural activity. Yawning susceptibility scale, Hospital Anxiety and Depression Scale, General Health Questionnaire, and demographic and health details were also collected from each participant. A comprehensive data set allowed comparison between yawners and nonyawners, as well as between rest and yawning phases. Collecting electromyographic data from the yawning phase is novel, and we hope this will provide new information about neuromuscular activity related to cortisol levels. Exclusion criteria included chronic fatigue, diabetes, fibromyalgia, heart conditions, high blood pressure, hormone replacement therapy, multiple sclerosis, and stroke. We compared data between and within participants. Results: In the yawning group, there was a significant difference between saliva cortisol samples (t = -3.071, P = .01). Power and effect size were computed based on repeated-measures t tests for both the yawning and nonyawning groups. There was a medium effect size for the nonyawners group (r = .467) but low power (36%). Results were similar for the yawners group: medium effect size (r = .440) and low power (33%). Conclusions: There was significant evidence in support of the Thompson cortisol hypothesis that suggests cortisol levels are elevated during yawning. A further longitudinal study is planned to test neurological patients. We intend to devise a diagnostic tool based on changes in cortisol levels that may assist in the early diagnosis of neurological disorders based on the data collected. Trial Registration: International Standard Randomized Controlled Trial Number (ISRCTN): 61942768; http://www.controlled-trials.com/ISRCTN61942768/61942768 (Archived by WebCite at http://www.webcitation.org/6A75ZNYvr)

    Tasten in het Duister : Een verkenning naar bronnen en methoden om de aard en omvang van de criminaliteit te meten - Deel 1: Hoofdrapport

    No full text
    De geregistreerde criminaliteit en het ervaren slachtofferschap neemt niet alleen in Nederland, maar ook internationaal, al jaren af. Naast de mogelijkheid dat de criminaliteit in werkelijkheid daalt, wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheid dat de waargenomen daling het gevolg is van een verandering van de aard van criminaliteit en dat er (wellicht) een verschuiving plaatsvindt van criminaliteit die geregistreerd wordt naar criminaliteit die nu niet (standaard) geregistreerd wordt of niet door slachtofferenquêtes gemeten wordt. Hiermee wordt geduid op het probleem omtrent het dark number van de criminaliteit. Met de niet-geregistreerde criminaliteit wordt bedoeld, het onbekende deel van de criminaliteit die niet geregistreerd wordt in de politiestatistieken. Ongeacht welke meetinstrumenten er nu gebruikt worden voor het meten van (de ontwikkeling) van criminaliteit, een onbekend deel van de criminaliteit blijft buiten zicht. Hierdoor kan er eigenlijk geen beoordeling gegeven worden van de stand van zaken van dé criminaliteit. Zowel maatschappelijk, wetenschappelijk als beleidsmatig staat het thema van het dark number en het inzicht krijgen in de niet-geregistreerde criminaliteit uitdrukkelijk in de belangstelling. Dit onderzoek bestaat uit twee delen: Deelproject 2830A betreft de omvang en aard van de niet geregistreerde criminaliteit, zijnde een meer generieke wetenschappelijk/methodologische inleiding: welk deel van criminaliteit meten we reeds, welke alternatieven of nieuwe kansrijke initiatieven zijn nu gaande. Dit deelproject 2830B betreft de vraag met welke (nieuwe) methoden, meetinstrumenten en technieken de niet-geregistreerde cybercriminaliteit (zowel cybercrime als gedigitaliseerde criminaliteit), horizontale fraude en georganiseerde criminaliteit gemeten kan worden

    Tasten in het Duister: Een verkenning naar bronnen en methoden om de aard en omvang van de criminaliteit te meten - Deel 1: Hoofdrapport

    No full text
    De geregistreerde criminaliteit en het ervaren slachtofferschap neemt niet alleen in Nederland, maar ook internationaal, al jaren af. Naast de mogelijkheid dat de criminaliteit in werkelijkheid daalt, wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheid dat de waargenomen daling het gevolg is van een verandering van de aard van criminaliteit en dat er (wellicht) een verschuiving plaatsvindt van criminaliteit die geregistreerd wordt naar criminaliteit die nu niet (standaard) geregistreerd wordt of niet door slachtofferenquêtes gemeten wordt. Hiermee wordt geduid op het probleem omtrent het dark number van de criminaliteit. Met de niet-geregistreerde criminaliteit wordt bedoeld, het onbekende deel van de criminaliteit die niet geregistreerd wordt in de politiestatistieken. Ongeacht welke meetinstrumenten er nu gebruikt worden voor het meten van (de ontwikkeling) van criminaliteit, een onbekend deel van de criminaliteit blijft buiten zicht. Hierdoor kan er eigenlijk geen beoordeling gegeven worden van de stand van zaken van dé criminaliteit. Zowel maatschappelijk, wetenschappelijk als beleidsmatig staat het thema van het dark number en het inzicht krijgen in de niet-geregistreerde criminaliteit uitdrukkelijk in de belangstelling. Dit onderzoek bestaat uit twee delen: Deelproject 2830A betreft de omvang en aard van de niet geregistreerde criminaliteit, zijnde een meer generieke wetenschappelijk/methodologische inleiding: welk deel van criminaliteit meten we reeds, welke alternatieven of nieuwe kansrijke initiatieven zijn nu gaande. Dit deelproject 2830B betreft de vraag met welke (nieuwe) methoden, meetinstrumenten en technieken de niet-geregistreerde cybercriminaliteit (zowel cybercrime als gedigitaliseerde criminaliteit), horizontale fraude en georganiseerde criminaliteit gemeten kan worden

    Tasten in het duister

    No full text
    De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: Op welke manier kan zowel de geobserveerde criminaliteit als het dark number van criminaliteit zo veel en zo goed mogelijk in kaart gebracht worden? De hoofdvraag valt uiteen in drie onderdelen. Deel A betreft het in kaart brengen van de ontwikkeling van het meten van (de geobserveerde) criminaliteit en de relatie tot het dark number en de stand van zaken van het meten van criminaliteit anno nu. In deel B van het onderzoek wordt specifiek ingezoomd op drie delicttypen: horizon-tale fraude, georganiseerde criminaliteit en cybercrime. In deel C worden de bevindingen uit deel A en deel B bij elkaar gebracht om te komen tot een eerste inventarisatie van de geobserveerde criminaliteit en het dark number en hoe criminaliteit in de toekomst gemeten kan (blijven) worden.Dit onderzoek bestaat uit twee delen: Deel 1 (Hoofdrapport) betreft de omvang en aard van de niet geregistreerde criminaliteit, zijnde een meer generieke wetenschappelijk/methodologische inleiding: welk deel van criminaliteit meten we reeds, welke alternatieven of nieuwe kansrijke initiatieven zijn nu gaande (zie link bij: Meer informatie). Dit deel 2 (Technisch rapport) betreft de vraag met welke (nieuwe) methoden, meetinstrumenten en technieken de niet-geregistreerde cybercriminaliteit (zowel cybercrime als gedigitaliseerde criminaliteit), horizontale fraude en georganiseerde criminaliteit gemeten kan worden. INHOUD: 1. Inleiding 2. De geregistreerde en ondervonden criminaliteit 3. Geobserveerde criminaliteit: aanvullende databronnen voor het meten van criminaliteit 4. Schattingsmethoden en –technieken 5. ‘Big data’ en sociale media 6. Horizontale fraude 7. Georganiseerde criminaliteit 8. Cybercriminalitei
    corecore